STAGE II
 
Wordt gegeven in 2de jaar professionele Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs, tweejarig SOV-programma voor bachelors of masters: 1ste jaar
Hoorcollege [A] 0.0
Werkcollege [B] 0.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 0.0
Totale studietijd [D] 225.0
Studiepunten [E] 9
Niveau  
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract? toelating nodig
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Nog niet bepaald
Referentie LCOWIJ02A00016
 
Trefwoorden
Stage, Praktijk basisonderwijs, Observatie, Lerarenvorming, Didactiek, Pedagogiek, Klasmanagement

Doelstellingen
De studenten kunnen:
- leerprocessen verantwoord voorbereiden, uitvoeren en evalueren
- zichzelf zowel mondeling als schriftelijk duidelijk en correct uitdrukken
- op een verantwoordelijke, vriendelijke en kordate wijze met kinderen omgaan
- een positieve interactie met kinderen nastreven, constructief omgaan met ongewenst gedrag
- een stimulerende leeromgeving creëren en in stand houden
- de gemaakte afspraken inzake administratieve verplichtingen nauwgezet naleven
- kritisch terugkijken op het eigen pedagogisch didactisch handelen
- een positieve houding aannemen t.o.v. alle betrokkenen op de stageschool
- zich discreet opstellen t.a.v. verkregen informatie
- reflecteren over het eigen agogisch, pedagogisch en didactisch handelen.

Leerinhoud
Doestages 1 en 2: het afgesproken aantal lessen voorbereiden, realiseren en evalueren
( in 2 verschillende graden van het basisonderwijs)

Begincompetenties
Eindtermen secundair onderwijs

Eindcompetenties
De te bereiken eindcompetenties kunnen niet los worden gezien van de doelstellingen (zie hoger).

Verwijzend naar de decretaal vastgelegde basiscompetenties voor de "Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs",
wordt voornamelijk gewerkt aan volgende basiscompetenties:

Functioneel geheel 1: De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
Vaardigheid 1.1: De beginsituatie van de leerlingen en van de klas kunnen achterhalen. (1.1.1)
Vaardigheid 1.2: Doelstellingen kunnen kiezen en formuleren. (1.2.1, 1.2.3, 1.2.4)
Vaardigheid 1.3: Leerinhouden kunnen selecteren (1.3.1)
Vaardigheid 1.4: Leerinhouden kunnen structureren en vertalen in opdrachten.
Vaardigheid 1.5: Een aangepaste methodische aanpak en groeperingsvorm kunnen kiezen. (1.5.1, 1.5.2, 1.5.3)
Vaardigheid 1.6: Onderwijs- en leermiddelen kunnen kiezen en aanpassen. (1.6.1, 1.6.3)
Vaardigheid 1.7: Een krachtige leeromgeving creëren. (1.7.1, 1.7.2, 1.7.3, 1.7.4, 1.7.5)
Vaardigheid 1.8: Observatie en evaluatie kunnen voorbereiden. (1.8.1)
Vaardigheid 1.9: Kunnen observeren, proces en product kunnen evalueren met het oog op bijsturing en remediëring. (1.9.7)

Functioneel geheel 2: De leraar als opvoeder
Vaardigheid 2.1: In overleg een positief leefklimaat creëren voor de kinderen in de leerlingengroep en op school.
(2.1.1, 2.1.2, 2.1.3, 2.1.4, 2.1.5, 2.1.6)
Vaardigheid 2.2: De emancipatie van de kinderen bevorderen. (2.2.1, 2.2.3)
Vaardigheid 2.3: Attitudes bij kinderen nastrreven die bijdragen tot hun individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie.
(2.3.1, 2.3.2, 2.3.3)
Vaardigheid 2.4: Inspelen op de actuele maatschappelijke ontwikkelingen. (2.4.1, 2.4.2)
Vaardigheid 2.5: Adequaat omgaan met kinderen in sociaal-emotionele probleemsituaties en met kinderen met gedragsproblemen. (2.5.1)
Vaardigheid 2.6: Het fysiek welzijn van de kinderen bevorderen. (2.6.1)

Functioneel geheel 3: De leraar als inhoudelijk expert
Vaardigheid 3.1: Basiskennis i.v.m. de leergebieden beheersen en actualiseren. (3.1.1, 3.1.2)
Vaardigheid 3.2: Toepassen van de verworven kennis en vaardigheden in de didactische aanpak. (3.2.1)

Functioneel geheel 4: De leraar als organisator
Vaardigheid 4.1: Een gestructureerd werkklimaat bevorderen. (4.1.1)
Vaardigheid 4.2: Een soepel en efficiënt les- en/of dagverloop creëren, passend in een tijdsplanning
a) vanuit het oogpunt van de leraar; b) vanuit het oogpunt van de lerende (4.2.3, 4.2.4, 4.2.5)
Vaardigheid 4.3: Op correcte wijze administratieve taken uitvoeren. (4.3.1, 4.3.4)
Vaardigheid 4.4: Een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de kinderen.
(4.4.1, 4.4.2, 4.4.3)

