INSTRUMENT- OF ZANG -SOLOPRAKTIJK B V
 
Wordt gegeven in 3de jaar Bachelor in de specialisatie jazz-lichte muziek, Jazz-Lichte Muziek - afstudeerrichting: Uitvoerende muziek
Hoorcollege [A] 0.0
Werkcollege [B] 12.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 258.0
Totale studietijd [D] 270.0
Studiepunten [E] 9
Niveau  
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract?
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Nog niet bepaald
Referentie MBMUZU03A00042
 
Trefwoorden
h820-muziek-instrument, 830-muziek-zang, h805-muziek-improvisatie

Doelstellingen
Het opleidingsonderdeel Instrument- of zang -solopraktijk is het kern-opleidingsonderdeel van deze specialisatie. Het wil studenten helpen zich te ontwikkelen tot musicus, met dien verstande dat niet alleen de technisch-motorische aspecten aan bod komen om te kunnen functioneren als actief uitvoerder, maar eveneens alle cognitieve aspecten van de uitvoeringspraktijk. Uiteindelijk doel is het aanreiken van alle mogelijke informatie die de student in staat moet stellen zelfstandig tot een gefundeerde uitvoering te komen, daarbij rekening houdend met de steeds wijzigende omstandigheden in een zich steeds vernieuwend heden. Het opleidingsonderdeel daarom bestaat deels uit progressief verwerven van technische speelvaardigheid op niveau van een professioneel musicus, deels uit het vermogen tot het creëren van improvisaties over akkoordenschema's, de meest courante uitingsvorm in jazz en vaak in lichte muziek. Het opleidingsonderdeel is gerelateerd aan alle andere opleidingsonderdelen. Vanaf het begin wordt deze expressievorm onderbouwd met theoretische én praktische voorbeelden, gerelateerd aan stukken die hetzelfde niveau hebben als deze die in de kleine ensemblelessen ingestudeerd worden.

Leerinhoud
Het aangeboden pakket bestaat uit individueel instrumentonderricht.
Vertrekpunt voor ontwikkelen van de technisch-motorische en creatieve vaardigheden zijn muzikale thema's.
De thema's zijn bij aanvang harmonisch opgebouwd uit diatonische akkoorden (zowel in grote als kleine tertstoonaarden),
daarna wordt gewerkt met thema's die opgebouwd zijn uit niet-diatonische akkoorden (zoals tussendominanten);
ook wordt gewerkt rond blues en Rhythm Changes in verschillende toonaarden.
Tweede aspect van de studie bestaat uit het melodisch variëren binnen het idioom van de jazz en zijn verschillende stijlperiodes (van Early Jazz tot nu).br /> Derde aspect is de studie van karakteristieke ritmische fraseringen, eigen aan jazz en lichte muziek.
De lessen worden geduid met theoretische én praktische voorbeelden uit transcripties (bestaande en door de student zelf uitgeschreven solo's).
Tijdens de studie komen zowel jazz als lichte muziek aan bod waaronder de zgn. pop.

Repertoirevereisten en organisatie van het eindexamen:
Het examen (BVI) bestaat uit 4 proeven: repertoire, stijlbeheersing, vrije keuze stuk, techniek

1ste proef: repertoire – student begeleid door alumni en/of externe musici
Situatieschets: een student wordt uitgenodigd om met een kwartet mee te spelen. De studenten kunnen opteren voor een proef “Jazz” en een proef “Jazz/Pop”
 Jaarlijks wordt, bij het begin van het academiejaar, door de O.P. leden van de afdeling een lijst met 10 thema’s uit het jazzrepertoire opgesteld voor zij die opteren voor Jazz en een lijst met 5 thema’s uit het jazz- én 5 thema’s uit het poprepertoire voor zij die opteren voor Jazz/Pop.
Deze stukken moeten door de studenten uit het hoofd gekend zijn
 Op de dag van de proef worden, via loting, twee nummers gekozen door de student.
De jury kiest een derde stuk.
De kandidaat verwisselt van plaats met een van de leden van een kwartet dat bestaat uit een pianist, een drummer, een bassist en een solist (liefst oud-leerlingen). Zo zal bvb. een drummer de andere drummer vervangen
 De kandidaat maakt ter plekke afspraken met de andere musici over hoe de stukken zullen gespeeld worden.
Er wordt beslist wie het thema speelt, wie zal soleren (improvisatie) en wanneer moet begeleid worden.
Hiervoor krijgt de kandidaat maximaal 3 minuten.
De jury luistert mee.

