LICHAMELIJKE OPVOEDING 2 EN DE PRAKTIJK
 
Wordt gegeven in 1st jaar professionele Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs, lichamelijke opvoeding
Hoorcollege [A] 22.0
Werkcollege [B] 90.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 62.0
Totale studietijd [D] 270.0
Studiepunten [E] 9
Niveau  
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract?
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Rita VAN HAUWERMEIREN
Referentie LCSOXX01K00039
 
Trefwoorden
A. Vakkennis en –vaardigheden: individuele sporten (GYM / ATL), zwemmen + de fysieke conditie, ploegsporten (doel- en netspelen), B. Vakdidactiek en methodiek: bouwstenen voor het bewegingsonderwijs in de basisschool, microteaching, didactisch practicum, C. Praktijk: observatiestage, doestage in de basisschool, reflecteren

Doelstellingen
A. Vakkennis en -vaardigheden:

A.1. Individuele sporten:
- Motorische vaardigheden:
- kunnen methodisch/didactische opbouw voor de verschillende disciplines toepassen
- kunnen aandachtspunten en veiligheidsaspecten bij de verschillende disciplines voor zichzelf en de anderen toepassen;
- toepassen van een correcte houding;

- Cognitieve vaardigheden:
- de verschillende onderdelen van een beweging herkennen, oplossing(en) aangeven waarom een bewegingsopdracht al dan niet lukt;

- Sociale vaardighedenen:
- kunnen zelfstandig en onder begeleiding oefenen in kleine groepen;
- kunnen in overleg een lesmoment voorbereiden en uitvoeren;
- kunnen elkaar observeren, verbeteren, helpen en bijstaan;
- inzet/doorzettingsvermogen/zin voor afwerking/respect hebben voor elkaar en materiaal

A.2.1. Zwemmen:
- kunnen schoolslag en crawl en hun respectievelijke start en keerpunt beheerst demonstreren op initiatieniveau;
- kunnen de methodische opbouw van de watergewenning toepassen;
A.2.2. Fysieke conditie zwemmen:
- kunnen de eigen conditie opbouwen en onderhouden;
- FITT-principe hanteren in warming-up, cooling down en kunnen toepassen bij trainingen van het cardiovasculair uithoudingsvermogen/kracht/lenigheid;

A.3. Ploegsporten:
- Motorische vaardigheden:
- kunnen methodisch/didactische opbouw voor de verschillende disciplines toepassen
- kunnen aandachtspunten en veiligheidsaspecten bij de verschillende disciplines voor zichzelf en de anderen toepassen;
- Strategisch-cognitieve vaardigheden:
- kunnen vereenvoudigde spelregels actief toepassen in vereenvoudigde spelvormen;
- kunnen hun spelinzicht verbeteren door het beter leren inschatten van de gekozen oplossing (decision-making);
- kunnen a.d.h.v inspirerende leersituaties progressief meer gestructureerd leren spelen.
- Sociale vaardigheden:
- kunnen zelfstandig en onder begeleiding oefenen in kleine groepen;
- kunnen coöperatief samenspelen;
- kunnen in overleg een lesmoment voorbereiden en uitvoeren;
- kunnen uitvoeringen en beperkingen juist inschatten;
- kunnen elkaar observeren;
- kunnen verbeteren

