Trefwoorden
Doelstellingen Dit opleidingsonderdeel wil de studenten helpen zich ten gronde - gecontroleerd en begeleid - voor te bereiden op het persoonlijk artistiek project en de scriptie, die beide een onderdeel zijn van de masterproef. Omdat de scriptie nog niet lang behoort tot de leefwereld van het muziekonderwijs, wordt het groeiproces ervan iedere semester opgevolgd, geëvalueerd en bijgestuurd; dit aan de hand van een portfolio waarin hij zijn vorderingen staaft.
Leerinhoud Inleiding
In de tweede semester van het vijfde jaar legt de student een masterproef af ter afsluiting van de masteropleiding.
Deze masterproef bestaat uit drie onderdelen:
1. Het recital (voor studenten uitvoerende muziek);
of het portfolio compositie en de concertpresentatie van een selectie uit het portfolio ( voor de studenten scheppende muziek / compositie);
of het portfolio composities en producties en presentatie van stukken uit het portfolio (door studenten scheppende muziek / muziekproductie);
of het de presentatie van het portfolio gebouwde instrumenten ( voor de studenten instrumentenbouw).
2) Het persoonlijk artistiek project of het persoonlijk artistiek pedagogisch project
NOTA: Het 'persoonlijk artistiek eindproject' bestaat voor de specialisatie compositie uit het organiseren, begeleiden en realiseren van het masterconcert compositie. Deze aspecten zijn aan volgen het algemeen geldend protocol van het persoonlijk artistiek project (en scriptie).
3) De scriptie
Nota: de masterproef van de student muziektheorie bestaat uit het persoonlijk artistiek project of het persoonlijk artistiek pedagogisch project en de scriptie
Portfolio persoonlijk artistiek project of het persoonlijk artistiek pedagogisch project en scriptie
De realisatie van het persoonlijk artistiek project of het persoonlijk artistiek pedagogisch project en de scriptie wordt onder begeleiding van een promotor voorbereid in drie fases; dit gedurende de drie eerste semesters van de masteropleiding. De effectieve realisatie en presentatie gebeurt tijdens de vierde semester als onderdeel van de masterproef.
In elk fase moet de student een aantal opgelegde stappen gerealiseerd hebben.
De stukken die aantonen dat aan de opgelegde normen voldaan werd, worden verzameld in het portfolio.
Dit opleidingsonderdeel wordt centraal gecoördineerd en gestuurd door een coördinator die alle gegevens verzamelt en alle stappen opvolgt en eventueel bijstuurt.
De student wordt bij de realisatie begeleid door een promotor en eventueel een co-promotor die hij zelf zoekt.
Detailinformatie wordt verstrekt door de coördinator bij aanvang van het academiejaar.
De regelgeving in DOER met betrekking tot het 'eindproject' geldt ook voor het persoonlijk artistiek project of het persoonlijk artistiek pedagogisch project.
Begincompetenties
Eindcompetenties
Analytisch inzicht en kritisch reflectieve attitude
De student kan de eigen realisaties en die van anderen in een ruime historische en eigentijdse culturele en artistieke context situeren en duiden
• kan zelfstandig muziekonderzoek verrichten op het niveau van een beginnend musicus/onderzoeker
• kan muziek in haar historische, maatschappelijke en culturele context situeren. Heeft inzicht in de muziekesthetische en muziektheoretische kenmerken van de verschillende stijlperiodes
• verdiept zich in muziekhistorische, cultuurhistorische en musicologische theorieën
Organisatievaardigheid
De student kan een inspirerende en functionele werksituatie voor zichzelf opzetten en in stand houden
De student kan een eigen effectieve methode voor muziekonderzoek, voor de realisatie van muziekuitvoeringen kiezen of ontwikkelen en toepassen
• kan een werkproces organiseren en houdt daarbij op korte en lange termijn rekening met de gestelde voorwaarden
• documenteert en archiveert zijn werk
Groei- en ontplooiingsmogelijkheden
De student heeft de attitude om zich steeds diepgaander als musicus te ontplooien
• toont het vermogen tot reflectie, analyse en evaluatie
• kan rekening houden met de eisen en verwachtingen van opdrachtgevers
• vergelijkt eigen intenties met de perceptie van publiek, gebruikers, opdrachtgevers…
• heeft een open geest en het vermogen tot verwondering en kan zijn/haar ervaringen en bevindingen ten voordele van de ontwikkeling van het eigen muzikaal oeuvre inzetten
• heeft inzicht en vertrouwen in de eigen mogelijkheden tot de verdere ontplooiing als zelfstandig musicus
• kan omgaan met en is desgevallend weerbaar tegen kritiek van externen ( opdrachtgevers, muziekrecensenten…)
• toont ambitie om te excelleren
Communicatieve vaardigheden
De student geeft daadwerkelijk blijk van de wens om als solist, in het orkest of in een ensemble muziek uit te voeren
• gaat contacten aan, die relevant kunnen zijn voor de werk- of beroepssituatie
• is in staat te onderhandelen over inhoudelijke, organisatorische en contractuele aspecten
van de beroepspraktijk
• vertoont de ambitie om bekendheid te geven aan eigen artistieke realisaties
Samenwerkingscompetenties
De student kan een wezenlijke artistieke bijdrage leveren aan het muzikale groepsproces
• kan rekening te houden met de eisen, (impliciete) verwachtingen en relevante opmerkingen van opdrachtgevers
• toont openheid, begrip, respect en waardering voor de verantwoordelijkheden en belangen van de anderen in een samenwerkingsverband
• kan met anderen samenwerken, ook wanneer de samenwerking een onderwerp betreft dat niet direct van persoonlijk belang is
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier::
Studiekosten
Studiebegeleiding Coördinator
Promotor
onderzoekscoach
Onderwijsvormen Begeleid zelfstandig werk
Evaluatievorm Jurering van portfolio
OP-leden
|
|