Evaluatie
a) meespelen op het niveau van het kwartet, als een waardig vervanger
b) instaan voor de expositie van het thema en/of van een adequate begeleiding
c) improvisatiechorus
d) begeleiding
e) het strikt navolgen van de mondelinge afspraken
f) bevestiging van de eigen persoonlijkheid zonder het ensemble te schaden
g) alles wat betreft de instrumentale en muzikale appreciatie (techniek, muzikaliteit, frasering, vocabularium, …)
Nota: In uitzonderlijke gevallen kan voor specifieke instrumenten (bvb. zang, trombone e.a.) voor een aantal nummers uit de lijst een alternatief voorgesteld worden. Deze mogelijkheden worden bij het begin van het academiejaar aan de studenten meegedeeld.

2de proef: technische proef - student begeleid door eigen groep
Jazz: de student krijgt de opdracht om tijdens het schooljaar minimum vijf solo’s te transcriberen (naar niveau) en heeft van zijn docent bovendien vijf opgelegde solotranscripties gekregen.
De jury kiest uit deze lijst 3 nummers, waarvan minimum twee stukken die door de student zelf werden overgeschreven.
De student draagt de opgedragen stukken voor begeleid door een ritme sectie.
Jazz/Pop: de student krijgt de opdracht om tijdens het schooljaar minimum vijf jazzsolo’s te transcriberen (naar niveau) en heeft van zijn docent bovendien vijf opgelegde Poptranscripties gekregen.
De jury kiest uit deze lijst 3 nummers, waarvan minimum twee stukken die door de student zelf werden overgeschreven.
De student draagt de opgedragen stukken voor begeleid door een ritme sectie.

3de proef: stijlbeheersing – student begeleid door eigen groep
Jazz/Pop: zelfde regelgeving
De stijlbeheersing is een wezenlijk onderdeel van de kennis van de jazz- of popgeschiedenis.
De kandidaat moet in het “mondiale” muziekpatrimonium een thema zoeken dat niet thuishoort in de jazz- of poptraditie. Het kan gaan om een thematisch element, een improvisatiestructuur, een muzikale of harmonische progressie, ritmische structuren etc. waarvan de student het bronnenmateriaal kan aantonen (bvb. een modale compositie uit de Vroege Middeleeuwen – een Souterliedken – met vermelding van auteur, editie, opname e.a.( cfr. Onderzoeksmethodiek).
De student zal het gekozen fragment “transformeren” in een stuk dat tot het jazz- of het poprepertoire zou kunnen behoren. Dit stuk wordt uitgevoerd.
De student zorgt voor een uitgebreid verslag van het voorbereidend onderzoek en de uiteindelijke realisatie van dit werk. Verder wordt een score en een opname van het stuk aan het verslag toegevoegd.

Nota 1: In de 2de of 3de proef moet de kandidaat ook een instrumentaal solostuk voorzien dat minimum 3 minuten duurt (een intro, een coda, een expositie, het volledige stuk…).

Evaluatie:
a) beoordeling van de keuze
b) naar waarde schatten qua transformatie, concept, realisatie en uitvoering
c) naar waarde schatten van het verslag, score en opname

4de proef: vrije keuze stuk – student begeleid door eigen groep
De student speelt een eigen compositie waarmee hij zijn persoonlijke smaak, zijn muzikale voorkeur (stijl, periode, instrumentatie, e.d. ) kan illustreren .

Nota: in geen geval mag de kandidaat voor de 2de en 3de proef het kwartet uit de eerste proef inzetten.
De kandidaat staat zelf in voor zijn begeleiders.



