Trefwoorden h000-menswetenschappen, h00x-kunst
Doelstellingen De student neemt vier theoretische seminaries op, afhankelijk van de theoretische behoeftes die hij/zij ondervindt tijdens zijn studietraject, vanuit zijn artistieke praktijk en zijn theoretische interesses.
De theoretische seminaries zijn opgenomen in het masterprogramma als specifieke leervorm waarbij theoretische inhouden binnen een flexibele en open werkvorm worden overgedragen, met ruimte voor interventie van studenten en dialoog.
Theoretische seminaries worden gedragen vanuit het artistieke en het theoretische onderzoek lopend aan het KASK, zodat de student te maken krijgt met probleemgerichte en thematisch opgezette seminaries.
Leerinhoud Elk seminarie vormt binnen dit opleidingsonderdeel een leereenheid. Een seminarie is
probleem- en onderzoeksgericht. Het is thematisch van opzet en niet overzichtsgericht.
Inhoudelijk staan de theoretische seminaries in de master open voor allerhande onderwerpen
en thema’s gelinkt aan de studiegebieden van de beeldende en audiovisuele kunsten. De
specifieke focus van een seminarie vertrekt vanuit het onderzoek van de docent. Grenzen van
artistieke disciplines kunnen daarbij overschreden worden.
Onder het hierboven geciteerde motto – een versregel van Friedrich Schiller – stellen we in dit seminarie de vraag wat kunst met verlangen te maken heeft. Met dit laatste doelen we niet op de particulariteit van de maker maar op wat het kunstwerk volgens de psychoanalyse alleen zijdelings kan tonen: de verwevenheid van verbeelding en realiteit, het ‘extieme’ object dat ons bestaan draagt en de leegte inherent aan elke creatieve act. Wat is verbeelding is, wat zijn de noodzaak en de grenzen ervan: op die vragen zullen we met behulp van de lacaniaanse psychoanalyse een antwoord pogen te vinden.
Begincompetenties Het is zéér wenselijk dat de student de competenties van de bacheloropleiding (beeldende kunsten of audiovisuele kunsten) heeft verworven.
Eindcompetenties - De student kan op een gefundeerde wijze mee denken en reflecteren ten aanzien van een wetenschappelijk en/of artistiek onderzoek.
- De student toont het vermogen tot originaliteit en creativiteit in het uitbreiden van zijn kennis en in het komen tot inzichten.
- De student geeft aan wat de meerwaarde kan zijn van een samenwerking die artistieke disciplines overschrijdt en kan die meerwaarde tevens mee realiseren in een multidisciplinaire omgeving.
- De student bezit een gevorderd begrip van en inzicht in wetenschappelijke en/of artistieke kennis eigen aan een bepaald domein binnen de beeldende en/of audiovisuele kunsten. De student heeft inzicht in de nieuwste kennis van een specifiek gebied hierbij en kan onderzoek hierin volgen en interpreteren.
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Teksten, o.a. uit Steven Levine, Lacan Reframed: A Guide for the Arts Student (Tauris & Co, 2008); Darian Leader, Stealing the Mona Lisa: What Art Stops Us from Seeing (Shoemaker and Hoard, 2004); hoofdstukken uit het werk van Slavoj Žižek.
Studiekosten
Syllabus wordt ter beschikking gesteld vanuit de ateliergelden.
Student zorgt zelf voor aanschaf van eventuele handboeken.
Studiebegeleiding Er is steeds de mogelijkheid tot een individuele afspraak met de betrokken docent.
Onderwijsvormen Acht seminaries van drie uur.
Sessie 1-2: uiteenzetting van het abc van de psychoanalyse aangaande prikkelwering, verlangen en fantasma; vertoning van Chris Marker’s La jetée (1962).
Sessie 3: vertoning en discussie van Sophie Fiennes’ The Pervert’s Guide to Cinema (2006).
Sessie 4-8: analyse en bespreking van teksten in dialoog met film (o.a. Antonioni, Hitchcock, von Trier en Fassbinder), schilderkunst (o.a. Velázquez’ Las meninas [1656], El Greco’s Begrafenis van de Graaf van Orgaz [1586], Holbeins De Ambassadeurs [1533]), en literatuur (Duras en Musil).
Evaluatievorm Voor elke leereenheid geldt standaard (tenzij anders afgesproken door docent):
een mondeling examen, eventueel voorbereid door middel van een paper
Tweede zittijd mogelijk.
Verplichte deelname van de studenten aan de onderwijsactiviteiten.
Voor sessies 4 tot en met 8 wordt verwacht dat de op voorhand gelezen tekst in groep (drie à vier studenten per sessie) wordt voorgesteld. Op basis daarvan wordt individueel gequoteerd. Daarnaast wordt een opstel van beperkte omvang (2000 woorden) mee in rekening gebracht.
OP-leden
|
|