B. Vakdidactiek en methodiek (en voorbereiden van de praktijk met didactisch practicum en reflecteren):
- kunnen de vaktaal L.O. correct hanteren;
- kunnen een bewegingsopdracht correct formuleren;
- kunnen een geobserveerde les noteren volgens de vaktaal;
- kunnen methodieken om groepen in te delen toepassen;
- kunnen diverse organisatievormen (bewegingsstraten, werken in omloop, bewegingshoeken, werken in golven, atelier, …) in praktijksituaties gebruiken rekening houdend met de beginsituatie;
- kunnen klimmingen binnen een bewegingsfamilie toepassen rekening houdend met de leeftijd van het kind;
- kunnen op initiatieniveau specifieke bewegingsvaardigheden selecteren voor schoolkinderen uit de derde graad lager onderwijs;
- kunnen de aandachtspunten en veiligheidsaspecten bij de vaardigheden uit een bewegingsfamilie toepassen in de praktijk;
- kennen de methodieken van het spelonderwijs;
- kennen de indeling van kleine spelen volgens spelbeleving en spelproblemen;
- kennen het onderscheid tussen kleine spelen, sportspelen en sportspelmethodiek;
- kunnen een spel (bege-)leiden;
- kunnen de beginsituatie van de leerlingen en een klas achterhalen aan de hand van het leerplan;
- kunnen eindtermen / ontwikkelingsdoelen kiezen in relatie tot het lesonderwerp;
- kunnen aan de hand van de componenten van het bewegingsonderwijs (fysieke, psychomotorische, cognitieve, dynamisch-affectieve) leerdoelen specifiëren;
- kunnen doelstellingen concreet en in waarneembaar gedrag formuleren;
- kunnen een lesplan met 3 lesonderdelen uitstippelen rekening houdend met de beschikbare tijd;
- kunnen open, half-open en gesloten didactische werkvormen in praktijksituaties hanteren rekening houdend met de beginsituatie;
- kunnen zelfstandig een les voorbereiden;
- kunnen in overleg informatiebronnen raadplegen en gebruiken bij het voorbereiden van lessen;
- kunnen zelfstandig een lessteekkaart opmaken;
- kunnen een activiteit opstarten en aan de gang houden;
- kunnen de materiële organisatie tijdens een les geordend laten verlopen;
- kunnen optimaal gebruik maken van de beschikbare ruimte in hun organisatie;
- kunnen dmv vraagstelling een leergesprek opbouwen en effectief houden in praktijksituaties wanneer het nodig is;
- kunnen primaire fouten onderscheiden van andere fouten;
- kunnen gericht observeren i.f.v foutenanalyse;
- kunnen a.d.h.v primaire fouten aan foutenanalyse doen en remediëren;
- kunnen correct hulp verlenen.

Een gedetailleerde lijst van doelstellingen is te vinden in de syllabi.
C. Praktijk in het onderwijsvak:
Geleidelijk kunnen ingroeien in de praktijk van het werkveld;
De aangeleerde algemene en vakdidactische principes leren toepassen binnen de vakken met onderwijsbevoegdheid, wat de lesvoorbereiding en de lesrealisatie betreft.
- het werkveld kunnen observeren en verkennen;
- via interview en observatie de beginsituatie van de leerlingen en de klas kunnen achterhalen
- zelfstandig een lesvoorbereiding kunnen opstellen;
- doelstellingen concreet en operationeel kunnen formuleren;
- de werkvorm en groeperingvorm i.f.v de doelstellingen kunnen kiezen;
- motivatie- en activiteitsprincipe kunnen toepassen;
- de timing van een les kunnen inschatten;
- de beginsituatie van de leerlingen kunnen achterhalen a.h.v. een observatie van de klasorganisatie en handelingen van de mentoren op: die om te zetten in een gestuctureerd verslag
- Een geobserveerde les kunnen omzetten in gestructureerde schriftelijke voorbereiding
- De begrippen en lesstructuur van de voorbereiding kunnen hanteren
- Voor een logische structuur in een les kunnen zorgen
- De specifieke vaktaal op een correcte wijze kunnen begrijpen en gebruiken
- De vakspecifieke leerinhouden voor de te geven lesopdrachten beheersen
- eerste ervaringen opdoen in de interactie met leerlingen, zowel individueel als in groep;
- vanuit het kader van waarnemingsprocessen en sociale perceptie een positieve interactie met de leerlingen kunnen nastreven;
- zich oefenen in essentiële agogische vaardigheden;
- positieve gedragsgerichte feedback;
- positieve bekrachtiging;
- leerlingen aanspreken op ongewenst gedrag;
- zich bewust zijn van non-verbale en verbale beïnvloedingsprocessen;
- voorbeeldgedrag vertonen;
- respect tonen voor de leerlingen;
- een stimulerende, veilige en werkbare bewegingsruimte kunnen creëren;
- op correcte wijze administratieve taken kunnen uitvoeren;
- zichzelf zowel mondeling als schriftelijk duidelijk en correct kunnen uitdrukken;
- is administratief correct naar mentoren en lectoren
- op correcte wijze kunnen omgaan met administratieve verplichtingen zoals bijhouden gegevens, agenda,...
- in samenwerkingsstructuren opdrachten kunnen uitwerken;
- afspraken en reglementen kunnen naleven;
- het eigen pedagogisch didactisch handelen in vraag kunnen stellen.
- Attitudes
- relationele gerichtheid, leergierigheid, organisatievermogen, verantwoordelijkheidszin, flexibiliteit, gerichtheid op adequaat en correct taalgebruik en communicatie
- houdt zich aan de elementaire regels van de sociale omgangsvormen
- vertoont stiptheid, administratieve correctheid


