FILM EN BEELDENDE KUNST
 
Wordt gegeven in Seminarielijst Master kiezen voor 12 studiepunten - afstudeerrichting: animatiefilm
Seminarielijst Master kiezen voor 12 studiepunten - afstudeerrichting: film
Seminarielijst Master kiezen voor 12 studiepunten - afstudeerrichting: Fotografie
Seminarielijst Master kiezen voor 12 studiepunten - afstudeerrichting: Grafisch ontwerp
Seminarielijst Master kiezen voor 12 studiepunten - afstudeerrichting: Mode
Seminarielijst Master kiezen voor 12 studiepunten - afstudeerrichting: Multimediale vormgeving
Seminarielijst Master kiezen voor 12 studiepunten - afstudeerrichting: Textielontwerpen
Seminarielijst Master kiezen voor 12 studiepunten - afstudeerrichting: Vrije kunsten
Hoorcollege [A] 24.0
Werkcollege [B] 0.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 0.0
Totale studietijd [D] 75.0
Studiepunten [E] 3
Niveau  
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract? toelating nodig
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Steven Jacobs
Referentie AMAKUA00A00045
 
Trefwoorden
h000-menswetenschappen, h00x-kunst

Doelstellingen
De student neemt vier theoretische seminaries op, afhankelijk van de theoretische behoeftes die hij/zij ondervindt tijdens zijn studietraject, vanuit zijn artistieke praktijk en zijn theoretische interesses.
De theoretische seminaries zijn opgenomen in het masterprogramma als specifieke leervorm waarbij theoretische inhouden binnen een flexibele en open werkvorm worden overgedragen, met ruimte voor interventie van studenten en dialoog.
Theoretische seminaries worden gedragen vanuit het artistieke en het theoretische onderzoek lopend aan het KASK, zodat de student te maken krijgt met probleemgerichte en thematisch opgezette seminaries.

Leerinhoud
Elk seminarie vormt binnen dit opleidingsonderdeel een leereenheid. Een seminarie is probleem- en onderzoeksgericht. Het is thematisch van opzet en niet overzichtsgericht. Inhoudelijk staan de theoretische seminaries in de master open voor allerhande onderwerpen en thema’s gelinkt aan de studiegebieden van de beeldende en audiovisuele kunsten. De specifieke focus van een seminarie vertrekt vanuit het onderzoek van de docent. Grenzen van artistieke disciplines kunnen daarbij overschreden worden.

Dit masterseminarie kadert in een door de docent verricht breder onderzoek naar de relaties tussen cinema en beeldende kunst. Dit academiejaar wordt er aan de hand van enkele hoorcolleges ingegaan op een drietal aspecten.

(1) Biopics: speelfilms over de levens van beroemde kunstenaars
Hollywood presenteert de figuur van de kunstenaar vaak als een eenzaam genie en excentrieke rebel, die niet alleen artistieke conventies verwerpt maar ook een leven kent van armoede, alcoholisme, liefdesverdriet, venerische ziekten, vlagen van waanzin, misdaad en zelfmoord. Deze focus op het nonconformistische gedrag van getormenteerde individuen kenmerkt niet alleen de biopics van beroemde “echte” kunstenaars (Michelangelo, Rembrandt, Van Gogh, etc.) maar ook films die handelen over fictieve en/of anonieme artiesten. Bovendien duiken de romantische clichés vaak ook op in Europese kunstfilms die doorgaans de mythomanie en de absurde pogingen tot historische reconstructie van de Hollywoodcinema verwerpen. Een ander vaak opduikend gegeven in de verfilming van kunstenaarslevens is de poging om de beeldtaal van de kunstenaar cinematografisch (bijvoorbeeld door middel van fotografie en belichting) te vertalen.

(2) Musea in film
Musea vervullen in de klassieke narratieve film meerdere functies. Als bekende toeristische attracties situeren ze een verhaal meteen in een specifieke omgeving. Hollywood presenteert musea vaak ook als elitaire tempels waar enkel snobs van kunst lijken te genieten. (Three Coins in the Fountain, Manhattan) Hooguit blijken museumgebouwen geschikte ontmoetingsplaatsen te zijn voor geheime minnaars, misdadigers en spionnen. (The Kiss, Cadaveri eccellenti, Torn Curtain, The Thomas Crown Affair, Dressed to Kill) Voorts worden musea geregeld ten tonele gevoerd als mausolea waar spiritistische en atavistische krachten de personages vastzetten in hun herinneringen of in de geschiedenis. (The Mummy, Vertigo, Russian Ark) Ten slotte wordt in enkele uitzonderlijke gevallen de museumlocatie, als een plek waar kunstwerken aandachtig worden bekeken, aangewend als een geschikt motief om te experimenteren met ongebruikelijke camerabewegingen en point-of-view shots (Viaggio in Italia, Vertigo).

