Trefwoorden h820-muziek-instrument, 830-muziek-zang, h805-muziek-improvisatie
Doelstellingen
Het opleidingsonderdeel Instrument- of zang -solopraktijk is het kern-opleidingsonderdeel van deze specialisatie. Het wil studenten helpen zich te ontwikkelen tot musicus, met dien verstande dat niet alleen de technisch-motorische aspecten aan bod komen om te kunnen functioneren als actief uitvoerder, maar eveneens alle cognitieve aspecten van de uitvoeringspraktijk. Uiteindelijk doel is het aanreiken van alle mogelijke informatie die de student in staat moet stellen zelfstandig tot een gefundeerde uitvoering te komen, daarbij rekening houdend met de steeds wijzigende omstandigheden in een zich steeds vernieuwend heden.
Het opleidingsonderdeel daarom bestaat deels uit progressief verwerven van technische speelvaardigheid op niveau van een professioneel musicus, deels uit het vermogen tot het creëren van improvisaties over akkoordenschema's, de meest courante uitingsvorm in jazz en vaak in lichte muziek.
Het opleidingsonderdeel is gerelateerd aan alle andere opleidingsonderdelen. Vanaf het begin wordt deze expressievorm onderbouwd met theoretische én praktische voorbeelden, gerelateerd aan stukken die hetzelfde niveau hebben als deze die in de kleine ensemblelessen ingestudeerd worden.
Leerinhoud
Het aangeboden pakket bestaat uit individueel instrumentonderricht.
Vertrekpunt voor ontwikkelen van de technisch-motorische en creatieve vaardigheden zijn muzikale thema's.
De thema's zijn bij aanvang harmonisch opgebouwd uit diatonische akkoorden (zowel in grote als kleine tertstoonaarden),
daarna wordt gewerkt met thema's die opgebouwd zijn uit niet-diatonische akkoorden (zoals tussendominanten);
ook wordt gewerkt rond blues en Rhythm Changes in verschillende toonaarden.
Tweede aspect van de studie bestaat uit het melodisch variëren binnen het idioom van de jazz en zijn verschillende stijlperiodes (van Early Jazz tot nu).br />
Derde aspect is de studie van karakteristieke ritmische fraseringen, eigen aan jazz en lichte muziek.
De lessen worden geduid met theoretische én praktische voorbeelden uit transcripties (bestaande en door de student zelf uitgeschreven solo's).
Tijdens de studie komen zowel jazz als lichte muziek aan bod waaronder de zgn. pop.
Repertoire vereisten:
Bachelor 1:
- duur: minimum 20 minuten
- Standards: 10
- Rhythm en Blues: in alle toonaarden
- Zichtlezing: 1 stuk
-Techniek
Bachelor 2:
- duur: minimum 30 minuten
- Standards: 15
- Rhythm en Blues: in alle toonaarden
- Zichtlezing: 1 stuk
-Techniek
PORTFOLIO
De studenten van B1 en B2 maken in DOKEOS een portfolio aan. Het portfolio is een soort logboek van het studietraject voor dit opleidingsonderdeel. Het portfolio wordt wekelijks bijgehouden door de student. Het portfolio bevat ten minste een chronologisch overzicht van het gespeelde repertoire met vermelding van de standaardgegevens.
Verdere gedetailleerde instructie wordt versterkt bij het begin van het academiejaar.
Richtlijnen betreffende examinering.
Instrumentexamen Bachelor 1 – duur: ca. 50 minuten
De student legt het examen minimaal af in trioformatie zoals bvb. piano, bas en drums of gitaar, bas en drums.
Blazers en zangers opteren steeds voor een kwartet (student + trio).
De student moet degelijke begeleiders kiezen, zij zullen immers voor begeleiding moeten zorgen bij het stuk à vu, de Rhythm Changes en de blues.
Nog voor aanvang van de examenperiode moeten de studenten een examenlijst indienen.
Dit document bevat niet alleen de titels van alle stukken maar ook de stijl, de componist/tekstschrijver én de cd’s die beluisterd werden.
Studenten halen de informatie hiervoor uit hun eigen aangemaakte portfolio.
1. Standards:
de student bereidt tien standards voor, hiervoor kan hij/zij onder meer een keuze maken uit de combosyllabus. Hierin staat een niveau-indeling zodat studenten en docenten het geschikte materiaal snel kunnen terugvinden.
