Trefwoorden Privaatrecht, Verbintenis, Contract, Overeenkomst, Aansprakelijkheid, Rechtspersoon, Vennootschap, Vereniging, Vertegenwoordiging
Doelstellingen De studenten BPM dienen volgens de eindtermen kennis en inzicht te verwerven in (1) de basisprincipes van toepassing op de verbintenissen die ontstaan uit de buitencontractuele aansprakelijkheid (ook van de overheid) en uit contracten, met inbegrip van de centrale concepten zoals aansprakelijkheid, fout, zorgvuldigheid, risicoaansprakelijkheid, goede trouw, wilsautonomie, vertrouwensleer, en (2) in het statuut en de structuur en werking van de verschillende privaatrechtelijke rechtspersoonsvormen (vennootschappen en verenigingen), met inbegrip van het gebruik van deze juridische vormen in de publieke sector.
Het is de bedoeling van dit opleidingsonderdeel de studenten vertrouwd te maken met de centrale begrippen, concepten en rechtsfiguren van privaatrecht, in het bijzonder met betrekking tot de juridische personen (voornamelijk de rechtspersonen zoals vennootschappen en verenigingen) en de verbintenissen (zowel buitencontractuele als contractuele verbintenissen). Er wordt geen encyclopedische kennis van het gehele privaatrecht nagestreefd, noch een overzicht gegeven.
Als nevendoel wordt ernaar gestreefd de studenten de vaardigheid bij te brengen uitspraken van rechtscolleges zelfstandig te kunnen lezen en begrijpen.
Leerinhoud De leerinhoud bestaat uit twee grote delen.
Deel 1: behandelt de verbintenissen in het algemeen. Hierbij wordt ingegaan op
- het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht,
- algemeen contractenrecht, en
- het algemeen verbintenissenrecht (soorten, gevolgen, overdracht, en tenietgaan).
Deel 2: behandelt de juridische personen, voornamelijk de vennootschappen en verenigingen. Hierbij wordt stilgestaan bij
- de algemene kenmerken van de verschillende vennootschaps- en verenigingsvormen,
- de geldigheidsvoorwaarden en werkingsregels gemeen aan alle vennootschappen en verenigingen,
- de kenmerken en gevolgen van de rechtspersoonlijkheid,
- de vertegenwoordiging van vennootschappen en verenigingen, en
- vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en VZW van oprichting tot ontbinding.
Begincompetenties De juridische basiscompetenties normaliter verworven in de opleidingsonderdelen Inleiding Recht (1BacBPM), in het bijzonder kennis van en inzicht in:
- de algemene kenmerken van rechtsregels, rechten en de juridische methode van conflictresolutie,
- de centrale juridische basisconcepten, zoals het onderscheid tussen objectief en subjectief recht, de hiërarchie van de rechtsnormen en in het bijzonder het verschil tussen het concept materiële wet en formele wet, het begrip gemeenrecht, de verschillende soorten juridische personen, het verschil tussen rechtsfeiten en rechtshandelingen, het onderscheid tussen rechtsbekwaamheid en handelingsbekwaamheid, etc.
Dit impliceert dat een student die Privaatrecht wil volgen reeds voordien de studiepunten toegekend aan Inleiding Recht moet hebben behaald.
Eindcompetenties Op een beginnend niveau:
1) kennis van en inzicht in de basisprincipes van toepassing op vermogensrechtelijke verbintenissen (voornamelijk de verbintenissen die ontstaan uit de buitencontractuele aansprakelijkheid en uit contracten, met inbegrip van de centrale concepten zoals aansprakelijkheid, fout, zorgvuldigheid, risicoaansprakelijkheid, goede trouw, wilsautonomie, vertrouwensleer, etc.) en op de verschillende privaatrechtelijke rechtspersoonsvormen (vennootschappen en verenigingen);
2) juridische problemen op het vlak van het verbintenissenrecht en het rechtspersonenrecht in feitensituaties kunnen herkennen en op een coherente en beknopte manier kunnen aangeven welke informatie relevant is voor de oplossing ervan;
3) eenvoudige juridische problemen op het gebied van de verbintenissen en de rechtspersonen zelf kunnen oplossen;
Algemene competentie:
1) Het vermogen relevante gegevens te verzamelen en hiermee om te gaan:
- relevante rechtsbronnen voor het verbintenissenrecht en het rechtspersonenrecht kunnen vinden en gebruiken (wat impliceert begrijpend kunnen lezen), in het bijzonder wetgeving, reglementering en rechtspraak;
- kunnen werken met eenvoudige juridische akten op het vlak van de verbintenissen en rechtspersonen.
2) Probleemgestuurd initiëren van onderzoek: aangereikte oplossingen van moeilijkere juridische problemen op het gebied van de verbintenissen en rechtspersonen kunnen begrijpen en toepassen op concrete feitensituaties;
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: - Door de docenten samengestelde cursusteksten, aangevuld met een bundel uittreksels uit vonnissen en arresten of voorbeelden van akten voor de oefeningen, verdeeld door de cursusdienst van de Hogeschool.
- Een codex (een verzameling van de meest gebruikte wetteksten). Er zijn verschillende versies op de markt, zoals bijvoorbeeld de VRG-Codex (Larcier), Kluwers Studentencodex (Kluwer) en de BaMa Codex (die Keure). Deze codex wordt gebruikt in alle juridische opleidingsonderdelen.
Studiekosten - De cursustekst, verdeeld via de cursusdienst van de Hogeschool, kost ongeveer 10 Euro.
- Een codex kost 30 à 40 Euro, naargelang van de gekozen versie.
Studiebegeleiding - Het behandelen van vragen van studenten in de lessen: elke les begint met mogelijkheid voor de studenten om vragen voor te leggen.
- Behandeling van vragen van studenten op een online discussieforum (Dokeos), met waar nodig begeleiding van de docent.
- Individueel monitoraat op afspraak.
Onderwijsvormen - Colleges gedurende 68 uur (sessies van telkens 2 lesuren). De studenten worden verwacht zich voor te bereiden op de lessen door de opgegeven stukken van het studiemateriaal vooraf grondig te bestuderen. Tijdens de lessen wordt er van de studenten verwacht dat zij actief participeren aan de gesprekken en discussies.
- Seminarie-oefeningen gedurende 10 uur (5 sessies van elk 2 uur) waarbij vooraf door de studenten bestudeerde vonnissen en arresten worden besproken of andere akten worden behandeld. Aanwezigheid en deelname aan deze oefeningen is verplicht.
Evaluatievorm Een schriftelijk gesloten boek examen (de codex mag wel worden gebruikt) waarmee kennis, inzicht en vermogen tot zelfstandig toepassen wordt getest aan de hand van open vragen en toepassingscases. Permanente evaluatie op basis van lesvoorbereiding en medewerking tijdens de bijeenkomst voor de verplicht bij te wonen oefeningen.
Studenten die niet hebben deelgenomen aan de oefeningen kunnen geen eindbeoordeling voor dit opleidingsonderdeel krijgen, en mogen dus niet deelnemen aan het examen.
OP-leden Marc Kruithof (titularis) & Hans De Wulf (co-titularis)
|
|