Trefwoorden Fiscaal recht, Algemene beginselen, materieel en formeel fiscaal recht, inkomstenbelasting, Belasting over de toegevoegde waarde, Successie- en registratierechten, bevoegdheid tot belastingheffing
Doelstellingen Het opleidingsonderdeel wil de studenten basiskennis en inzicht verschaffen in het Belgische belastingsstelsel. Tevens behandelt het de functies en socio-economische betekenis van de fiscaliteit. Daarenboven krijgt de student bestuurskunde en publiek management inzicht in de betekenis van het fiscaal recht bij de ontwikkeling van het beleid.
Deze inleidende kennis vormt een basis die de student toelaat in een professionele omgeving fiscale informatie te kunnen begrijpen en fiscale vraagstukken te herkennen.
Leerinhoud De inhoud van dit opleidingsonderdeel bestaat uit twee grote onderdelen.
I Algemeen fiscaal recht
A. De structuur van het belastingrecht, het begrip belasting en een overzicht van de diverse soorten belastingen. Deze indeling gaat gepaard met aandacht voor de functies en kenmerken van belastingen.
B. De basisregels die de belastingheffing. Deze inleiding tot het (grond)wettelijk raamwerk van de Belgische fiscaliteit betreft onder meer:
- het legaliteitsbeginsel
- het éénjarigheidsbeginsel
- de belastingwetgeving als wetgeving van openbare orde
- het verschijnsel van de dubbele belastingheffing
- de interpretatie van de fiscale wetgeving
- de werking in de ruimte en in de tijd van de belastingwetten.
Tevens krijgt de invloed van de staatsstructuur op de fiscaliteit onderzocht. Het opleidingsonderdeel behandelt immers de fiscale bevoegdheid van de verschillende overheden.
II. Materieel en formeel fiscaal recht
A. Materieel fiscaal recht: specifieke informatie over de belastingheffing.
De opbouw van en de basisregels en de basisbegrippen inzake personenbelasting.
De materieelrechtelijke studie van de fiscaliteit licht onder meer toe wie aan de diverse belastingen onderworpen is. Aandacht gaat ook naar de vaststelling van de heffingsgrondslag.
Hoewel de nadruk op de personenbelasting ligt, wordt voor de diverse belastingen (B.T.W., Successie- en Registratierechten) op dezelfde manier toegelicht hoe het fiscaal recht de afweging tussen de noodzaak aan financiering van de overheid en het privaat bezit juridisch tot uitdrukking brengt.
Zodoende reikt de studie van het materieel fiscaal recht enerzijds inzicht in technische aspecten van de belastingheffing aan en anderzijds inzicht in het beleid dat deze belastingheffing beheerst.
B. Formeel fiscaal recht: de formele aspecten van de belastingheffing. Hiertoe behoort de aangifte, de controle, de invordering, de geschillenregeling.
Begincompetenties Voorkennis van het fiscaal recht is niet vereist.
De competenties verworven in de juridische opleidingsonderdelen Inleiding recht, Belgisch en Europees constitutioneel recht (1e Bachelor BPM) en Privaatrecht (2de Bachelor BPM) moeten in voldoende mate verworven zijn. Indien dit voor Privaatrecht niet het geval is, moet Privaatrecht in het geïndividualiseerde curriculum opgenomen worden.
Eindcompetenties 1) De student dient vertrouwd te zijn met de structuur, de basisbegrippen en basisregels van het Belgische fiscaal recht. Hij moet deze kunnen verklaren, toelichten en toepassen.
2) De student moet de socio-economische betekenis van de fiscaliteit en de rol van de fiscaliteit bij de ontwikkeling van het beleid kunnen uitleggen.
3) De student moet in staat zijn een fiscaal probleem correct in te schatten, informatie hierover in te winnen en zinvol te gebruiken.
Algemene competentie:
Ingesteldheid tot levenslang leren: de student wordt geacht op de hoogte te zijn en te blijven van de algemene actualiteit m.b.t. de fiscaliteit.
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: SPRUYT, A., Inleiding tot het belastingsrecht, Brugge, die keure, Editie 2002.
De lessen worden ondersteund met powerpoint-presentaties, waarover de studenten kunnen beschikken.
Bij een aantal thema’s wordt er bijkomende achtergrondinformatie ter beschikking gesteld
Studiekosten Ong. 45 EUR
Studiebegeleiding Tijdens en na de les is de docent beschikbaar voor het beantwoorden van de vragen van de studenten.
Onderwijsvormen Colleges gedurende 26 uur, met actieve participatie van de studenten.
In totaal besteedt de gemiddelde student bovendien ongeveer 64 uur aan zelfstudie.
Het is aan te raden het wetboek actief te gebruiken bij het instuderen van de leerinhoud.
Evaluatievorm Een schriftelijk examen.
De studenten mogen het wetboek gebruiken.
OP-leden Bertel DE GROOTE
|
|