PRODUCTIETECHNIEKEN I
 
Wordt gegeven in Schakelprogramma tot master in de industriële wetenschappen: textieltechnologie, voor Prof.Bach.in textieltechnologie
Hoorcollege [A] 60.0
Werkcollege [B] 0.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 0.0
Totale studietijd [D] 150.0
Studiepunten [E] 6
Niveau  
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract? toelating nodig
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Nog niet bepaald
Referentie IZIWTE01A00008
 
Trefwoorden
Garens, Vezelconstructies, Weefsel, Vliesstof, Breisel, Vlechtwerk

Doelstellingen
Dit opleidingsonderdeel beoogt:
• Het aanbrengen van theoretische achtergronden en basiskennis over de verschillende productietechnieken die in de textielindustrie worden gebruikt.
• Het verwerven van inzicht in structuur en eigenschappen van garens en vlakke textielstructuren.
• Het leggen van verbanden tussen de eigenschappen van de grondstoffen, de karakteristieken van de gebruikte technologie en de eigenschappen van het eindproduct.
• Het aanreiken van een beschrijvende kennis van de verschillende productietechnieken uit de textielindustrie, hun werkingsprincipes en gebruiksdoeleinden.
• Het bijbrengen van een attitude die het mogelijk maakt om zich nadien bij te scholen en dieper in te werken op de technologie van de productietechnieken uit de textielindustrie.

De bachelor textiel moet :
• in staat zijn om onder leiding van een hogere leidinggevende de productieprocessen in een textielbedrijf te beheersen en te sturen.
• in staat zijn om de verschillende productietechnieken uit de textielindustrie te herkennen. D.w.z. dat hij enerzijds in een textielbedrijf de gebruikte technologie herkent en kent en anderzijds een garen of vlakke textielstructuur kan analyseren en ontleden.
• over een ruime kennis beschikken van de verschillende productietechnieken uit de textielindustrie wat betreft hun werkingsprincipes en mogelijke aanwendingen.
• verbanden kunnen leggen tussen de eigenschappen van de grondstoffen, de karakteristieken van de gebruikte technologie en de eigenschappen van het eindproduct.
• in staat zijn om zich onder begeleiding de diepere kennis van een productietechniek uit de textielindustrie eigen te maken.
• problemen in teamverband adequaat kunnen bespreken en oplossen en kennis uit andere disciplines creatief kunnen implementeren in textieltoepassingen.

Leerinhoud
Het leervak wordt opgesplitst in twee grote delen, die elk verder worden opgesplitst.

Deel I: Productie van garens
• Algemene garenclassificatie.
• Garennummeringen: definities en gebruik.
• Basisbegrippen van de vezelspinnerij.
• Bespreking van de verschillende spinplannen in kortstapel en langstapelspinnerijen.
• Beschrijving van de opening, menging en reinigingsbewerkingen bij het spinnen van stapelvezels basisuitleg van de onderliggende theorie.
• Beschrijving en werking van de kaarden + basisuitleg van de onderliggende theorie.
• Beschrijving en werking van de rekbanken, kammachines en de tow-to-top converting + basisuitleg van de onderliggende theorie.
• Beschrijving en werking van de machines gebruikt bij het verfijnen tot voorgarens + basisuitleg van de onderliggende theorie.
• Beschrijving en werking van de eigenlijke spinmachines + basisuitleg van de onderliggende theorie.
• Beschrijving en werking van de spoelmachines + basisuitleg van de onderliggende theorie.
• Beschrijving en werking van de twijnmachines + basisuitleg van de onderliggende theorie.
• Beschrijving van de filamentspinnerij + basisuitleg van de onderliggende theorie.
• Beschrijving van de textureerprincipes + basisuitleg van de onderliggende theorie.
• Basisbeschrijving van de garenparameters en de bijhorende meetapparatuur.

Deel II: Productie van vlakke textielstructuren

Deel II.1: Algemene begrippen en definities van vlakke structuren en hun eigenschappen

Deel II.2: Weverij - Algemene begrippen en definities van de weverij
Basisbegrippen van de bindingsleer
Weverijvoorbereiding: scheren
Weverijvoorbereiding: sterken
Weverijvoorbereiding: doorhalen en aanknopen
Machine-elementen van een weefgetouw voor vlakke weefsels
Basisprincipes van de technologie van het weven van poolweefsels

Deel II.3: Breierij
Basisbegrippen van de breitechniek.
Indeling van de breitechnieken
Verschillende types machines en naalden
Beschrijving van de techniek van inslagbreien
Beschrijving van de techniek van kettingbreien
Beschrijving van de techniek van kuleerbreien

