Trefwoorden
T130-produktietechnologie, T480-technologie van andere produkten
Doelstellingen
Dit opleidingsonderdeel beoogt inzicht te verschaffen in de karakteristieken van verschillende materialen, die aangewend worden bij de productie van een kledingstuk. De productiewijze, de samenstelling, het gebruik, de eigenschappen, de soorten, evenals de toepassingen van onder meer non wovens, volumevliezen, kleefvoering, naalden, naaigarens, ritsen, knopen en schoudervullingen worden hierin besproken.
Tot slot wordt de student actief aangezet tot het leren kennen van de meest courante stofsoorten.
Leerinhoud
De theorie is thematisch opgebouwd.
In een eerste hoofdstuk worden de non wovens behandeld en op basis van hun vervaardigingstechniek ingedeeld in vliesstoffen, vilt en naaibreistoffen. Deze producten worden achtereenvolgens bestudeerd op het vlak van productiewijze, eigenschappen en gebruiksmogelijkheden.
In een tweede en derde deel wordt deze kennis aangewend om meer inzicht te verkrijgen in het belang van volumevliezen en kleefvoeringen in een kledingstuk. Zowel de soorten, het gebruik als de techniek van het bekleven worden hier behandeld.
In een vierde deel worden verschillende naaldsoorten besproken, alsook de problematiek rond naaldverhitting en de remediëring.
Aansluitend wordt in het vijfde deel het belang van de kwaliteit van industriële naaigarens toegelicht. Hierbij worden de grondstoffen, productiemethodes, opmaak en gebruik van de verschillende types naaigaren uitvoerig besproken.
Hierna volgt een hoofdstuk waarin de werkwijze voo de berekening van garenverbruik wordt aangeleerd aan de hand van een praktisch voorbeeld.
Tot slot worden ritsen, knopen en andere confectiefournituren besproken.
Een stoffenverzameling wordt door de student aangelegd aan de hand van een alfabetische lijst met stoffenbenamingen en hun beschrijving. De student leert de stoffen (her)kennen op het vlak van structuur, dessin, aanvoelen, finish, e.d. door ermee geconfronteerd te worden gedurende de realisatie van deze opdracht. Ter ondersteuning worden hierover klassikale besprekingen gehouden.
Begincompetenties
Het strekt ter aanbeveling de eindcompetenties van de opleidingsonderdelen Textieltechnologie en Vezelkennis uit het eerste jaar professionele Bachelor Modetechnologie te bezitten.
Eindcompetenties
1. Het opvolgen van marktevoluties
Onder meer:
- Je kan de belangrijkste stofsoorten herkennen en de juiste keuze maken afhankelijk van het seizoen, vorm en gebruik van het kledingstuk
2. Mede bepalen en opvolgen van de technische specificaties en de kwaliteitseisen met betrekking tot het product
Onder meer:
- Je kent de verschillende eigenschappen van de accessoires en kan deze combineren met de gekozen stoffen om het product te vervolmaken
3. Onderhouden van nauwe contacten met klanten en leveranciers eventueel in functie van klachtenbehandeling
Onder meer:
- Je bent in staat om met de verworven kennis de oorzaken van de klachten te achterhalen.
Algemene competenties
1. Verwerven en verwerken van informatie
Onder meer:
- Je bent in staat om aan de hand van een beschrijving een zoekopdracht tot een goed einde te brengen.
- Je bent in staat een juiste keuze te maken in de verscheidenheid aan confectiematerialen, met het oog op het gewenste eindresultaat.
Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Cursus.
Notities tijdens de les.
Stoffenverzameling.
Studiekosten
Geraamde totaalprijs: 15.0 EUR
Cursus ±3€.
Stoffenverzameling ±12€.
Studiebegeleiding
De studenten kunnen een afspraak maken met de docent voor het bekomen van bijkomende uitleg.
Onderwijsvormen
Hoorcollege, onderwijsgesprek.
Studenten leggen als groepswerk een individuele stoffenverzameling aan.
Evaluatievorm
Maximum te behalen punten: 60 ptn.
Schriftelijk examen: op 45 punten samen met beoordeling stoffenverzameling op 15 punten.
Mogelijkheid tot 2° zittijd.
OP-leden
Nog niet gekend.
|
|