Leerinhoud
Onderdelen van de leerinhoud:
A. Vakkennis - vaardigheden:
A.1. Individuele sporten:
- Praktijk : methodiek en didactiek
- Theorie : techniekbeschrijving, leerlijnen, foutenanalyse, remediëring, methodiek en didactiek van de verschillende disciplines

A.2.1. Zwemmen:
- eigen vervolmaking, methodische opbouw van de watergewenning

A.2.2. Fysieke conditie zwemmen:
- voorbereiding 200m zwemmen;

A.3. Ploegsporten:

- spelhandelingen en spelbegeleiding, theoretische kennis en methodische opbouw van de doel- en netspelen i.f.v het basisonderwijs en de 1e graad secundair onderwijs.

B. Vakdidactiek en methodiek (en voorbereiden van de praktijk):

- vormgeving lessteekkaart;
- leerplan basisonderwijs, eindtermen en ontwikkelingsdoelen;
- methodieken basisonderwijs;
- oefenstof voor het basisonderwijs;
- didactiek voor het basisonderwijs;
- spelonderwijs (kleine spelen) en sportspelmethodiek;
- veiligheid voor, tijdens en na de les lichamelijke opvoeding;
- foutenverbetering;
- helpen en bijstaan in de les lichamelijke opvoeding;
- richtlijnen bij de praktijk en didactisch practicum.

C. Praktijk:
- observatiestage in het basisonderwijs voor lichamelijke opvoeding (vakdidactisch gerichte observaties en oefeningen)
- doestages (voorbereiding en uitvoering)
- reflecties over de stage


Begincompetenties
- eindtermen secundair onderwijs bereikt hebben
- over een goede fysieke conditie beschikken;

Eindcompetenties
A. Vakkennis en – vaardigheden:
A.1. Individuele sporten en A.2. Zwemmen/Fysieke conditie ZWE en A.3. Ploegsporten
- de leraar als inhoudelijk expert
- de leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
- de leraar als organisator
- Attitudes :relationele gerichtheid, kritische ingesteldheid, leergierigheid, organisatievermogen, zin voor samenwerking, verantwoordelijkheidszin, doorzettingsvermogen
B. Vakdidactiek en methodiek (en voorbereiden van de praktijk):
- de leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
- de leraar als opvoeder
- de leraar als inhoudelijk expert
- de leraar als organisator
- de leraar als lid van een schoolteam
Attitudes: beslissingsvermogen, relationele gerichtheid, kritische ingesteldheid, leergierigheid, organisatievermogen, zin voor samenwerking, verantwoordelijkheidszin, creatieve ingesteldheid, taalgebruik en communicatie
Bovenstaande vaardigheden en attitudes dienen te worden gezien in het teken van het lager onderwijs!
Een gedetailleerde lijst van de eindcompetenties is te vinden in de syllabi.
De te bereiken eindcompetenties kunnen niet los worden gezien van de doelstellingen(cfr. Supra)- zie ook syllabi en stagereglement
C. Praktijk:
Vaardigheden en attitudes uit de basiscompetenties voor een professionele bachelor in onderwijs – secundair onderwijs:
- de leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen:
- de leraar als opvoeder:
- de leraar als inhoudelijk expert
- de leraar als organisator:
- de leraar als innovator/onderzoeker
- de leraar als lid van een schoolteam
- Attitudes: relationele gerichtheid, leergierigheid, organisatievermogen, verantwoordelijkheidszin, flexibiliteit, gerichtheid op adequaat en correct taalgebruik en communicatie
Een gedetailleerde lijst met eindcompetenties is terug te vinden in de cursussen vakdidactiek, algemene didactiek en in het stagereglement.