In de examenlijst mogen geen standards uit de combo- toonmomenten voorkomen.
De standards zijn van buiten gekend.
Dit onderdeel duurt ongeveer 20 minuten, dit staat gelijk aan drie standards waarvan twee worden gekozen door de jury. Een mag door de student zelf gekozen worden.
2. Rhythm Changes en Blues:
De student studeert Rhythm Changes en Blues in en dit in zes toonaarden: C, F, Bes, Es, G en D. Het mag hierbij gaan om “eenvoudige versies” van deze schema’s. Het thema mag uit een riff bestaan die de student in zes toonaarden kan uitvoeren.
Voorbeelden: Lester Leaps In (L. Young) of Bag’s Groove (M. Jackson).
Drummers zullen 6 verschillende thema’s moeten kennen, i.e. zes verschillende bluesthema’s en 6 verschillende R.C.
De student krijgt de toonaard ter plekke opgedragen. Hij speelt een thema, een solo en een begeleiding (voor ritmesectie studenten) met de formatie die hem begeleidde voor de standards.
3. Zichtlezing:
de student krijgt, nog steeds met zijn trio/kwartet als begeleiding, een stuk 'op zicht' uit te voeren dat aansluit bij de niveauvereisten van het eerste bachelor.
4. Technische proef:
de student legt tenslotte individueel een technische proef af.
Deze wordt gehaald uit een portofolio die de student in de loop van het jaar samenstelt in samenspraak met de docent.
Hierin zitten etudes, technische oefeningen, toonladders, minstens 10 tonica licks, 10 V – I licks en 10 II – V licks in de zes toonaarden, getranscribeerde solo’s (voor zang is een “vocalise” van een solo toegelaten) e.a.
Tijdens de technische proef komen minstens een getranscribeerde solo en enkele ingestudeerde licks aan bod.
De getranscribeerde solo wordt “live” uitgevoerd, a capella of in samenspel met de originele opname.
Studenten brengen op het examen alle getranscribeerde solo’s mee en de originele geluidsopnames.
Vermits de R.C./Blues, het à vu stuk en de technische proef bovenop de standards komen zal het examen ongeveer 50 minuten duren.
Begincompetenties
voldoen aan de toelatingseisen van het ingangsexamen van het eerste bachelorjaar.
Artistieke toelatingsproeven:
1. Test solfège, gehoorvorming en algemene muziekleer:
- test naar de kennis van de algemene muziektheorie (intervallen, toonladders, maatsoorten),
- gehoorproeven (harmonische en melodische intervallen, ritmen, majeur/mineur, eenstemmig tonaal dictee)
- lectuur: uitvoeren van ritmes in enkelvoudige en samengestelde maatsoorten,
- a capella treffen en solfège in sol- en fasleutel
2. Praktijkproeven:
b. de student dient een repertoire van vijf werken naar keuze uit te voeren; het conservatorium zorgt voor de
begeleiding.
a. het a prima vista spelen van een eenvoudig fragment van een werk uit het jazz/lichte- muziekrepertoire.
