Trefwoorden Microbiologie (b230), bacteriologie (b230), infecties (b510), veiligheidstechniek (t500).
Doelstellingen De Bachelor in de Farmaceutische en Biologische Technieken kan ingeschakeld worden in laboratoria op projecten waar bacteriën worden gemanipuleerd of kan soms ingezet worden in een medisch microbiologisch laboratorium.
Dit opleidingsonderdeel heeft tot doel de studenten vertrouwd te maken met de meest voorkomende (gram-negatieve) pathogene bacteriën. De student verwerft inzicht in de verschillende factoren die een rol spelen bij het ziekteverwekkend vermogen van deze bacteriën en de verschillende strategieën om te komen tot een correcte identificatie van de pathogene kiemen. De bedoeling is dat de student een zekere parate kennis opbouwt van het biochemisch en biologisch moleculair identificeren en typeren van bacteriële ziekteverwekkers binnen een systeem van kwaliteitszorg.
Een ander doel van dit opleidingsonderdeel is het beheersen van de kennis betreffende de verschillende klassen van antibiotica, de verschillende resistentiemechanismen en de verschillende laboratoriumtechnieken om de klinische en biologische gevoeligheid van bacteriën te bepalen.
Studenten kunnen de gepaste techniek beschrijven en in sommige gevallen aanwenden om voorwerpen, oplossingen, toestellen, werkoppervlakken en ruimten kiemarm of kiemvrij te maken.
Het doel van dit opleidingsonderdeel is dat de student het verworven inzicht combineert met de basisvaardigheden die vereist zijn in het (medisch) bacteriologisch laboratorium: steriel werken, isoleren van kolonies, uitvoeren van biochemische identificaties, laboratoriumtechnieken kunnen uitvoeren voor de bepaling van de biologische en klinische gevoeligheid en dit alles op een veilige manier, conform de normen van het kwaliteitshandboek. Tot slot is het de bedoeling dat de student actief de recente ontwikkelingen op het terrein van de (medische) bacteriologie mee opvolgt door gericht opzoekwerk en daar een vlotte uiteenzetting over kan geven, ook in een andere taal (Engels of Frans).
Bacteriologie wordt aangeboden op het moment in het curriculum dat de student een grondige basiskennis bezit van de biologie, algemene microbiologie en organische chemie.
Dit opleidingsonderdeel stimuleert binnen het geheel van de opleiding de volgende algemene competenties: verwerven en verwerken van informatie, ingesteldheid tot levenslang leren, teamgericht kunnen werken
Verticale coherentie: Zoals reeds vermeld bouwt dit opleidingsonderdeel rechtstreeks voort op de opleidingsonderdelen biologie, algemene microbiologie en organische chemie. Dit opleidingsonderdeel vormt op zijn beurt de basis voor de bacteriologie in een volgende module en het opleidingsonderdeel biotechnologie.
Horizontale coherentie: Het is de bedoeling dat de student vanuit de biochemie verbanden legt met de medische bacteriologie en vanuit de medische bacteriologie de connectie legt met de opleidingsonderdelen immunologie, hematologie en organische scheidingstechnieken.
Leerinhoud Theorie
De leerstof is lineair geordend.
- Overzicht van het ziektemakend vermogen van bacteriën.
- Microscopisch onderzoek.
- Kweekmethoden.
- Overzicht van de biochemische en moleculair biologische testen ter identificatie van bacteriële micro-organismen met bespreking van de multitestmedia.
- de Enterobacteriaceae (beschrijving, pathogenese, isolatie, identificatie, serotypering).
- Beschrijving van oxidase positieve fermenterende gram-negatieve bacteriën, van niet-fermenterende gram negatieve bacillen en van gram-negatieve bacillen die speciale groeivoorwaarden vereisen.
- Bespreking van de verschillende antibiotica, verschillende resistentiemechanismen en bespreking van de laboratoriumtechnieken voor de bepaling van de klinische en biologische gevoeligheid van kiemen, de verschillende sterilisatiemethoden en ontsmettingsmiddelen en de werking van veiligheidskasten.
