Trefwoorden Beschrijvende en inferentiële statistiek, Tests, Diagnostiek, Scriptie, afstudeerproject
Doelstellingen De bedoeling van deze geclusterde vakken is enerzijds het afstudeerproject voorbereiden, zowel wat literatuuronderzoek als gegevensverzameling en -verwerking betreft. Anderzijds mikt dit opleidingsonderdeel op langere termijn op levenslang leren & lezen en op evidence based practice.
Leerinhoud Statistiek
LECTOREN: Paul Corthals & Els De Rycke
Meetniveau. Populatie en steekproef. Verdeling. Hypothesen en significantiebegrip. De notie variantieanalyse. Correlatie/associatie en verschil. Kengetallen voor centrale tendens (gemiddelde, modus, mediaan) en de spreiding (spreidingsbreedte, interkwartielafstand, standaarddeviatie). Relatieve positie van een uitslag binnen een reeks (percentielen, decielen, z-schaal en transformaties ervan, eigenschappen van tests). Kengetallen voor associatie (phi, spearman-r, pearson-r). Verschiltesten (Chi-kwadraattest, Mc. Nemartest, tekentest, Wilcoxontest, Mann-Whitney U-test, t-testen). Betrouwbaarheidsinterval.
Diagnostische methoden
LECTOR: Sandrine De Coster
Deel 1: Diagnostiek in de logopedie en audiologie: Inleiding, tests en testbatterijen, de diagnostische cyclus, de onderzoekssituatie. Deel 2: Introductie in evidence-based logopedie en audiologie: Inleiding, Soorten wetenschappelijke studies, PICO-vraag, Valideringsonderzoek, Interventieonderzoek, Meta-analyses en zoeken naar geschikte publicaties.
Scriptie-initiatie
LECTOR: Sandrine De Coster
Efficiënt bibliotheekbezoek, bibliografisch refereren, kiezen en plannen van een scriptieonderwerp,zoeken naar relevante documentatie.
Begincompetenties Geen bijzondere vereisten, behalve geslaagd zijn voor de clusters Spraak-taalontwikkeling, Linguïstiek en Logopedie in het eerste jaar.
Vakliteratuur
Eindcompetenties Statistiek
De student(e) moet de beschrijvende en inferentiële statistische bewerkingen, die in de logopedie en de audiologie voorkomen, kunnen interpreteren (vakliteratuur !) en de meeste nonparametrische bewerkingen ook zelf uitvoeren. De student moet de essentiële psychometrische eigenschappen van tests uit het vakgebied kunnen doorgronden. Tenslotte moet de student hier een basis leggen voor de statistische aspecten van zijn/haar eigen afstudeerproject.
Diagnostische methoden
De studenten kunnen diagnostische instrumenten (screenings, tests en andere) kritisch beoordelen naar hun psychometrische waarde (validiteit, betrouwbaarheid, enz...). De studenten zijn in staat niet gekende tests of screeningsinstrumenten grondig door te nemen en te gebruiken. De studenten hebben inzicht in de diagnostische cyclus en kunnen het hypothesetoetsend model toepassen op een eenvoudige casus. De studenten hebben inzicht in evidence based handelen en kunnen validiteitsonderzoeken en interventieonderzoeken verwerken (via eenvoudige 2x2-tabellen) en correct interpreteren. De studenten hebben kennis van meta-anlyses en de verschillende databanken/publicaties waar men systematische reviews en meta-analyses kan terugvinden.
Scriptie-initiatie
De studenten moeten in staat zijn op gerichte wijze literatuur bijeen te zoeken en bibliografische referenties op te maken. Zij moeten tegen het einde van het academiejaar de richting van hun toekomstige scriptie kunnen aangeven.
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Gefotokopieerde syllabi en slides verkrijgbaar via Dokeos.
Studiekosten Ongeveer € 15.00 voor de syllabi
Studiebegeleiding Monitoraat op aanvraag. Klassikale vragen krijgen voorrang. Studenten kunnen ook via e-mail en het Dokeosplatform vragen voorleggen over statistiek.
Onderwijsvormen Klasgesprek, hoorcolleges, demonstraties, individueel werk, oefeningen statistiek, oefeningen rond evidence based handelen. Leergesprekken i.v.m. haalbare scriptieonderwerpen. Oefeningen rond bibliografisch refereren.
Evaluatievorm Statistiek
Schriftelijk examen in twee delen met gelijke weging: een gedeelte met gesloten boek (open vragen en meerkeuzevragen uit deel 1 en deel 2A) en een gedeelte met open boek (toepassingsvragen uit deel 2A en 2B). Rekenmachine meebrengen. Dit clusteronderdeel dekt 45% van de totaalscore. De scores vanaf 10/20 worden overgedragen naar de 2e examenzittijd.
Diagnostische methoden
Mondeling en/of schriftelijk examen zijn mogelijk (diverse vraagvormen). Dit clusteronderdeel dekt 35% van de totaalscore. De scores vanaf 10/20 worden overgedragen naar de 2e examenzittijd.
Scriptie-initiatie
Permanente evaluatie van de inzet bij de oefeningen en de leergesprekken. Dit clusteronderdeel dekt 20% van de totaalscore.
OP-leden Paul Corthals, Els De Rycke, Sandrine De Coster.
|
|