Trefwoorden h000-menswetenschappen, h00x-kunst
Doelstellingen De student neemt vier theoretische seminaries op, afhankelijk van de theoretische behoeftes die hij/zij ondervindt tijdens zijn studietraject, vanuit zijn artistieke praktijk en zijn theoretische interesses.
De theoretische seminaries zijn opgenomen in het masterprogramma als specifieke leervorm waarbij theoretische inhouden binnen een flexibele en open werkvorm worden overgedragen, met ruimte voor interventie van studenten en dialoog.
Theoretische seminaries worden gedragen vanuit het artistieke en het theoretische onderzoek lopend aan het KASK, zodat de student te maken krijgt met probleemgerichte en thematisch opgezette seminaries.
Leerinhoud Elk seminarie vormt binnen dit opleidingsonderdeel een leereenheid. Een seminarie is
probleem- en onderzoeksgericht. Het is thematisch van opzet en niet overzichtsgericht.
Inhoudelijk staan de theoretische seminaries in de master open voor allerhande onderwerpen
en thema’s gelinkt aan de studiegebieden van de beeldende en audiovisuele kunsten. De
specifieke focus van een seminarie vertrekt vanuit het onderzoek van de docent. Grenzen van
artistieke disciplines kunnen daarbij overschreden worden.
Beelden - illustraties, foto's, schilderijen, beeldhouwwerken. - zetten vaak
een cruciaal moment uit een verhaal vast. Als je een beeld ontleedt, kun je
ontdekken welke handeling aan dit moment voorafging en wat erop zal volgen.
Die analyse kan leiden tot het besef waarom precies dit moment cruciaal is.
Beelden kunnen op zichzelf staan maar ook deel uitmaken van een opeenvolging
van verschillende beelden zoals in prentenboeken, stripverhalen. ook hier
dringt zich de vraag op waarom de illustrator of kunstenaar bepaalde
momenten als relevant beschouwt en op welke manier hij die al dan niet
lineair met elkaar verknoopt. Komen die bv. per definitie overeen met de
scharniermomenten binnen een bijbehorende tekst?
De factor tijd speelt niet alleen een rol bij de inhoudelijke analyse van
een beeld maar is ook van belang bij de analyse van de periode waarin het
beeld tot stand kwam. Welke plaats heeft een werk binnen het oeuvre van de
schepper? Wordt een beeld anders gelezen in andere tijden? Waarom doorstaat
een beeld de tand des tijds?
We analyseren werk van onder meer:
Bosch, Turner, Picasso, Tytgat, Ensor, Van Gogh, Tenniel, Spiegelman,
Thompson, Ever Meulen, Kamagurka, Cneut, Velthuijs, Erlbruch.
Begincompetenties Het is zéér wenselijk dat de student de competenties van de bacheloropleiding (beeldende kunsten of audiovisuele kunsten) heeft verworven.
Eindcompetenties - De student kan op een gefundeerde wijze mee denken en reflecteren ten aanzien van een wetenschappelijk en/of artistiek onderzoek.
- De student toont het vermogen tot originaliteit en creativiteit in het uitbreiden van zijn kennis en in het komen tot inzichten.
- De student geeft aan wat de meerwaarde kan zijn van een samenwerking die artistieke disciplines overschrijdt en kan die meerwaarde tevens mee realiseren in een multidisciplinaire omgeving.
- De student bezit een gevorderd begrip van en inzicht in wetenschappelijke en/of artistieke kennis eigen aan een bepaald domein binnen de beeldende en/of audiovisuele kunsten. De student heeft inzicht in de nieuwste kennis van een specifiek gebied hierbij en kan onderzoek hierin volgen en interpreteren.
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Leermaterialen zijn afhankelijk van het gekozen seminarie.
Studiekosten
Syllabus wordt ter beschikking gesteld vanuit de ateliergelden.
Student zorgt zelf voor aanschaf van eventuele handboeken.
Studiebegeleiding Er is steeds de mogelijkheid tot een individuele afspraak met de betrokken docent.
Onderwijsvormen Theoretische uiteenzettingen, groepsdiscussies.
Naar gelang de aanwezigheid van een
gastdocent kan een seminarie ook in een andere taal verlopen.
Evaluatievorm Voor elke leereenheid geldt standaard (tenzij anders afgesproken door docent):
een mondeling examen, eventueel voorbereid door middel van een paper
Tweede zittijd mogelijk.
Verplichte deelname van de studenten aan de onderwijsactiviteiten.
OP-leden
|
|