Trefwoorden s610-auditief systeem en spraak, stem, kinderheesheid, laryngectomie, mutatiestoornissen, rechterhemisfeerdysfunctie, dementie, hersentraumata, vloeiendheidsstoornissen, stotteren, broddelen, genetisch bepaalde syndromen, ASS
Doelstellingen De keuzepakketten zijn bedoeld om eerder verworven competenties uit domeinspecifieke opleidingsonderdelen verder uit te diepen. Het gaat hier concreet om logopedische aspecten op het terrein van de klinische logopedie. De studenten kiezen voor dit pakket in functie van hun afstudeerproject of omwille van hun eigen interesse.
Leerinhoud Stemstoornissen
Leeftijdsgebonden veranderingen van de menselijke stem.
Meest voorkomende stemstoornissen in deze leeftijdscategorieën en mogelijke behandelstrategieën.
Stemrevalidatie na laryngectomie.
Kan ook aan bod komen: perifere stembandverlamming.
Neurogene spraak- en taalstoornissen
Hersentraumata : symptomatologie (neuropsychologische stoornissen, cognitieve taalstoornissen, …), onderzoek en behandeling.
Rechterhemisfeerdysfunctie: symptomatologie (macrostructuur, pragmatiek, …), onderzoek (RHCO) en behandeling.
Desexecutief syndroom: symptomatologie.
Dementie: oorzaken, vormen (Alzheimer, vasculaire dementie, frontaalkwabdementie, …), onderzoek en behandeling.
Broddelen
Ontstaan van vloeiendheidsstoornissen in het algemeen en van broddelen in het bijzonder, definiëring en symptomatologie van broddelen, diagnosestelling en voorstellen tot behandeling.
Syndromen
Beginselen van de erfelijkeid, overervingspatronen.
Logopedische aspecten van enkele genetisch bepaalde syndromen, specifieke aandacht voor ASS.
Begincompetenties De student bezit de eindcompetenties uit de opleidingsonderdelen “Neurogene stoornissen 1 en 2” Bezitten van de eindcompetenties van het opleidingsonderdeel “Vloeiendheidsstoornissen “ is een voordeel.
Eindcompetenties Stemstoornissen
Kerncompetentie 1: de student heeft kennis en inzicht in de vermelde stemproblemen en kan de kennisinhouden toepassen.
Onder meer :
- de student kent de specifieke problemen per besproken thema en kan deze waar nodig toepassen bij onderzoek en therapeutisch handelen
Kerncompetentie 2: de student kan methodisch handelend assessment plannen en de bekomen gegevens verwerken in het therapeutisch handelen
Kerncompetentie 3: de student kan vanuit het theoretisch kader een gericht stemonderzoek afnemen en de bekomen gegevens correct interpreteren.
Neurogene spraak- en taalstoornissen
Kerncompetentie 1: de student kan een onderbouwd assessment plannen voor personen met taalstoornissen t.g.v. een hersentrauma, dementie, RHD of DES.
Kerncompetentie 2: de student kan gegevens uit het assessment correct verwerken, analyseren en interpreteren en een (differentiaal)diagnose formuleren en een onderbouwd behandelplan opstellen op maat van de cliënt.
Kerncompetentie 3: op basis van de verworven kennis kan de student de cliënt en diens omgeving informeren over het doel, de methoden en het verloop van de behandeling.
Broddelen
Kerncompetentie 1: de student heeft kennis over en inzicht in ethiologie en symptomatologie van verschillende vloeiendheidsstoornissen.
Onder meer :
- de student heeft inzicht in de aangeboden theoretische modellen mbt ontstaan van broddelen
- de student kan de essentiële en facultatieve broddelkenmerken van elkaar onderscheiden
Kerncompetentie 2: de student kan richtlijnen en adviezen m.b.t. therapie formuleren.
Onder meer :
- de student kan op gepaste wijze de patiënt en zijn omgeving informeren en motiveren tot het opstarten van therapie
- de student kan zelfstandig een therapievoorstel formuleren
Kerncompetentie 3: de student kan kritisch reflecteren
Onde rmeer :
- de student kan kritisch nadenken over de voorgestelde theoretische modellen mbt ontstaan en ontwikkeling van broddelen
- de student kan kritisch de gegevens verkregen via assessment beoordelen in functie van een correcte diagnose en differentiaal diagnose met andere vloeiendheidsstoornissen
Syndromen
Kerncompetentie 1: de student heeft kennis en inzicht in de basisbegrippen uit de genetica.
Onder meer :
- de student kan overervingspatronen interpreteren
- de student kan autosomale van geslachtsgebonden erfelijke aandoeningen onderscheiden
Kerncompetentie 2: de student heeft kennis en inzicht in de logopedische aspecten van enkele genetische syndromen en ASS.
Onder meer:
- de student kan de belangrijkste kenmerken van de spraak- en taalontwikkeling bij enkele genetische syndromen en ASS duiden
- de student kan accenten binnen de logopedische therapie van deze stoornissen leggen
Algemene competentie 1: de student vertoont de ingesteldheid tot levenslang leren
Onder meer:
- de student kan aanvullende informatie over besproken topics opzoeken
- de student kan zelfstandig informatie opzoeken over niet nader besproken topics
Algemene competentie 2: de student kan informatie verwerven en verwerken
Onder meer:
- de student kan informatie verwerven en verwerken door interactie met de lesgever en de cursisten
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Stemstoornissen
Syllabus, eigen notities voor aanvullingen.
Neurogene spraak- en taalstoornissen
Syllabus, artikels, hand-outs van powerpointpresentaties, videomateriaal.
Broddelen en syndromen
Syllabus, hand-outs van powerpointpresentaties, videomateriaal
Studiekosten Geraamde totaalkosten voor alle syllabi: 5 EUR.
Studiebegeleiding Monitoraat na afspraak.
Onderwijsvormen Hoorcolleges aangevuld met gevalsbesprekingen, groepsdiscussies en praktische oefeningen, begeleide zelfstudie.
Evaluatievorm De studenten leggen een mondeling examen af waarin de verschillende vakken worden bevraagd:
stemstoornissen : 40 %, neurogene spraak- en taalstoornissen : 40 %, broddelen en syndromen : 20 %).
Tweede zittijd is mogelijk.
OP-leden stemstoornissen: Carla Ochelen (Carla.Ochelen@hogent.be)
neurogene stoornissen: Caroline Moerenhout (Caroline.Moerenhout@hogent.be)
broddelen en syndromen: Eddy Hoste (Eddy.Hoste@hogent.be)
|
|