De te bereiken eindcompetenties kunnen niet los worden gezien van de doelstellingen (cf. supra - zie ook syllabi en stagereglement)


Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
A. Vakkennis en – vaardigheden:
A.1. Individuele sporten
Syllabi + aanbevolen literatuur
A.2.1. Zwemmen
- handboek ‘De speeltuin in het water’, F. Roelandt, J. De Busscher
- handboek ‘Levenslang zwemmen in school, club en vrije tijd’, K. De Martelaer en T. Postma, PVLO 1999.
- Aanvullende teksten basisvaardigheden van het zwemmen, watergewenning en zwemtechniek;
A.2.2. Fysieke conditie zwemmen
- syllabus
A.3. Ploegsporten
- cursustekst ‘Basketbal voor het lager onderwijs’, B. Mertens, V. Vonderlinck, 2005 + SVS-spelregels BAB ‘3tegen3’
- cd-rom Doelspelcompetentiemodel: basketbal, B. Mertens, V. Vonderlinck, C. Remy, PVLO 2005
- cd-rom Doelspelcompetentiemodel: handbal, M. Multael, PVLO 2005
- handboek ‘Leren voetballen, een spelgerichte en coöperatieve methode’, P. Vansteenbrugge, R. Goethals, B. Van Renterghem, PVLO 2004 + uitgave VMF: spelregels minivoetbal + SVS-spelregels VTB’4tegen4’
- handboek ‘Jeugdvolleybal: aangepaste spelvormen voor club en school’, E. Rousseaux, J. Rutten, M. Spaenjers, VVB.
B. Vakdidactiek en methodiek (en voorbereiden van de praktijk):
- syllabus vakdidactiek 1ste modeltraject (‘werkboeken’ met doe-opdrachten en invuloefeningen + cursustekst) + bijlagen (bewerkte versie van de vaktaal van de lichamelijke opvoeding en de sport / afkortingen en symbolen, uitgave BVLO; leerplan basisonderwijs van het Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap);
- website van Onderwijs Vlaanderen
- diverse video-opnames van lessen of lesmomenten bij mentoren in onze hospiteerscholen (zie Mediacentrum);
- diverse handboeken uit het leercentrum van het departement lerarenopleiding.
C. Praktijk:
- stagereglement
- cursus onderwijsorganisatie
- observatieopdrachten
- reflectieopdrachten
- syllabi vakdidactiek per vak met onderwijsbevoegdheid
- syllabus onderwijskunde

Studiekosten
A. Vakkennis en – vaardigheden:
A.1. Individuele sporten
- zie semester 1
A.2.1. Zwemmen
- zie semester 1
A.2.2. Fysieke conditie zwemmen € 1,00
A.3. Ploegsporten
- zie semester 1
B. Vakdidactiek en methodiek (en voorbereiden van de praktijk):
- zie semester 1
C. Praktijk:
- verplaatsingen naar de hospiteerscholen
- kosten didactisch materiaal voor de stageperiodes
- kosten lesvoorbereidingsformulieren
- kosten kopiëren formulieren voor het pedagogisch dossier
Totale kostprijs is sterk afhankelijk van de gekozen studierichting.

Studiebegeleiding
A. Vakkennis en – vaardigheden:
A.1. Individuele sporten
- monitoraat na afspraak met de vaklector;
- extra oefeningen op individuele aanvraag;
- ondersteuning via Dokeos
A.2.1. Zwemmen
- meerdere tussentijdse momentopnames waarbij een persoonlijke zwemfiche en eventueel een begeleidende video-opname wordt opgemaakt. Hierbij volgt steeds een bespreking van de evolutie in de zwemvaardigheden.
A.2.2. Fysieke conditie zwemmen
- Individueel monitoraat na afspraak met betrokken lector;
- Extra oefeningen op individuele aanvraag.
A.3. Ploegsporten
- monitoraat;
- feedback bij permanente evaluaties;
- ervaring opdoen via clubs of sportkampen (bvb. Studentensportkamp BVLO Oost-Vlaanderen).
B. Vakdidactiek en methodiek (en voorbereiden van de praktijk):
- controle op het verwerken en beheersen van de leerstof dmv klassikale en individuele feedback op doe-opdrachten uit de werkboeken;
- regelmatig & systematisch nazicht + feedback van en bij de opmaak (vormgeving) en inhoud (oefenstofkeuze) van lesvoorbereidingen voor de didactische oefeningen;
- gelegenheid tot oefenen van het lesgeven via micro-teaching (didactische oefeningen).
C. Praktijk:
- vraaggestuurde individuele begeleiding bij lesvoorbereiding, uitvoering en reflectie.

