Trefwoorden Kunststoftechnologie
Doelstellingen I4CC311
De studenten worden vertrouwd gemaakt met technieken zoals spuitgieten, extrusie, kalanderen en thermovorming waarbij de factoren die het proces beïnvloeden grondig worden besproken. Verder wordt ingegaan op de functionele onderdelen van de machines in relatie tot het rheologisch gedrag van de diverse polymeren. Andere technieken zoals gedrag van de diverse polymeren. Andere technieken zoals schuimvorming, gieten, rotatiegieten en coaten worden aangeraakt.
I4CC312
In de oefeningen wordt de studenten geleerd de machines te beheersen en afstellingen te maken. Indirect wordt ook gewezen op het onderhoud.
I4CC313
We maken de student duidelijk waarom en hoe testen verricht worden. Hij leert de testresultaten bekomen volgens vormen, interpreteren.
Leerinhoud Theorie
Spuitgieten : de techniek (machine, proces en procescondities, matrijzen), produktontwerp, nabewerking, kwaliteitsbeoordeling (o.a. fouten en oorzaken).
Extrusie : de techniek (machine, proces, extrusielijnonderdelen), produktiekost, de diverse varianten (extrusie van profielen, filmextrusie, flesblazen).
Korte bespreking van een aantal andere technieken zoals kalanderen, rotatiegieten, bijzondere giettechnieken, dippen of dompelen, poederbekleding, thermovorming, geëxpandeerde kunststoffen, de diverse verwerkingsmethoden voor thermoharders.
Oefeningen
Spuitgieten (diverse omstandigheden), extrusie (buisextrudie, folieblazen, flesblazen), andere technieken (gieten van PVC-film, thermovorming, lastechnieken), verwerken van thermoharders (compressiepersen, uitharden polyester, handlamineren, gieten).
Fabricagecontrole Mechanische korteduurtesten, thermische proeven, rheologische testen, lange duurtesten, optische proeven. Proeven op halffabricaten zoals folie, schuimen, enz…
Begincompetenties
Eindcompetenties Kerncompetentie 1:
In staat zijn om gevorderde interdisciplinaire technologische kennis te verwerven en specifieke praktijkvaardigheden te beheersen (SC5).
Onder meer:
Vanuit materialen- en grondstoffenkennis, fabricatiemogelijkheden, economische factoren en milieu-impact voorstellen formuleren voor concrete toepassingsmogelijkheden van kunststoffen en composieten.
Kerncompetentie 2:
In staat zijn om chemische / fysische / mechanische analyses uit te voeren en toe te passen op proces- en productcontrole (SC3) en dit bvb. tijdens de praktische oefeningen “kwaliteitscontrole kunststoffen”.
Kerncompetentie 3:
In staat zijn om verantwoord om te gaan met milieu, veiligheid en gezondheid in laboratoria en productieprocessen (SC7);
Onder meer:
Impact van grondstoffen, additieven en materialen hierop.
Algemene competentie 1:
In staat zijn om blijvend creatief en wetenschappelijk te denken, te oordelen en te handelen over onderhavige materie (AC1).
Onder meer:
Over de al of niet inzetbaarheid van kunststoffen, rubbers en composieten in bepaalde toepassingen (algemene materialenkennis).
In staat zijn om adequaat te communiceren over de praktische opdrachten (preliminair onderzoek) en probleemoplossingen zowel met leken als met vakgenoten (AC4)
Algemene competentie 2:
In staat zijn om onderzoeksmethoden en technologieën adequaat aan te wenden en te ontwikkelen (AWC1) bvb. bij het aanwenden van opdrachten tijdens de praktische oefeningen.
In staat zijn om samen te werken in een multidisciplinaire omgeving (materialen, fysica, chemie, elektromechanica) (AWC4).
Algemene competentie 3:
In staat zijn om wetenschappelijk-disciplinaire inzichten toe te passen op complexe ingenieurstechnische problemen bvb. realisaties in kunststof of composietmaterialen.(AIC1).
In staat zijn om relevante nieuwe technologieën en/of theorieën te leren kennen, te assimileren, te implementeren en te gebruiken (AIC2)
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Een cursus wordt voor elk onderdeel ter beschikking gesteld en er wordt verwezen naar naslagwerk. Voor de praktische oefeningen wordt bovendien verwezen naar procedures die in het kader van het vak kwaliteitszorg aangeleerd werden.
Studiekosten Cursusnota's : fotocopiekosten.
Studiebegeleiding De studenten krijgen bij de oefeningen de volle begeleiding en kunnen op elk ogenblik na afspraak beroep doen op aanvullende uitleg.
Onderwijsvormen Hoorcolleges, bezoeken aan bedrijven.
Praktische opdrachten in atelier.
Testen worden uitgevoerd op producten die zij zelf vervaardigen.
Evaluatievorm Theorie (mondeling / schriftelijk examen) : ...52...%
Oefeningen / Labo's (permanente evaluatie) : ...48...%
50% verslagen - 50% schriftelijke evaluatietoets
De beoordeling en het tot stand komen van de eindquotatie van opleidingsonderdelen gebeurt via het wiskundige gemiddelde volgens de toegekende coëfficiënten.
Indien nochtans op één van de onderscheiden vakken (delen van opleidingsonderdelen) 7 of minder op 20 wordt behaald, kan worden afgeweken van deze rekenkundige berekening van de eindquotatie van het opleidingsonderdeel en kunnen de punten bij consensus worden toegekend. Deze regeling treedt in voege vanaf het academiejaar 2005-2006.
OP-leden
Guy DE CRAECKER
|
|