| |
- zowel bij de kinderen als bij de leerlingengroep kenmerken kunnen achterhalen die van invloed zijn op leren en onderwijzen
- doelstellingen kunnen kiezen op basis van de leerplannen, het pedagogisch project en het schoolwerkplan, rekening houdend met de beginsituatie van de kinderen; die doelstellingen concreet en operationeel kunnen omschrijven
- leerinhouden kunnen structureren en vertalen in opdrachten, thema’s en projecten
- werkvormen en groeperingvormen kiezen, een goede timing bepalen en aanpak kunnen differentiëren
- motiverende leeromgevingen kunnen ontwerpen, rekening houdend met de belangstelling, het verwerkingsniveau van de leerlingen en met een reële kans op betrokkenheid en succesbeleving; de leerinhouden kunnen inbedden in authentieke situaties
- op systematische wijze gegevens kunnen verzamelen i.v.m. het leer- en ontwikkelingsproces van de leerling via toetsen, observaties, zelfevaluatiegegevens van de lerende en gesprekken
- een positief leefklimaat creëren voor de kinderen in de leerlingengroep en op school; hierbij rekening houdend met de cultuurverschillen tussen verschillende sociale groepen
- adequaat omgaan met kinderen in sociaal-emotionele probleemsituaties en met kinderen met gedragsmoeilijkheden
- de basiskennis beheersen i.v.m. de leergebieden en de eigen deskundigheid bevorderen door zelfstudie, nascholing en begeleiding
- technieken, vaardigheden en aanpakwijzen kunnen aanwenden die te maken hebben met orde houden en klasmanagement
- een soepel les- en/of dagverloop creëren, passend in een tijdsplanning
- op correcte wijze omgaan met een aantal administratieve verplichtingen die behoren tot het takenpakket van de leraar
- informatie kunnen verstrekken naar ouders en begeleidingsdiensten toe over leervorderingen en gedrags- en houdingsaspecten
- op de hoogte zijn van de rechten van de lerende en daaruit conclusies kunnen trekken m.b.t. evaluatie en advisering
- over een taakverdeling kunnen overleggen en die naleven |