Trefwoorden Ervaringsweken, stage, publiek management, bestuurs- en beleidkunde, schriftelijke rapportering, praktijkervaring, eerste werkervaring
Doelstellingen De opleiding bestuurskunde heeft de stage als keuzevak bewust gepland in de master: zo kunnen studenten die één van de schakelprogramma’s volgden en externe instromers binnen de master BPM ook genieten van deze eerste kennismaking met het bestuurskundige werkveld.
De stage confronteert de studenten op een zo actief mogelijke manier met de praktijk in domeinen als personeelsmanagement, organisatiemanagement, financieel management, beleidskunde, politiek,.. De rechtstreekse contacten met diverse personen uit de organisatie en haar omgeving laten toe dat de student de noodzakelijke/gewenste sociale vaardigheden aanleert en verder verfijnt (vb. teamwork, zakelijk communiceren, werk plannen, onderhandelen).
Leerinhoud De stage geeft de student een realiteitsgetrouw inzicht in de verschillende functie-/jobinhouden waarin afgestudeerden van de opleiding bestuurskunde en publiek management mogelijk terechtkomen. Dit houdt in:
-Kennismaking met en voorstelling van de personeelsleden van de dienst, alsook kennismaking met hun taken en functies door informatie en rondgang.
-Kennismaking met de dienst d.m.v. het doornemen van jaarverslagen, folders, publicaties, werkdocumenten, verslagen en wetgeving.
-Observatie van het werkgebeuren door onder meer bijwonen van vergaderingen, van contacten met de klanten, van contacten met collega’s en medewerkers, van samenwerking met andere diensten en organisaties.
-Het uitvoeren van een concrete en afgelijnde opdracht die een weerspiegeling is van de beroepsfunctie zoals bijvoorbeeld het uitvoeren van deelstudies in het kader van beleidsvoorbereidend werk, managementgerichte opdrachten, opdrachten waar de contacten met de doelgroep centraal staan (participerend werken), opmaken van jaarverslagen,…
Begincompetenties Dit keuzevak steunt op een gedeelde verantwoordelijkheid. Studenten die hiervoor kiezen, moeten voldoende engagement en inzet aan de dag willen/kunnen leggen. Een deel van dat engagement moet dan blijken uit het zelf afbakenen van een beleidsdomein en bestuursniveau, en het zelf voorstellen van mogelijke stageplaatsen.
Eindcompetenties Kerncompetenties:
1) In staat zijn om zich vlot in te werken in de organisatie:
- Inzicht hebben in het functioneren van de organisatie.
- kennis hebben van de belangrijke actoren in en rondom de organisatie.
- kunnen kritisch reflecteren over de organisatie waarin men functioneert (koppeling tussen kennis, inzichten en concepten en de praktijk).
2)autonoom functioneren in een organisatie: zelfstandig uitvoeren van opdracht(en) in opdracht van de stageorganisatie.
3)zelfstandig kunnen redigeren van een eindrapport: Synthetisch schrijven van een rapport.
Algemene competenties:
1) Het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen zowel aan specialisten als aan leken: Onder meer:
- een bondig schriftelijk rapport kunnen schrijven.
-in een mondelinge verdediging de wijze van aanpak kunnen toelichten en een kritische reflectie kunnen geven op de resultaten.
- op de stage sociaal vaardig kunnen omgaan met o.a. collega’s,…
2) Kunnen omgaan met de onzekerheid en grenzen van de kennis en de vaardigheid ontwikkelen tot het initiëren van probleemgestuurd onderzoek.
Onder meer:
- Kunnen opstellen van een praktijkonderzoek
- Gebruik makend van geëigende dataverwerkingstechnieken
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Stagenota, stagereglement, stagecontract (en bijhorende documenten) worden ter beschikking gesteld van de studenten.
Studiekosten Verplaatsingskosten van en naar stageplaats
Studiebegeleiding Studenten regelen de stageplaats zelf, dit betekent: vinden zelf een organisatie en een stagebegeleider, die hen 20 dagen wil begeleiden. De titularis helpt de opdracht mee afbakenen en moet fiat geven over stageplaats en stageopdracht. De titularis volgt de stage ook op, legt stagebezoeken af en is de contactpersoon voor alle praktische zaken.
De begeleiding van het stageproces gebeurt door de stagecoördinator/titularis (dit is de verantwoordelijke binnen HABE) en de stagebegeleider (dit is de persoon binnen de stageorganisatie) onder de vorm van permanente opvolging (terugkoppeling op stageplaats en tussentijdse opvolging door de onderwijsinstelling).
De begeleiding bij het schrijven van het bachelorrapport gebeurt door de titularis (vormelijk en vooral procesmatig) en stagementor (inhoudelijk).
Onderwijsvormen De stage duurt 20 werkdagen. De planning van deze werkdagen is samen te bepalen met de stageorganisatie. De stage zal ten vroegste aanvangen bij het begin van het zomerreces van het jaar waarin de student zich zal inschrijven voor de Master BPM. De stage kan dus afgerond worden voor de officiële start van het academiejaar in kwestie. Eén week na het afronden van de stage dienen de studenten hun eindrapport in. Alle eindrapporten moeten voor het kerstverlof ingediend zijn.
Evaluatievorm De student zorgt ervoor dat de stage effectief door hem/haar wordt gerealiseerd zoals overeengekomen met de opleiding en de betrokken organisatie. De student zal een stagedagboek bijhouden waarin de activiteiten/opdrachten per dag worden opgetekend. Zodoende kan een overzicht worden verkregen van de werkzaamheden tijdens de stageperiode. Dit stagedagboek dient als hulpmiddel bij de tussentijdse bespreking en de eindevaluatie.
De student heeft een tussentijdse bespreking met de stagecoördinator over de invulling, de aanpak en de kwaliteit van de uitgevoerde taken. Ter voorbereiding van deze tussentijdse bespreking schrijft de student een beknopt tussentijds rapport (max. 3-tal pagina's) dat hij de stagecoördinator minstens 5 werkdagen voorafgaand aan de bespreking bezorgt. Dit rapport bevat: § Een beschrijving van wat de student tot nu toe meegemaakt, ervaren en zelf gedaan heeft. § Bedenkingen, vragen en reflecties daarbij.
Op het einde van de stage is er een gesprek tussen de drie betrokkenen: student, stagebegeleider en stagecoördinator. Deze eindevaluatie is de gestructureerde synthese van de besprekingen gedurende de stage waardoor enerzijds een zicht verkregen wordt op de evolutie en het proces die de student tijdens zijn stage heeft doorgemaakt en anderzijds op de kwantiteit en de kwaliteit van de prestaties. Tijdens de eindevaluatie komen in principe geen nieuwe elementen aan bod.
Voor de eindquotering worden alle elementen: stagedagboek, tussentijdse evaluatie met student en stagebegeleider, respecteren van deadlines voor indienen van verslagen,... in rekening gebracht. De stagebegeleider kan een gemotiveerd voorstel tot quotering aanbrengen, maar het is evenwel de stagecoördinator die de definitieve quotering vastlegt.
Tweede zittijd: Bij onvoldoende diepgang en uitwerking van de opdracht krijgt de student van de titularis een literatuuropdracht die moet resulteren in een paper. Enkel indien het tekort te maken heeft met ziekte of overmacht bij de student of de stagementor wordt een vervangopdracht voorzien in samenspraak met de stagecoördinator en de stagementor van de stageorganisatie.
OP-leden VAN LANGENHOVE Thomas
|
|