Oefeningen
Practicum 1: Uitvoeren van snelle identificatietesten
Practicum 2: Gebruik van multitestmedia
Practicum 3: Gebruik van biochemische testtabletten ter identificatie van 1 onbekende bacterie (ATCC-cultuur)
Practicum 4: Gebruik van het api 20-E systeem ter identificatie van 1 onbekende bacterie (ATCC-cultuur)
Practicum 5: Identificatie van 2 onbekenden uit een mengsel van 2 onbekende bacteriën (ATCC-culturen)
Practicum 6: Opstellen van een bacteriële groeicurve
Practicum 7: BZL “The control of microbiol growth”
Practicum 8: Het antibiogram
Practicum 9: Werken in een veiligheidskast type II – Celkweek
Practicum 10: Microscopisch onderzoek van urinesedimenten
- Opdracht (vakliteratuur opzoeken) met daaraan verbonden een presentatie.
De studenten voeren alle proeven individueel uit in een team van twee studenten binnen een klasgroep van maximum 18 studenten. Op deze manier wordt de optimale kans geboden tot het verwerven en toepassen van kennis en inzicht, het aanleren van praktische vaardigheden en het teamgericht werken.
Begincompetenties Voor de opleidingsonderdelen ‘Organische chemie’, ‘Microbiologie’ en ‘Biologie’ moet de student een credit behaald hebben, gedelibereerd zijn of een vrijstelling bekomen hebben op basis van EVK of EVC.
Eindcompetenties Algemene competenties
1. Denk-en redeneervaardigheid
Onder meer:
- Kan op methodische wijze over een probleem/situatie redeneren; kan een probleem correct uitwerken
- beschikt over voldoende parate kennis en ermee samenhangende kwaliteitszorg en -controle ; kan deze toepassen in concrete situaties
- kan verbanden leggen tussen verschillende delen van de leerstof en met andere opleidingsonderdelen
2. Verwerven en verwerken van informatie
Onder meer:
- Kan de gepaste wetenschappelijke documentatie en informatie opzoeken via internet en via databanken
- Kan verworven kennis toepassen
3. Ingesteldheid tot levenslang leren
4. Teamgericht kunnen werken.
Specifieke competenties
1. Het verwerven van algemene vakbekwaamheid met inbegrip van GLP, als ondersteuning bij het verder uitbouwen van beroepsspecifieke competenties.
Onder meer:
- Heeft kennis en inzicht in de materie
- Kan de regelgeving accuraat opvolgen; kan veilig, milieubewust en ethisch handelen in een labo (kan veilig omgaan met chemicaliën, specimen, afvalprodukten en apparatuur); kan verbanden leggen tussen integrale KZ, milieu en veiligheid; kan de eisen of voorwaarden gesteld in een ISOnorm vertalen in procedures en logboek; kan SOP's opstellen; kan meewerken aan kwaliteitscontrole en audit
- Kan correct werken in een labo: kan laboproeven opzetten, gebruikt het correct glasmateriaal, kan materiaal reinigen, kan de benodigde grondstoffen berekenen, meten en wegen; kan op juiste wijze specimen verzamelen; kan stalen correct labelen; kan producten correct stockeren en bewaren; heeft zorg voor materiaal; heeft oog voor de goede organisatie in het labo; kan rapporteren; kan afwijkende resultaten herkennen
- Heeft de correcte attitude: kan nauwkeurig, systematisch en betrouwbaar werken onder tijdsdruk, heeft verantwoordelijkheidszin, is accuraat, heeft zin voor orde, is zelfstandig; is kritisch
2. Uitvoeren van microbiologische technieken
Onder meer:
- Kan aseptisch werken onder veiligheidskast type II; kan aseptisch een reincultuur bereiden; kan courante sterilisatietechnieken uitvoeren
- Kan cultuureigenschappen onderzoeken
- Kan preparaten maken van gisten, schimmels en bacteriën
- Kan microbiologische kleuringen uitvoeren
- Kan een gevoeligheidsbepaling uitvoeren
- Kan identificeren via microscopisch en biochemisch onderzoek
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Cursus voor de theorie:
VERBIST, L. en VERHAEGEN, J., Medische microbiologie voor laboratoriumtechnologen deel 1 en deel 2, Acco.