3. Gesprek : de kandidaat wordt getoetst op motivatie, algemene culturele kennis, discipline, communicatieve vaardigheid,
4. taaltest voor alle niet-Nederlandstalige kandidaten
Eindcompetenties ° heeft een behoorlijke muzikale sensibiliteit
° heeft een behoorlijk muzikaal gehoor
° heeft een open geest en het vermogen tot verwondering
° bezit een behoorlijk muzikaal voorstellingsvermogen
° heeft een behoorlijke technische vaardigheid waarbij de aanzetten van een eigen musiceerstijl en muzikale persoonlijkheid aanwezig zijn
° leest behoorlijk goed op zicht
° kan nieuw repertoire instuderen en op behoorlijk niveau onderzoekend, experimenterend en beschouwend, kennis, intuïties en emoties omvormen tot een muzikale uitvoering
° kan bestaande kennis over het hedendaagse en historische uitvoeringspraktijken op een behoorlijk niveau in praktijk brengen tijdens muziekuitvoeringen
° heeft, indien vereist voor de muziekstijl waarin men specialiseert, een verkenningsdrang ontwikkeld van het raakvlak van verschillende opvattingen, culturen, stijlen en genres
° heeft aandacht en een open geest met betrekking tot niet westerse muziekculturen en uitvoeringspraktijken
° kan, indien vereist voor de muziekstijl, diverse elektronische apparatuur, informatietechnologie en media behoorlijk aanwenden voor hun artistieke projecten
° heeft een behoorlijke kennis van en inzicht in de disciplines noodzakelijk voor persoonlijk artistiek onderzoek in de muziek
° heeft een behoorlijke attitude tot het verdiepen en verfijnen van de muzikale expressie
° beheerst op behoorlijk niveau de algemene en specifieke beroepsgerichte competenties om zich als beginnend musicus te bewijzen
° documenteert en archiveert zijn werk op behoorlijk niveau
° is gemotiveerd om de speeltechniek steeds verder te ontwikkelen en is gedreven om het muzikaal inlevingsvermogen verder te verfijnen. Vertoont hierbij een groot doorzettingsvermogen
° is bekend met de stressfactoren bij de instrumentstudie en de uitvoering
° toont het vermogen tot reflectie, analyse en evaluatie
° heeft een open geest en het vermogen tot verwondering en kan behoorlijk zijn ervaringen en bevindingen ten voordele van de ontwikkeling van het eigen muzikaal oeuvre inzetten
° bouwt aan inzicht en vertrouwen in de eigen mogelijkheden en werkt gestaag aan de verdere ontplooiing als musicus
° kan behoorlijk omgaan met en is desgevallend weerbaar tegen kritiek van externen
° toont ontluikende ambitie om zich verder en steeds diepgaander te bekwamen als uitvoerend musicus
° kan behoorlijk rekening te houden met de eisen, (impliciete) verwachtingen en relevante opmerkingen van opdrachtgevers
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Ensemble syllabus met cd
Studiekosten ° ca. 10 à 15 Euro (deze syllabus is dezelfde als voor de kleine ensembles !)
Studiebegeleiding ° er bestaan verschillende methodes en publicaties omtrent deze cursus:
Berkman D., 2007, The Musician’s Guide to Creative Practicing. Notes on the difficult, humorous, endless path of becoming a better improvising musician, Sher Music
Crook H., 1991, How To Improvise, Advance Music
Hill W. H., 2000, Approaching the Standards, Warner Music
Gertz B. 2005, Let’s Play Rhythm. Variations on Rhythm Chanes for the Study of Improvisation, Ear Training and Composition, Advance Music
Greenblatt D., 2004, The Blues Scales. Essential Tools for Jazz Improvisation, Sher Music
Godsen M., 1978, Charlie Parker Omnibook, Atlantic Music
° via monitoraat wordt de student permanent begeleid
° de student kan tijdens de spreekuren terecht bij de coördinator
Onderwijsvormen ° werkcolleges
° projectwerken
° oefensessies
° toonmomenten
Evaluatievorm
Examinering instrument- of zang solopraktijk
Bachelor sem. I: permanente evaluatie
Bachelor sem. II: recital gepresenteerd tijdens klasexamen met interne jury
Bachelor sem.III: permanente evaluatie
Bachelor IV: recital gepresenteerd tijdens klasexamen met interne jury
Bachelor V: permanente evaluatie
Bachelor VI: publiek recital met externe jury
Eerste en tweede Master
semester I-II-III: permanente evaluatie
semester IV: recital als onderdeel van de masterproef.
Portfolio (eerste en tweede bachelorjaar
NOTA: Gedurende academiejaar 2007-2008 geldt de regelgeving portfolio voor studenten B1en B2 (academiejaar 08-09: voor B 1-2-3 en zo progressief verder). De regelgeving mbt programmabrochure, examenopgave geldt voor alle studenten.
-Het portfolio telt voor 20% van de punten van het opleidingsonderdeel ‘Instrument- en zang- solopraktijk’.
- De quotering wordt toegekend door een co-titularis.
- De student die het portfolio niet indient, te laat indient of onvolledig indient, krijgt een ‘afwezig’ toegekend voor het gehele opleidingsonderdeel ‘instrument- of zang – solopraktijk’.
Voor details mbt examenvereisten: zie leerinhoud.
OP-leden Volgens keuze instrument
|
|