Trefwoorden
Doelstellingen • Het toetsen van de tot nog toe in de opleiding opgedane kennis en inzichten aan de praktijk in een stage plaats in het werkveld.
• Het observeren van de werkmethodes eigen aan de stageplaats of -mentor. Deze methodes houden zowel de muzikale aanpak (eigen aan de aard van de stageplaats), het technische aspect, het menselijk aspect (artiesten, medewerkers), het zakelijk-economisch aspect, en de mogelijke interacties van deze deelaspecten op elkaar
• Het zich leren inpassen in het team
• Proberen zinvolle invulling te geven aan deze ervaring, zowel naar de stageplaats (of –mentor) en omgeving, als naar zichzelf toe. Zich oriënteren in het werkveld.
• Op elke mogelijke manier proberen te leren van mensen, situaties en omstandigheden, waarmee en waarin er gewerkt wordt, en leren uit het eigen functioneren binnen dit geheel.
• De stage wordt aanzien als een potentieel zeer rijk ervaringsveld zijn waarbinnen de student leerervaringen en opdoet en contact maakt met de werkelijkheid. Dit kan aanleiding geven tot complexe en persoonlijke leerprocessen die vaak heel individueel zijn, vaak niet te voorspellen, afhankelijk van de kansen en mogelijkheden van de gekozen stageplaats en dus vaak niet te voorzien.
Leerinhoud • Een eerste opdracht is het zoeken naar een stageplaats. Bij moeilijkheden in het vinden ervan, kan de stagebegeleider (van de
school) daarbij de student op weg te helpen, maar dat is pas in tweede instantie na eerst een paar ernstige contacten te hebben getoetst.
• De potentiële stageplaats moet in de muzikaal/ artistiek/technische sector actief zijn. Voorbeelden : audio-opnamestudio (mobiel of niet), bij een actief producer, Geluidsversterking (PA), productie van muziektheater/musical, productie van filmmuziek of functionele muziek……
• Als de student denkt iets gevonden te hebben contacteert hij de stagebegeleider van de school om zijn voorstel kenbaar te maken en indien nodig te verduidelijken.
• De stage bestaat uit 160 tot 200 werkuren (20 tot 25 werkdagen van 8 uur), maar deze uren kunnen heel erg divers geregeld zijn (bijvoorbeeld:
de ene dag 2 uur, de andere 12 uur). Dit geheel verspreid over een periode van ongeveer 5 maand. Dit geheel afhankelijk van de individuele situatie per stageplaats, en in afspraak met de betrokkenen.
• Hoe de stage concreet moet worden ingevuld, hangt heel sterk af van stageplaats tot stageplaats. Is afhankelijk van de “opportuniteiten” die zich voordoen op het moment van de stage. Dit is afhankelijk van de persoonlijkheid en opstelling van de stagementor op de stageplaats.
• De student moet zich open opstellen t.o.v. de mentor; hij deelt mee dat hij van elk aspect wil leren; observeert, vraagt om iets zelf te mogen doen zonder zich daarin al te zware verantwoordelijkheden op de schouders te halen, of zonder zichzelf te overschatten.
• De student moet allerhande taken van diverse aard in de stageplaats vervullen om er de onderliggende en bovenliggende werking ervan te ontdekkenen en te ervaren. Hij kan hierbij ook een taak of een deel van een taak of een opdracht overnemen. Dit kan beginnen bij het beantwoorden van de telefoon of koffiezetten, maar het is wel de bedoeling dat dit verder hogerop gaat, zodra dat mogelijk is, tot het observeren bij zakelijke besprekingen of assisteren bij realisaties of evenementen. De student moet van elke kans voluit gebruik maken om iets mee te beleven, te observeren, uit te voeren, te bespreken, etc!
Begincompetenties
Eindcompetenties
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: stageplaatsgebonden.
Studiekosten
Studiebegeleiding Er wordt door de student contact gehouden met de stagebegeleider (docent) in eerste plaats via persoonlijk contact op de school, telefonisch contact of via e-mail : wekelijks verstuurt hij een dagboek met een kort overzicht van zijn bezigheden en werkzaamheden op de stageplaats. (Opgelegd).
Bij deze contacten of emailverkeer kan door de docent directe feedback worden gegeven op het verslag, of kan de student eventueel problemen melden. De student wordt verondersteld hierin verantwoordelijkheid te kunnen nemen en in staat te zijn zijn werksituatie goed in te schatten.
Halverwege de stage is er een contactontmoeting tussen de stagebegeleider en de student waarbij de eerste stagehelft mondeling wordt geëvalueerd : of er geen problemen te melden zijn, hoe de student de stage ervaart – positieve en negatieve kanten.
De student maakt na de stage een rapport van een bepaalde werkzaamheid of project welke hij heeft meegemaakt, en maakt een eindverslag op.
Uiteindelijke feedback bij de quotatie.
Onderwijsvormen begeleid zelfstandig werk
Evaluatievorm Evaluatie rapportering (Dagboeken – Stagerapport – Eindrapport) door stagebegeleider.
Evaluatie door stagementor met als criteria stiptheid, behulpzaamheid, leergierigheid, snelheid van aanleren, attitude t.a.v. stagementor, attitude naar derden.
OP-leden Peter Bauwens
|
|