Begincompetenties


Eindcompetenties
Creativiteit
De student is bekwaam om een persoonlijke manier muziek instrumentaal te vertolken. De student is daarbij bekwaam om artistieke keuzes te argumenteren. De student is als solist bekwaam tot artistiek hoogstaande muziekuitvoeringen
• Heeft een grote muzikale sensibiliteit
• Heeft een perfect gehoor
• Bezit een uitstekend muzikaal voorstellingsvermogen
• Heeft een grondige technische vaardigheid waarbij de aanzetten van een eigen musiceerstijl en muzikale persoonlijkheid aanwezig zijn
• bezit de nodige heuristiek om muzikale problemen in functie van een uitvoering op te lossen
• Kan nieuw repertoire instuderen en onderzoekend, experimenterend en beschouwend, kennis, intuïties en emoties omvormen tot een muzikale uitvoering
• kan bestaande kennis over het hedendaagse en historische uitvoeringspraktijken op een getrouwe en integere wijze in praktijk brengen tijdens muziekuitvoeringen
• wordt, indien vereist voor de muziekstijl waarin men specialiseert, gedreven door het grensverleggend muzikaal experimenteren op het raakvlak van verschillende opvattingen, culturen, stijlen en genres
• Heeft aandacht en een open geest met betrekking tot niet westerse muziekculturen en uitvoeringspraktijken
• Kan, indien vereist voor de muziekstijl, diverse elektronische apparatuur, informatietechnologie en media aanwenden voor hun artistieke projecten
• heeft kennis van en inzicht in de disciplines noodzakelijk voor persoonlijk artistiek onderzoek in de muziek
• bezit een attitude tot het verdiepen en verfijnen van de muzikale expressie
• beheerst algemene specifieke beroepsgerichte competenties om zich als beginnend musicus te bewijzen
Organisatievaardigheid
• documenteert en archiveert zijn werk
Groei- en ontplooiingsmogelijkheden
De student heeft de attitude om zich steeds diepgaander als musicus te ontplooien
• Is gemotiveerd om de speeltechniek steeds verder te ontwikkelen en is gedreven om het muzikaal inlevingsvermogen verder te verfijnen. Ontwikkelt hiervoor geëigende en persoonlijke studiemethoden. Vertoont hierbij een groot doorzettingsvermogen
• Is bekend met de stressfactoren bij de instrumentstudie en de uitvoering
• Weet hoe zich met een behoorlijke kans op succes voor te bereiden op audities
• toont het vermogen tot reflectie, analyse en evaluatie
• kan rekening houden met de eisen en verwachtingen van opdrachtgevers
• heeft een open geest en het vermogen tot verwondering en kan zijn ervaringen en bevindingen ten voordele van de ontwikkeling van het eigen muzikaal oeuvre inzetten
• Bouwt aan inzicht en vertrouwen in de eigen mogelijkheden en werkt gestaag aan de verdere ontplooiing als musicus
• Toont ambitie om zich verder en steeds diepgaander te bekwamen als uitvoerend musicus
Samenwerkingscompetenties
De student kan een wezenlijke artistieke bijdrage leveren aan het muzikale groepsproces
• kan rekening te houden met de eisen, (impliciete) verwachtingen en relevante opmerkingen van opdrachtgevers


Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Ensemble syllabus met cd

Studiekosten
nihil

Studiebegeleiding
° er bestaan verschillende methodes en publicaties omtrent deze cursus:
        Berkman D., 2007, The Musician’s Guide to Creative Practicing. Notes on the difficult, humorous, endless path of becoming a better improvising         musician, Sher Music
        Crook H., 1991, How To Improvise, Advance Music
        Hill W. H., 2000, Approaching the Standards, Warner Music
        Gertz B. 2005, Let’s Play Rhythm. Variations on Rhythm Chanes for the Study of Improvisation, Ear Training and Composition, Advance Music
        Greenblatt D., 2004, The Blues Scales. Essential Tools for Jazz Improvisation, Sher Music
        Godsen M., 1978, Charlie Parker Omnibook, Atlantic Music

° via monitoraat wordt de student permanent begeleid
° de student kan tijdens de spreekuren terecht bij de coördinator

Onderwijsvormen
° werkcolleges
° projectwerken
° oefensessies
° toonmomenten


Evaluatievorm
Examinering instrument- of zang solopraktijk
Bachelor sem. I: permanente evaluatie
Bachelor sem. II: recital gepresenteerd tijdens klasexamen met interne jury
Bachelor sem.III: permanente evaluatie
Bachelor IV: recital gepresenteerd tijdens klasexamen met interne jury
Bachelor V: permanente evaluatie
Bachelor VI: publiek recital met externe jury
Eerste en tweede Master
semester I-II-III: permanente evaluatie
semester IV: recital als onderdeel van de masterproef.

Voor details mbt examenvereisten: zie leerinhoud.

OP-leden
Volgens keuze instrument