Trefwoorden ICT, ICT-educatie, mediakunde, media, onderwijsmedia
Doelstellingen De studenten zijn in staat om op efficiënte wijze de meest geschikte media op te zoeken, te selecteren, aan te maken en in te schakelen voor zowel de voorbereidingsfase, de les zelf, als de naverwerking van een les, als voor de communicatie met andere betrokken partijen in het onderwijsgebeuren.
Meer specfiek beogen we volgende kennis, vaardigheden en attitudes:
1. KENNIS:
Alle feitelijke kennis nodig om ondergenoemde vaardigheden vlot te kunnen uitvoeren;
een gedegen basiskennis van pc-gebruik hebben;
kennis van en inzicht in bruikbare actuele en nieuwe evoluties op gebied van ICT.
2. VAARDIGHEDEN:
• studenten weten waarom, wanneer en voor wie ze mediamiddelen kunnen/moeten inschakelen;
• studenten hebben kennis van, en inzicht in, relevante en bruikbare evoluties op gebied van ICT;
• studenten zijn vertrouwd met, en maken gebruik van correcte ICT-terminologie;
• studenten kunnen multimediale presentaties maken met een presentatiepakket;
• studenten kunnen gebruik maken van verschillende electronische informatiebronnen en onderkennen hun voor- en nadelen;
• studenten zijn vertrouwd met voor- en nadelen van het Internet;
• studenten kunnen gericht informatie opzoeken op het Internet en deze informatie kritisch beoordelen en, zonder schending van het auteursrecht, integreren in andere documenten die voorzien zijn van correcte bronvermeldingen;
• de studenten kunnen verschillende media inschakelen in het lesgebeuren;
• studenten kunnen zelf visuele, auditieve en andere media-inhouden zoeken, aanmaken, wijzigen;
• studenten zijn vertrouwd met de ICT-eindtermen en kunnen ICT efficiënt inschakelen om de ICT-eindtermen te realiseren;
• studenten kunnen professionele documenten opmaken met behulp van een tekstverwerker;
• studenten kunnen aan eenvoudige beeldbewerking doen;
• studenten kunnen gebruik maken van vrije software of open source programma's en onderkennen hun voor- en nadelen;
• studenten kunnen de actuele e-learning-omgeving en de mail van de Hogeschool Gent gebruiken;
• studenten kunnen zelf eenvoudige componenten aanmaken binnen een e-lerarning omgeving;
• studenten kunnen eenvoudige rekenbladen aanmaken en gebruiken.
3. ATTITUDES:
een kritische en verantwoorde keuze kunnen maken uit de verschillende beschikbare onderwijsmedia;
de juiste inhouden kritisch kunnen beoordelen;
verantwoord en respectvol omgaan met materiaal.
Meer gedetailleerde lijsten van doelstellingen zijn te vinden in de syllabi.
Leerinhoud Bronnengebruik: auteursrechten, Creative Commons,...
Tekstverwerking
Presentatiepakket
Rekenblad
Beeld- en audiobewerking
Nieuwe actuele media
ICT diamant
Vrije software
Componenten aanmaken voor gebruik binnen de electronische leeromgeving (leerpaden, oefeningen,...)
Begincompetenties De eindcompetenties uit media basis bereikt hebben.
Eindcompetenties De te bereiken eindcompetenties kunnen niet los worden gezien van de doelstellingen (zie hoger).
De overeenkomstige functionele gehelen Leraar Lager Onderwijs.
Functioneel geheel 1: De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen.
Vaardigheid 1.2: de leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren (1.2.1, 1.2.6).
Vaardigheid 1.3: de leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren (1.3.2, 1.3.3).
Vaardigheid 1.5: de leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen (1.5.1, 1.5.3, 1.5.4).
Vaardigheid 1.6: de leerkracht kan individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen (1.6.2).
Vaardigheid 1.7: de leerkracht kan een krachtige leeromgeving creëren met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep (1.7.1, 1.7.2, 1.7.3).
