Trefwoorden Informatica, Computergebruik
Doelstellingen Theorie: De cursus moet de student in staat stellen de begrippen en technologie van informatiesystemen voldoende te beheersen, om als eindgebruiker en als manager optimaal gebruik te maken van deze technieken. Tevens dient hij zich bewust te zijn van de problemen en oplossingen zowel voor de manager als voor de eindgebruiker binnen een bedrijf.
Praktijk: De student verwerft de basisvaardigheden in het gebruik van een PC en ontdekt de mogelijkheden die geboden worden door de commerciële toepassingspakketten voor tekstverwerking, werken met rekenbladen, maken van presentaties, samenstellen van databanken en publiceren van websites. De benadering van de toepassingspakketten concentreert zich op de basisprincipes, hetgeen de student in staat stelt ook vlot met gelijkaardige applicaties te kunnen werken.
Leerinhoud Theorie: De cursus geeft de studenten een leidend overzicht van de informatica. Dit omvat de volgende onderwerpen:
• informatie en informatiesystemen
• de werking van een computer
• de voorstelling van gegevens in een computer
• een overzicht van de programmeertalen.
• de hardware: bespreking van de verschillende soorten computersystemen randapparatuur voor invoer, uitvoer en opslag
• de software: besturingssystemen en toepassingspakketten
• databasemanagement: theorie en toepassingen
• datacommunicatie: netwerken en internet
• geautomatiseerde informatiesystemen in bedrijven
• functie van het management in informatisering
Praktijk: Gevorderd gebruik van:
• het besturingssysteem MS Windows
• het rekenbladprogramma MS Excel
• het tekstverwerkingsprogramma MS Word
• het presentatiepakket MS Powerpoint
• de website editor Dreamweaver
• het database management systeem MS Access
Begincompetenties Basisvaardigheden van Windows ( oa. verschillende muistechnieken beheersen, programma's kunnen opstarten, kunnen werken met vensters, ...), tekstverwerking (tekst kunnen bewerken en opmaken) en Internet (kunnen werken met een browser Firefox of Internet Explorer, en email versturen) zijn aan te raden.
Eindcompetenties 1) De student heeft inzicht in de basisbegrippen en -technologieën die gehanteerd worden bij bedrijfsinformatisering.
Onder meer:
- de werking en strategische inzetbaarheid van computers
- het gebruik en strategische inzetbaarheid van informatiesystemen
- de architectuur van netwerken
- de functie van het management in informatisering
2) De student kan de geleerde computervaardigheden probleemloos toepassen in verscheidene opdrachten.
Onder meer:
- vlot kunnen werken met Windows in een netwerkomgeving
- efficiënt gebruik maken van de mogelijkheden van een tekstverwerkingsprogramma
- gevorderd gebruik van rekenbladen: kunnen werken met formules en grafische representatie van gegevens
- een professionele presentatie kunnen maken
- eenvoudige websites kunnen ontwikkelen
- inzicht in het gebruik van relationele databanken
Algemene competentie:
1) Ingesteldheid tot levenslang leren: de student is in staat om zelf op de hoogte te blijven van nieuwe informaticatoepassingen
2) Zelfredzaamheid aan de computer: de student kan omgaan met computerproblemen en zelfstandig nieuwe functionaliteiten uitzoeken
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Theorie: Handboek: O'Brien, J. Leerboek IT-Toepassingen in de informatieverzorging, Academic Service
Praktijk: Dit wordt aan het begin van het academiejaar meegedeeld aangezien mogelijk nieuwere versies van de gebruikte softwarepakketten gebruikt zullen worden. De studenten krijgen bij de hogeschool een internet e-mailregistratie. PC's met internetconnectie worden op de hogeschool ter beschikking gesteld voor vrij oefenen.
Studiekosten Ongeveer 100 EUR
Studiebegeleiding Praktijklessen gaan door in kleine groepen zodat persoonlijke begeleiding mogelijk is.
Docenten zijn per e-mail bereikbaar.
Onderwijsvormen Theorie: Hoorcollege gedurende 24 uur
Praktijk: Begeleide zelfstudie aan de computer in kleine groep gedurende ongeveer 48 uur
Evaluatievorm Theorie: een schriftelijk open boek examen. Dit telt mee voor 50% van het eindcijfer.
Praktijk: Praktijkexamen tijdens blok- of examenperiode. De wekelijkse oefeningen kunnen voor maximum 10% van het praktijkgedeelte meetellen. Globaal telt het praktijkgedeelte mee voor 50% van het eindcijfer.
De titularis zal bij een examencijfer van 7 of minder op 20 voor een onderscheiden evaluatieonderdeel van het opleidingsonderdeel afwijken van het gewogen gemiddelde voor de toekenning van de eindscore. De eindscore wordt dan herleid tot de laagste score die de student heeft behaald op de onderscheiden evaluatieonderdelen.
Tweede zittijd: praktijkexamen (50%) en schriftelijk examen (50%).
OP-leden Els Clarysse, Denis De Wachter, Len Lemeire, Greet Maes
|
|