KUNSTFILOSOFIE EN TEKSTANALYSE 3.2.
 
Wordt gegeven in 3de jaar Bachelor in de audiovisuele kunsten - afstudeerrichting: animatiefilm
3de jaar Bachelor in de audiovisuele kunsten - afstudeerrichting: film
Schakelprogramma tot Master in de audiovisuele kunsten, (neem contact op met KASK voor info toegelaten diploma's) - afstudeerrichting: Animatiefilm
Schakelprogramma tot Master in de audiovisuele kunsten, (neem contact op met KASK voor info toegelaten diploma's) - afstudeerrichting: Film
Hoorcollege [A] 36.0
Werkcollege [B] 0.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 0.0
Totale studietijd [D] 75.0
Studiepunten [E] 3
Niveau  
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract? toelating nodig
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Paul Demets
Referentie ABAKUA03A00018
 
Trefwoorden
Tekstanalyse en kunstfilosofie 3.2., 1. h390: algemene-en-vergelijkende-literatuurstudie, literatuurtheorie, 2. h130 geschiedenis van de wijsbegeerte, 3. h120: wijsgerige esthetica

Doelstellingen
Het opleidingsonderdeel telt 2 leereenheden

1) Tekstanalyse (4)
Dit opleidingsonderdeel sluit aan op de leereenheid Tekstanalyse (3) van het opleidingsonderdeel Tekstanalyse en kunstfilosofie 3.1.
Het deelt de doelstellingen van dit opleidingsonderdeel: de studenten die deze leereenheid volgen, dragen bij tot de ontwikkeling van onze representatiecultuur.
Daarbij is het van groot belang dat zij zich bewust worden van de betekenissen die zij zelf met hun beeldend werk genereren.
De leereenheid Tekstanalyse wil die bewustwording van de studenten stimuleren door de toepassing van een narratologisch perspectief op literaire teksten en door die toepassing in verband te brengen met de eigen artistieke praktijk.

2) Kunstfilosofie (4)
Dit opleidingsonderdeel sluit aan op de leereenheid Kunstfilosofie (3)van het opleidingsonderdeel Tekstanalyse en kunstfilosofie 2.2 en 3.1.
Binnen een kunstopleiding is het noodzakelijk dat de student op de hoogte is van hoe het filosofische denken in de 20e eeuw de kunst is gaan benaderen als een praktijk die de verdrongen aspecten van de mens reveleert.
Dit helpt de student na te denken over de betekenis van zijn eigen kunstpraktijk.
Door de student te laten kennismaken met wat een aantal belangrijke twintigste-eeuwse denkers over kunst hebben gezegd, wordt de attitude ontwikkeld van reflectie over de plaats en functie van de kunst in de moderne en hedendaagse wereld.

Leerinhoud
1) Tekstanalyse (4)
De studenten worden ingewijd in de structuralistische en de poststructuralistische narratologie aan de hand van reflectie over verhaalwerelden en verteltechnieken, de relatie tekst-lezer-betekenis, het leesproces en de fenomenen betekenis en interpretatie. Dit gebeurt aan de hand van het handboek, een syllabus en een reader met verhalen, romanfragmenten, gedichten en essays.
Op die manier wordt de theorie voortdurend getoetst aan concrete voorbeelden.
De studenten leren de verworven begrippen en methodes toepassen bij de analyse van die voorbeelden.
Bovendien worden ze gestimuleerd om de mogelijkheid te onderzoeken om narratologische begrippen en methodes in hun artistiek werk te implementeren.

2) Kunstfilosofie (4)
In de 2e bachelor werd de inzet van de filosofische esthetica in het algemeen behandeld, de Kantiaanse en postkantiaanse esthetica van de romantici en Hegel, alsook de problematisering én radicalisering van de romantiek in het denken van Nietzsche, Bataille en Blanchot.
Nu wordt ingegaan op de esthetica van Freud, Adorno en Derrida.
De nadruk ligt op het gegeven dat kunst iets aan de orde brengt dat om structurele redenen binnen de maatschappij onbespreekbaar is.

Begincompetenties
1) Tekstanalyse (4)
Het is ten zeerste aanbevolen in het eerste semester de leereenheid Tekstanalyse (1) uit het opleidingsonderdeel Tekstanalyse en kunstfilosofie 3.1 te hebben gevolgd, evenals de leereenheden Literatuur (1) en (2) in de opleidingsonderdelen Tekstanalyse en kunstfilosofie 2.1 en 2.2.
De student dient de verschillende literaire stromingen in de westerse literatuurgeschiedenis te kennen en moet de individuele teksten daarin kunnen situeren.
De leereenheid bouwt bovendien voort op de kritische reflectie die gestimuleerd wordt in de kunsthistorische en kunstfilosofische vakken.

