Trefwoorden Informatica, P170, P175, T120, projectwerk, groepswerk, CDIO
Doelstellingen Tijdens dit opleidingonderdeel verwerft de student informatica inzicht in de basistechnieken van numerieke wiskunde. Hij vertaalt deze numerieke technieken naar computerprogramma's. Bij het ontwikkelen van deze programma's leert hij programma's systematisch op te bouwen, te testen en te verbeteren. De aangeleerde 'goede programmeerreflexen' zijn de essentiële opstap voor het zwaardere programmeerwerk in de latere specialisatievakken.
Partim CDIO
Een aantal typische ingenieursvaardigheden verwerven door een zelfgekozen project tot een goed einde te brengen volgens het CDIO concept (conceive, design, implement and operate).
Leerinhoud Tijdens de theorielessen worden de volgende items behandeld: interpolatie, bepalen van de wortels van vergelijkingen, numerieke afleiding en integratie, numerieke integratie van differentiaalvergelijkingen, lineaire programmering, oplossen van lineaire stelsels, eigenwaarden en eigenvectoren.
De labo's bestaan uit oefeningen in excel (zodat de student de theorie van o.a. iteratieve methodes stap voor stap in werking ziet) en programmeeroefeningen in C++ (hier wordt de
nadruk gelegd op kritische reflectie en goede programmeergewoontes).
Partim CDIO
De leerinhoud kan variëren naargelang het gekozen te realiseren ontwerp. De nadruk ligt op het verwerven van competenties, eigen aan ingenieurs.
Begincompetenties De eindcompetenties verworven in Wiskunde I.
Partim CDIO
Eindcompetenties secundair onderwijs.
Eindcompetenties Kerncompetentie 1:
In staat zijn om verschillende vormen van hedendaagse programmeertechnieken, -omgevingen en -talen in theorie te kunnen verwerven en die vlot in de praktijk te kunnen toepassen (SC2)
Onder meer:
- In staat zijn om een zelf geschreven computerprogramma te testen en te debuggen.
- In staat zijn om zelfstandig een computerprogramma te schrijven dat een relatief eenvoudig numeriek algoritme implementeert. (AIC1)
- In staat zijn om een eenvoudig probleem uit de numerieke wiskunde zelfstandig op te lossen op een theoretische wijze en met behulp van een toepassingspakket. (AIC1)
- In staat zijn om een eenvoudig probleem uit de numerieke wiskunde te kunnen analyseren en te vertalen naar een computerprogramma. (AC1)
- In staat zijn om een computeralgoritme op te stellen voor een relatief eenvoudig probleem uit de numerieke wiskunde. (SC7)
Partim CDIO
Algemene competentie 1:
In staat zijn om ingenieurswetenschappelijke inzichten zelfstandig en in teamverband toe te passen op ingenieurstechnische problemen volgens het CDIO-concept (AIC1)
Onder meer:
- In staat zijn om de nodige informatie te verzamelen en te verwerken betreffende de uit te voeren opdrachten (Conceive) (AC2)
- In staat zijn om onderzoek probleemgestuurd te initiëren (AWC3)
- In staat zijn om onderzoeksmethoden en -technieken adequaat aan te wenden ook binnen een onzekere context (AWC1)
- In staat zijn om de opdrachten met eenvoudige middelen te concipiëren (Design)
- In staat zijn om problemen betreffende de uit te voeren opdrachten in teamverband adequaat te bespreken en te implementeren in een werkend concept (Implement) (AC5)
Algemene competentie 2:
In staat zijn om informatie, ideeën, problemen en oplossingen - in het bijzonder wetenschappelijke en technische - adequaat te communiceren en te rapporteren zowel aan medestudenten als aan begeleiders (AC4).
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Cursus Numerieke Wiskunde (M. Wybo) voor theorie.
Opgaven voor het labo. Deze worden via het leerplatform dokeos elektronisch aangeboden, en op papier waar nuttig. Ook oplossingen en feedback worden hier regelmatig toegevoegd.
Partim CDIO
Eenvoudige werktuigen in functie van de opdracht.
Studiekosten € 12 (cursus en kopies labonota's)
Partim CDIO
€ 2 (project)
Studiebegeleiding Uitleg tijdens labo of na afspraak.
Onderwijsvormen Theorie: hoorcolleges.
Labo: zelfstandig werk aan een individuele PC en klassikale oefeningen.
Partim CDIO
Projectwerk, probleemgestuurd onderwijs.
Evaluatievorm Theorie: schriftelijk examen (32%)
Labo: permanente evaluatie, gequoteerde oefeningen en testen (35%)
Partim CDIO
Zelfevaluatie, peerassessment, jurering (33%)
De beoordeling en het tot stand komen van de eindquotatie van opleidingsonderdelen gebeurt via het wiskundige gemiddelde volgens de toegekende coëfficiënten. Indien nochtans op één van de onderscheiden vakken (delen van opleidingsonderdelen) 7 of minder op 20 wordt behaald, kan worden afgeweken van deze rekenkundige berekening van de eindquotatie van het opleidingsonderdeel en kunnen de punten bij consensus worden toegekend.
OP-leden Vakgroepen Wiskunde en Informatica
Project: departement INWE
|
|