Functioneel geheel 5: De leraar als innovator/onderzoeker
Vaardigheid 5.1: Vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen. (5.1.1)
Vaardigheid 5.2: Kennisnemen van resultaten van onderzoek. (5.2.1)
Vaardigheid 5.3: Het eigen functioneren kunnen bevragen en bijsturen. (5.3.1)

Functioneel geheel 6: De leraar als partner van ouders en verzorgers
Vaardigheid 6.1: Zich op de hoogte stellen van en discreet omgaan met gegevens over het kind. (6.1.1)

Functioneel geheel 7: De leraar als lid van een schoolteam
Vaardigheid 7.1: Overleggen en samenwerken binnen het schoolteam. (7.1.1, 7.1.2, 7.1.3, 7.1.4)
Vaardigheid 7.2: In team een taakverdeling opstellen en die naleven. (7.2.1, 7.2.2, 7.2.3, 7.2.4, 7.2.5)
Vaardigheid 7.3: Het eigen pedagogisch en didactisch handelen bespreekbaar maken in teamverband. (7.3.1, 7.3.2, 7.3.3)
Vaardigheid 7.4: Zich documenteren over de eigen rechtszekerheid en die van de leerlingen. (7.4.1, 7.4.2)

Functioneel geheel 9: De leraar als lid van de onderwijsgemeenschap
Vaardigheid 9.2: Reflecteren over het beroep van de leraar en de plaats ervan in de samenleving. (9.2.1)

Functioneel geheel 10: De leraar als cultuurparticipant
Vaardigheid 10.1: Volgt actuele thema's en ontwikkelingen op via het journaal, nieuwsduidende programma's, kranten,
internet, software, tijdschriften, bezoeken aan musea, enz. (10.1.1, 10.1.2, 10.1.3, 10.1.4)
Vaardigheid 10.2: Kan informatie over bovengenoemde thema's en ontwikkelingen kritisch benaderen. (10.2.1)
Vaardigheid 10.3: Kan informatie uit bovengenoemde domeinen selecteren en die verwerken in het pedagogisch en
didactisch handelen. (10.3.1)
Vaardigheid 10.4: Stimuleerrt kinderen om actuele thema's en ontwikkelingen te volgen en kritisch te benaderen. (10.4.1)
Vaardigheid 10.5: Participeert aan het breed maatschappelijk cultuurgebeuren. (10.5.1)

Attitudes
Beslissingsvermogen (A1), relationele gerichtheid (A2), kritische ingesteldheid (A3), leergierigheid (A4), organisatievermogen (A5),
zin voor samenwerking (A6), verantwoordelijkheidszin (A7), creatieve ingesteldheid (A8), flexibiliteit (A9),
gerichtheid op correct taalgebruik en communicatie (A10).

Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Leermaterialen opleidingsonderdelen eerste en tweede semester

Studiekosten
Verplaatsing naar de stagescholen is op kosten van de student, alsook de kosten voor het kopiëren van
handleidingen, teksten, werkbladen en het aanmaken van didactisch materiaal.

Studiebegeleiding
Monitoraat wordt georganiseerd.

Onderwijsvormen
Doestages

Evaluatievorm
Diplomacontract
Eerste zittijd: 100% permanente evaluatie
Tweede zittijd is niet mogelijk

Creditcontract
Inschrijven voor dit opleidingsonderdeel via een creditcontract, kan slechts mits toelating.
Eerste zittijd: 100% permanente evaluatie
Tweede zittijd is niet mogelijk

Examencontract
Dit opleidingsonderdeel is enkel toegankelijk met een examencontract mits
een bijkomende inschrijving via een diplomacontract.

De permanente evaluatie gebeurt op basis van het pedagogisch dossier.
De volgende hoofdcriteria zijn richtingsaangevend:
- attitudes
- voorbereidend werk
- uitvoering van lessen
- communicatie
- evolutie/groei.

Een student kan zich pas inschrijven voor "Stage II" als hij reeds een credit heeft verworven voor
alle opleidingsonderdelen van semester 2 of als hij al deze opleidingsonderdelen in zijn huidig traject heeft.

Een student die onwettig afwezig is op één of meerdere Pedagogisch/Didactische Oefeningen wordt beoordeeld
als AFWEZIG voor het opleidingsonderdeel "Stage II". Bij gewettigde afwezigheid dient de student een inhaalopdracht
te volbrengen.

OP-leden
Marjan Tratsaert
Riet Thuy
Dorien Van Den Bosch
Karina Van den Broeck