Syllabus voor de practica:
J.P. MARCHAL, Isolatie en identificatie van gram negatieve medische bacteriën, Uitgeverij Verbeke.
Aanvullende nota's (Els Van Mechelen, Isabel De Pauw, Griet Muylaert) (cursusdienst) en lesnota's
Hand-outs van powerpointpresentaties (Dokeos)
Vakliteratuur
Geselecteerde informatie van het internet.
Verslagen en presentaties van de studenten zelf.
Aanbevolen literatuur uit de Bibliotheek Departement Gezondheidszorg Vesalius:
Onder meer:
- Diagnostic Microbiology, Baron E.J., Peterson L.R., Finegold S.M., Mosby
- Infectious disease, Bannsister, Begg, Gillepsie, 2nd edition, Blackwell Science, 2000
- Medical Microbiology, Mims C. e.a., 3rd edition, Mosby, 2004
- Microbiology, an introduction, Tortora, Funke, Case, 4th edition, the Benjamin/Cummings Publishing Company, 2004
- Microbiologie en infectieziekten, Hoepelman, van der Noordaa, Sauerwein, Verbrugh, Bohn Stafleu van Loghum, 2002
Studiekosten € 35 voor de cursus theorie
€ 5 voor de syllabus voor de practica
€ 5 voor de aanvullende nota’s
Studiebegeleiding Mogelijkheid tot vragen stellen tijdens practica of na de les.
Opdrachten en vragen tot zelfevaluatie.
Moeilijkheden bij het verwerven van het inzicht in de leerstof en/of het verwerven van de vereiste vaardigheden, worden door de student gemeld of door de docent opgemerkt en bijgestuurd door individuele begeleiding van de studenten tijdens de practica of indien nodig via een klassikale remediëring. Peer teaching wordt eveneens aangewend om moeilijkheden bij het verwerven van de leerstof/vaardigheden te remediëren.
De docent traceert hiaten via de permanente evaluatie (beoordeling verslagen en tussentijdse toetsen en observatie van de studenten tijdens de practica).
Onderwijsvormen De theorie wordt aangebracht via hoorcolleges en begeleide zelfstudie (inzicht/kennis). Een deel van de leerstof wordt door de studenten verworven door het geven van een presentatie. Deze topics worden door de studenten bepaald en vormen een uitdieping/actualisatie van de hoofdstukken uit de cursus. Ze verrichten hiervoor het nodige opzoekwerk (bibliotheek).
De theorie wordt in de practica toegepast via hands on experimenten. De student verwerft hierdoor de basisvaardigheden vereist in een (medisch) bacteriologisch laboratorium. Voor het aanleren van bepaalde vaardigheden worden naast hands on experimenten tevens videovoorstellingen gebruikt.
Via portfolio en klasgesprek worden de studenten begeleid en gestimuleerd in de zelfreflectie met als doel een verdere exploratie van de eigen leerstijl en het aan de slag gaan met de eigen mogelijkheden en beperkingen.
Evaluatievorm Theorie (70%)
Voor het mondelinge examen krijgen de studenten een schriftelijke voorbereidingstijd van minimum 1 uur voor het beantwoorden van drie vragen (moleculair of biochemische identificatie, bacteriële ziekteverwekkers, inleiding of antibiotica-antibiogram-bestrijding micro organismen). Vervolgens lichten de studenten hun antwoorden op de vragen mondeling toe en krijgen ze een vierde vraag zonder schriftelijke voorbereiding. Daarna krijgen de studenten een schriftelijke voorbereiding om enkele vragen over een Engelstalig artikel (vakliteratuur) te beantwoorden. Deze antwoorden lichten ze tot slot mondeling toe.
Oefeningen (30%)
Permanente evaluatie:
- via de beoordeling van de verslagen (opbouw structuur van het verslag, overzichtelijkheid, volledigheid, correct taalgebruik, bekomen eindresultaat)
- via beoordeling van praktische vaardigheden en competenties tijdens de practica (steriel werken, bekomen van geïsoleerde kolonies…)
- via de beoordeling van korte schriftelijke toetsen
- via de beoordeling van een presentatie (ook met peerassessment)
Enkel het theoretisch examen kan in 2e zittijd hernomen worden.
OP-leden Apr. Isabel De Pauw
|
|