Vaardigheid 1.9: de leerkracht kan observeren en het proces en product evalueren met het oog op bijsturing, remediëring en differentiatie (1.9.3, 1.9.4, 1.9.6).
Functioneel geheel 2: De leraar als opvoeder.
Vaardigheid 2.4: de leerkracht kan actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context (2.4.1, 2.4.2).
Vaardigheid 3.2: de leerkracht kan de verworven kennis en vaardigheid met betrekking tot leergebieden en vakgebieden aanwenden (3.2.1).
Vaardigheid 3.3: de leerkracht kan het eigen aanbod situeren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van de leerlingen (3.3.1, 3.3.2).
Functioneel geheel 4: De leraar als organisator.
Vaardigheid 4.2: de leerkracht kan een soepel en efficiënt les- en dagverloop creëren, dat past in een korte- en langetermijnplanning (4.2.1, 4.2.3).
Vaardigheid 4.3: de leerkracht kan op correcte wijze administratieve taken uitvoeren (4.3.1).
Functioneel geheel 5: De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker.
Vaardigheid 5.1: de leerkracht kan vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen (5.1.1, 5.1.2).
Functioneel geheel 7: De leraar als lid van een schoolteam.
Vaardigheid 7.4: de leerkracht kan zich documenteren over de eigen rechtspositie en die van de leerlingen (7.4.1).
Functioneel geheel 8: De leraar als partner van externen.
Vaardigheid 8.1: de leerkracht kan met hulp van collega’s contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden (8.1.1, 8.1.2).
Volgende attitudes worden nagestreefd:
A1. beslissingsvermogen:
durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan, en er ook de verantwoordelijkheid voor dragen.
A4. leergierigheid:
actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen.
A5. organisatievermogen:
erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden.
A6. zin voor samenwerking:
bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken.
A8. flexibiliteit:
bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, zoals middelen, doelen, mensen en procedures.
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Presentaties, verwijzingen en documenten op Dokeos en de website van de betrokken lectoren;
studieteksten over de leerinhouden; handboek kantoorpakket.
Studiekosten De verwachte studiekost bedraagt 25 Euro.
Studiebegeleiding Het monitoraat wordt verzorgd door de betrokken lectoren na afspraak.
De studenten kunnen op afspraak gebruik maken van de apparaten en de infrastructuur van de vakgroep "ICT en educatie".
Onderwijsvormen De meeste leerinhouden (vaardigheden) worden eerst klassikaal behandeld en/of praktisch gedemonstreerd. De praktische inoefening van deze vaardigheden gebeurt deels tijdens de lessen via opdrachten die gradueel steeds moeilijker worden; sommige leerinhouden moeten volledig via zelfstudie verwerkt worden.
De electronische leeromgeving wordt actief ingeschakeld.
Evaluatievorm Inschrijven met een creditcontract kan enkel mits toelating.
Voor het Diplomacontract, Creditcontract en Examencontract gelden:
Eerste examenzittijd
40 % taken en opdrachten:
Bij aanvang van het academiejaar wordt een datum afgesproken welke opdrachten gemaakt dienen te worden en wanneer deze afgewerkt moeten zijn.
Indien niet alle opdrachten ingediend zijn voor de afgesproken datum, zal de student afwezig aangeduid worden voor het volledige opleidingsonderdeel.
60 % op het examen:
schriftelijk (praktijk en theorie).
Tweede examenzittijd
40 % permanente evaluatie:
Indien op het onderdeel "taken en opdrachten" tijdens de eerste examentijd een resultaat behaald werd dat minder is dan de helft, dient men de "taken en opdrachten" te herwerken op zelfstandige basis voor de tweede examenzittijd.
Indien de opdrachten niet ingediend of afgewerkt worden in tweede zittijd, zal de student als afwezig aangeduid worden voor het volledige opleidingsonderdeel.
60 % op het examen
schriftelijk (praktijk en theorie).
OP-leden Cindy De Smet
|
|