Onderwijsvormen
A. Vakkennis en – vaardigheden: A.1. Individuele sporten
- hoorcollege, gedifferentieerd groepswerk, microteaching, taken/posten, video, demo
A.2.1. Zwemmen
- praktijklessen, hoorcollege, didactische oefeningen, taken
A.2.2. Fysieke conditie zwemmen
- praktijksessies
A.3. Ploegsporten
- praktijklessen, hoorcollege, opdrachten i.v.m spelleiding en spelbegeleiding
B. Vakdidactiek en methodiek (en voorbereiden van de praktijk):
- ondersteunende video-opnames bij de theorie; lesgeefopdrachten (micro-teaching/didactische oefeningen); voorbereiding praktijk.
C. Praktijk: - zelfstandig werk
- observatiestage
- doestage
- reflecteren


Evaluatievorm
Een gedetailleerde lijst van evaluatiemodaliteiten is te vinden in de syllabi

Voor diplomacontract en creditcontract:
A. Vakkennis en -vaardigheden voor 5,5 studiepunten:
A.1. Individuele sporten voor 2 studiepunten
- Permanente praktijkevaluatie 70 %
- Theorie examen 30 %
A.2. Zwemmen voor 1,5 studiepunt
A.2.1. Zwemmen
- Permanente praktijkevaluatie 50 %
- Theoretische evaluatie (schriftelijk en mondeling) 15 %
- Didactische oefeningen 15 %
A.2.2. Fysieke conditie zwemmen
- Praktijkexamen: 200m zwemmen 20 %
A.3. Ploegsporten voor 2 studiepunten
Permanente evaluatie tijdens praktijklessen 70 %
Mondeling examen 30 %.
Bij permanente evaluatie is een tweede zittijd niet mogelijk door een vervangende taak.

B. Vakdidactiek en methodiek (en voorbereiden van de praktijk met didactisch practicum en reflecteren) voor 2 studiepunten:
Permanente evaluatie (100%):
Didactische oefeningen 70 %: opmaak (vormgeving) en inhoud (oefenstofkeuze) lesvoorbereidingen; lesgeven; gerichte observatie van lesgevers (medestudenten); administratieve taken (map didactische oefeningen).
Didactisch practicum 30 %: opmaak (vormgeving) en inhoud (oefenstofkeuze) lesvoorbereidingen; administratieve taken ter voorbereiding van de praktijk.
Bij permanente evaluatie is een tweede zittijd niet mogelijk door een vervangende taak.

C. Praktijk in het onderwijsvak voor 1,5 studiepunt
Permanente evaluatie (op basis van het pedagogisch dossier): 100%

Voor het onderdeel van de leerinhoud "Praktijk in het onderwijsvak" is geen tweede zittijd mogelijk.

Voor examencontract
Studenten met een examencontract dienen zich in te schrijven voor dit opleidingsonderdeel via een diplomacontract.
Studenten die in de eerste zittijd niet slagen voor het opleidingsonderdeel, maar die in de eerste zittijd minimum 10/20 halen voor de onderdelen A1 of A2.1 of A2.2 of A3 of B van de leerinhoud hoeven daarvoor geen tweede zittijd te doen. Ze moeten echter wel een tweede zittijd doen voor de onderdelen van de leerinhoud waarvoor ze minder dan 10/20 haalden, zoniet krijgen ze de vermelding afwezig voor het hele opleidingsonderdeel.

OP-leden
Joeri Callaert, Maarten Demeestere, JeanPhillipe Musch, Veerle Permentier