(3) Alfred Hitchcock en de beeldende kunst
In deze sessie wordt de wisselwerking tussen Hitchcock en de kunstgeschiedenis onder de loep genomen. Enerzijds wordt aandacht besteed aan de invloed die Hitchcock heeft ondergaan van onder meer de artistieke erfenis van het symbolisme, expressionisme en surrealisme. Anderzijds wordt het belang van Hitchcock onderzocht voor hedendaagse kunstenaars. In de late twintigste en vroege eenentwintigste eeuw werd het werk van Hitchcock immers niet alleen onderworpen aan allerhande filmtheoretische paradigma’s, het werd ook een referentiepunt en een vaak geplunderde beeldbank voor vooraanstaande kunstenaars als John Baldessari, Cindy Bernard, Victor Burgin, Stan Douglas, Douglas Gordon, Johan Grimonprez en vele anderen. Hitchcock groeide uit tot een sleutelfiguur in de postmoderne cultuur van het citaat, de intertekstualiteit en de pastiche. Zijn beelden werden losgekoppeld van hun narratieve context en geïntegreerd in nieuwe betekenissystemen.

Begincompetenties
Het is zéér wenselijk dat de student de competenties van de bacheloropleiding (beeldende kunsten of audiovisuele kunsten) heeft verworven.

Eindcompetenties
- De student kan op een gefundeerde wijze mee denken en reflecteren ten aanzien van een wetenschappelijk en/of artistiek onderzoek.
- De student toont het vermogen tot originaliteit en creativiteit in het uitbreiden van zijn kennis en in het komen tot inzichten.
- De student geeft aan wat de meerwaarde kan zijn van een samenwerking die artistieke disciplines overschrijdt en kan die meerwaarde tevens mee realiseren in een multidisciplinaire omgeving.
- De student bezit een gevorderd begrip van en inzicht in wetenschappelijke en/of artistieke kennis eigen aan een bepaald domein binnen de beeldende en/of audiovisuele kunsten. De student heeft inzicht in de nieuwste kennis van een specifiek gebied hierbij en kan onderzoek hierin volgen en interpreteren.

Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
- Gedetailleerde bibliografie en documenten worden ter beschikking gesteld via Dokeos
- DVD-kopies van de te bestuderen films worden ter beschikking gesteld
- Literatuur en DVD’s in de KASK-bibliotheek

Studiekosten
Syllabus wordt ter beschikking gesteld vanuit de ateliergelden.
Student zorgt zelf voor aanschaf van eventuele handboeken.

Studiebegeleiding
Er is steeds de mogelijkheid tot een individuele afspraak met de betrokken docent.

Onderwijsvormen
Het seminarie bestaat uit drie componenten:
(a) een drietal met filmfragmenten geïllustreerde hoorcolleges (van telkens 180 minuten), die plaatsgrijpen aan het begin van de semester.
(b) het uitwerken van een opdracht (zie evaluatie)
(c) een symposium, waarop de studenten de resultaten van hun onderzoek en opdracht presenteren. Het symposium, dat een gehele dag in beslag neemt, grijpt plaats in de examenperiode.
- Aanwezigheid op de hoorcolleges en het symposium is verplicht.
- Individueel overleg over de opdracht is verplicht en verloopt op basis van afspraak met de docent.
Programma (onder voorbehoud; kleine wijzigingen zijn mogelijk)
(1) - Inleiding (met toelichting bij praktische organisatie en toekenning van opdrachten)
- Hoorcollege: Kunstenaars & Biopics
(2) - Hoorcollege: Museumscenes in cinema
(3) - Hoorcollege: Alfred Hitchcock en de beeldende kunst
(4) - Symposium met presentaties

Evaluatievorm
Voor elke leereenheid geldt standaard (tenzij anders afgesproken door docent):
een mondeling examen, eventueel voorbereid door middel van een paper
Tweede zittijd mogelijk.
Verplichte deelname van de studenten aan de onderwijsactiviteiten.

Naast een verplichte participatie aan de drie hoorcolleges omvat het seminarie de creatie van een werkstuk (dus geen conventionele paper), dat in eerste instantie inhoudelijk aansluit bij het hoorcollege over biopics van kunstenaars.
- Elk werkstuk wordt door minimum twee en maximaal vier studenten gezamenlijk geproduceerd.
- Het werkstuk bestaat uit de studie van één specifieke speelfilm over het leven van een kunstenaar. Op inhoudelijk vlak worden elementen uit de film getoetst aan het reële werk en leven van de desbetreffende kunstenaar en aan de relevante kunstkritiek en kunsttheorie. Daarbij wordt er specifieke aandacht geschonken aan de interactie tussen de stijl van de behandelde kunstenaar en de stilistische aspecten van de film. Tevens wordt nagegaan hoe bepaalde in de hoorcolleges en in de vakliteratuur behandelde aspecten opduiken in de geselecteerde speelfilm.
- Op praktisch vlak neemt dit werkstuk de vorm aan van een digitaal bestand (bijvoorbeeld film, filmcompilatie, fotoreeks, powerpointpresentatie, DVD-Rom, website, etc), dat beelden of fragmenten uit de film in verband brengt met allerhande relevante tekstuele en visuele informatie. In die zin zou het werkstuk een “extra” kunnen vormen bij een hypothetische DVD-editie van de film. Het werkstuk moet op scherm geprojecteerd kunnen worden met behulp van een laptop of DVD-player (single-screen).
- Alle werkstukken worden gezamenlijk gepresenteerd op het symposium. Elke presentatie neemt maximaal 40 minuten in beslag en omvat een lezing van ca. 20 minuten over het verrichte onderzoek en over het eindresultaat.

OP-leden