Bachelor in de agro- en biotechnologie - afstudeerrichting: dierenzorg
 

1. Algemene competenties

Denk- en redeneervaardigheid, het vermogen tot verwerven en verwerken van informatie, het vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken, creativiteit, het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken en een ingesteldheid tot levenslang leren.

2. Algemene beroepsgerichte competenties

Teamgericht kunnen werken, oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën, en het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangen met de beroepspraktijk.

3. Beroepsspecifieke competenties per afstudeerrichting:

- LANDBOUW:
Hier staat het sturen, leiden en controleren van dier en plant centraal tot op het niveau van de eerste verwerking. De verschillende teelttechnieken van landbouwgewassen kunnen toepassen, vanuit een duurzame en economische invalshoek bekeken naar teelttechniek en -planning, mechanisatie, bemesting en verwerking toe. Voedselproducerende dieren in een optimale sanitaire en efficiënte omgeving kunnen houden, met oog voor huisvesting, voeding, fokkerij, gezondheid, milieu en wetgeving.

- DIERENZORG:
Bezitten de nodige competenties inzake gedragsleer of ethologie, ziektenleer, preventieve verzorgingstechnieken en veterinaire assistentietechnieken van dierenzorg. De principes van veredeling en fokkerij, de huisvesting en hygiëne zijn gekend en kunnen vakkundig toegepast worden bij de voornaamste gezelschapsdieren, vogels, reptielen, vissen, bijen, insectenkweek voor dierlijke consumptie en hun biologische toepassingen. Het management en de administratie rond het houden en verzorgen van dieren kunnen toepassen. Beheersen van wildlife management en internationale aspecten van fauna (recht en handel). Kunnen reflecteren inzake de anatomie en morfologie van laboratoriumdieren en de aanpak van stress en adaptatie.

- GROENMANAGEMENT:
Vanuit een ontwerp of beplantingsplan oplossingsgericht de technische vaardigheden, plantenkennis en toegepaste mechanisatie kunnen toepassen in groenmanagement. Visie, organisatie, planning, machineparkbeheer, bestek en kostprijsberekening zijn zeer belangrijke peilers. In staat zijn om ecologische principes, populatiedynamiek, vegetatiekunde, beheerstechnieken en faunabeheer toe te passen. Softwarepakketten, ruimtelijke plannen, kaartmateriaal en wetgeving kunnen hanteren bij het uitwerken van beheersplannen of projecten van natuurinrichting.

De kennis van de botanische eigenschappen van de plant is de vertrekbasis bij plantmanagement. De veredeling, in-vitroteelt teeltprincipes bij de opkweek en gewasbescherming van nijverheidsgewassen kennen en kunnen toepassen. In het kader van de bedrijfsbegeleiding van de plant kunnen teelten opgevolgd en de resultaten geregistreerd worden. In het labo kunnen substraten en gietwater ontleed en geanalyseerd worden. In deze sector is het van primordiaal belang de competentie te bezitten om ziekten en plagen waar te nemen en te determineren, om uiteindelijk een ecologisch verantwoorde en doeltreffende behandeling te kunnen uitvoeren.

- VOEDINGSMIDDELENTECHNOLOGIE:
De afgestudeerden beheersen de bewerkings- en verwerkingsprocessen van primaire producten tot veilige en gezonde voedingsmiddelen. Als voedingsmiddelentechnoloog zijn ze vertrouwd met de productieprocessen van zuivel, groentenconserven, vruchtensappen, brood en deegwaren, vleeswaren, chocolade, suiker, enz. Zij zijn onderlegd in de levensmiddelenmicrobiologie en zijn aldus in staat om de interacties te begrijpen die aanleiding kunnen geven tot voedselbederf. In het kader van de ketenbewaking kunnen ze met kennis van zaken kwaliteitsplannen opstellen en interpreteren, HACCP- teams leiden of ondersteunen en de juiste reiniging en desinfectie toepassen.

In elke afstudeerrichting zijn dus specifieke technische competenties, economische competenties, communicatievaardigheden, bedrijfsorganisatie, management-vaardigheden, kwaliteitsbewustzijn en wetenschappelijkheid (ecologie, maatschappelijke verantwoording) vereist en het kunnen reflecteren op het metaluik en de biologische dimensie van belang.

De 5 beroepsspecifieke competenties voor de agro- en biotechnologische sector
1. Verantwoord en duurzaam omgaan met levend materiaal of in functie van levend materiaal in de sector.
2. Technisch - technologisch vaardig zijn in de sector.
3. Commercieel verantwoord handelen in de sector.
4. Werkeenheid kunnen managen in de sector.
5. Kwaliteitszorgsystemen kunnen hanteren en/of realiseren in de sector.

   
  Naar het hoogste niveau van de site Naar een hoger niveau van de site Ga naar de algemene informatie Ga naar de help-pagina's Ga naar de zoekpagina's Engelse versie / English version Terug naar de vorige pagina Terug naar de hoofding van deze pagina