2) Kunstfilosofie (4)
Het is zeer wenselijk een goede voorkennis te hebben van de stromingen uit de geschiedenis van de wijsbegeerte.
Daarom is het zeerste aanbevolen de leereenheden "Historische inleiding Filosofie" uit de opleidingsonderdelen "Wetenschap en Filosofie 1.1. en 1.2." te hebben gevolgd, evenals de leereenheden "Kunstfilosofie (1) (2) en (3)" uit de opleidingsonderdelen "Tekstanalyse en kunstfilosofie 2.1., 2.2 en 3.1.".
De student heeft grondig kennisgemaakt met de problematiek van het moderne denken over kunst in de 18e en 19e eeuw.

Eindcompetenties
1) Tekstanalyse (4)
Kerncompetentie
De studenten geven blijk van het vermogen om na te denken over de relevantie van het narratologisch begrippenapparaat voor hun artistieke praktijk, er hun persoonlijke, artistieke visie op te formuleren en de geschikte elementen uit het begrippenapparaat kritisch te verwerken in hun artistieke praktijk.
Onder meer:
- de studenten kennen de basisbegrippen van de structuralistische en poststructuralistische narratologie.
- ze kunnen die op een heldere manier uitleggen, er hun visie op formuleren en toepassen op literaire teksten en op hun artistieke praktijk

2) Kunstfilosofie (4)
Kerncompetentie
De student kan helder en met eigen woorden formuleren wat Freud, Adorno en Derrida hebben gezegd over het soort inzicht dat kunst de moderne mens bijbrengt.

Algemene competenties
1. het beheersen van algemene competenties als denk- en redeneervaardigheid
2. het vermogen tot kritische reflectie
3. een ingesteldheid tot levenslang leren

Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
1) Tekstanalyse (4)
Syllabus met synthese van de theorie en een reader met alle literaire teksten.
Handboek: Kiene Brillenburg Wurth & Ann Rigney (red.), Het leven van teksten, Amsterdam University Press, Amsterdam, 2006

2) Kunstfilosofie (4)
Handboek: Frank Vande Veire, "Als in een donkere spiegel. De kunst in de moderne filosofie", gecombineerd met de notities uit de lessen.

Studiekosten
1) Tekstanalyse (4)
Syllabus en reader: via de cursusdienst, betaald met ateliergelden.
Handboek Tekstanalyse 34,50 euro is hetzelfde als bij de leereenheid Tekstanalyse (1), al dan niet (gedeeltelijk) betaald met ateliergelden.

2) Kunstfilosofie (4)
Het handboek is hetzelfde als bij de leereenheid Kunstfilosofie (2), al dan niet (gedeeltelijk) betaald via ateliergelden.

Studiebegeleiding
1) Tekstanalyse (4)
Algemene studiebegeleiding zoals voorzien in het departement.
De docent kan op afspraak geconsulteerd worden.

2) Kunstfilosofie (4)
Algemene studiebegeleiding zoals voorzien in het departement.

Onderwijsvormen
1) Tekstanalyse (4)
Interactieve hoorcolleges die de participatie van de student vereisen.
Grondige lectuur, commentaar op en bespreking van de teksten die in de reader worden aangeboden.
Vragen stellen en discussie is op elk ogenblik van de uiteenzetting mogelijk.

2) Kunstfilosofie (4)
Hoorcolleges met mogelijkheid tot discussies.

Evaluatievorm
1) Tekstanalyse (4)
Mondeling examen met uitgebreide schriftelijke voorbereiding, waarbij de helft van de punten voorzien is voor respectievelijk het mondeling en het schriftelijk gedeelte, om studenten die minder zelfvertrouwen voor een mondeling examen hebben, gelijke kansen te bieden en om de studenten de kans te geven om grondig over hun antwoorden na te denken en die nauwkeurig te beargumenteren.
De studenten moeten theorievragen kunnen beantwoorden en verbanden kunnen leggen met hun artistieke praktijk, literaire teksten kritisch bespreken en eventueel voorbeelden uit de eigen artistieke praktijk kunnen geven.

2) Kunstfilosofie (4)
Schriftelijk examen, voornamelijk 'gesloten' vragen, bijvoorbeeld: 'Wat is zo paradoxaal aan de autonomie van de kunst volgens Adorno?'

Algemeen:
- Verplichte deelname aan onderwijs- en studieactiviteiten
- Examenmogelijkheid in de 1ste en 2de examenperiode

OP-leden