Deel II.4: Tuften
Basisbegrippen van de tufttechniek
Onderdelen van getuft tapijt
Werking van de tuftmachine
Voornaamste dessineermogelijkheden met tuftmachines
Afwerking van getuft tapijt: summiere beschrijving

Deel II.5: Vliesstoffen: vorming en binding
Algemene beschrijving van vliesstoffen en hun eigenschappen
Vliesvorming: beschrijving van de voornaamste technologieën
Droge vliesvorming
Natte vliesvorming
Vliesvorming bij polymeervorming
Vliesbinding: beschrijving van de voornaamste technologieën
Mechanische vliesbinding
Chemische vliesbinding
Thermische vliesbinding

Deel II.6: Vlechten
Algemene beschrijving van de technologie van het vlechten

Deel II.7: Eigenschappen van vlakke textielstructuren
Basiseigenschappen van vlakke textielstructuren
Meetmethodes

Begincompetenties
Een basiskennis en background van vezelkennis, mechanica, fysica, sterkteleer, machine-elementen en statistiek zijn noodzakelijk. Deze algemene kennis wordt in de mate van het nodige, opgefrist en geactiveerd.

Eindcompetenties
1. Beschikken over algemene kennis i.v.m. de productietechnieken zoals gebruikt binnen de textielindustrie, hun werkingsprincipes en gebruiksdoeleinden.

2. Het leggen van eenvoudige verbanden tussen de eigenschappen van de grondstoffen, de karakteristieken van de gebruikte technologie en de eigenschappen van het eindproduct.
• Het verwerven van een basisinzicht in structuur en eigenschappen van garens en vlakke textielstructuren.

3. Ingesteldheid tot levenslang leren: op de hoogte zijn en blijven van de technologie van de productietechnieken uit de textielindustrie.

4. het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen zowel aan specialisten als aan leken: in staat zijn om op eenvoudige wijze mondeling en schriftelijk te rapporteren over wetenschappelijke en technische problemen.

Algemene competenties:
• In staat zijn om blijvend kritisch, creatief en wetenschappelijk te denken en te redeneren.
• In staat zijn om informatie, ideeën, problemen en oplossingen - in het bijzonder wetenschappelijke en technische - adequaat te communiceren en te rapporteren zowel aan leken als aan specialisten.
• In staat zijn om problemen in teamverband adequaat te bespreken en op te lossen.
• In staat zijn om milieu-, kwaliteits- en veiligheidsbewust te handelen.

Algemene ingenieurscompetenties:
• In staat zijn om inzichtelijke verbanden te leggen tussen verschillende wetenschappelijke disciplines om technische problemen en processen te begrijpen.

Kerncompetenties:
• In staat zijn om de eigenschappen en kenmerken van textielvezels toe te passen.
• In staat zijn om de textielproductietechnieken (spinnen,weverijvoorbereiding, weven, tuften, breien, vlechten) te analyseren en onder begeleiding toe te passen.
• In staat zijn om basisweefbindingen te ontleden.

Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::


Studiekosten
Syllabus (gratis onder elektronische vorm), labojas (40€).

Studiebegeleiding
Monitoraat op aanvraag.

Onderwijsvormen
Het vak wordt gedoceerd door middel van hoorcolleges en oefeningen. In de hoorcolleges wordt maximaal gebruikt gemaakt van de moderne technologie om via o.a. projectie van presentaties de theorie maximaal te illustreren, dit met zowel foto's als schema's en video's.
De oefeningen behelzen zowel praktische oefeningen als berekeningsoefeningen. Als aanvulling hierop kunnen leesopdrachten gegeven worden en elementaire oefeningen gevraagd worden.
Bij de cursus horen ook bedrijfsbezoeken om de inhoud te illustreren in de praktijk.
Er is een eigen syllabus beschikbaar van de cursus.

Evaluatievorm
Theorie (67%): een mondeling examen voorafgegaan door een schriftelijke voorbereiding.
Oefeningen (33%): permanente evaluatie

Indien de onderscheiden vakken (delen van opleidingsonderdelen) gedoceerd worden door verschillende lesgevers wordt een wegingscoëfficiënt vastgelegd voor elk examenonderdeel in functie van de voorziene lesduur voor elk deel.
De beoordeling en het tot stand komen van de eindquotatie van opleidingsonderdelen gebeurt via het wiskundige gemiddelde volgens de toegekende coëfficiënten.
Indien nochtans op één van de onderscheiden vakken (delen van opleidingsonderdelen) 7 of minder op 20 wordt behaald, kan worden afgeweken van deze rekenkundige berekening van de eindquotatie van het opleidingsonderdeel en kunnen de punten bij consensus worden toegekend.

OP-leden
ir Geert De Clercq