PEDAGOGIEK SPECIFIEK
 
Wordt gegeven in 2de jaar professionele Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs, tweejarig SOV-programma voor bachelors of masters: 1ste jaar
3de jaar professionele Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
Hoorcollege [A] 84.0
Werkcollege [B] 0.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 0.0
Totale studietijd [D] 240.0
Studiepunten [E] 8
Niveau gespecialiseerd
Creditcontract? toegankelijk
Examencontract? niet toegelaten
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Erna Van Crombrugge
Referentie LGKLEI03A99473
 
Trefwoorden
Pedagogiek, diversiteit, symboolfunctie, adaptief leren, eerste schooldag, kind met speciale noden, buitengewoon onderwijs (Bu O), inclusie, inclusief onderwijs, Geïntegreerd onderwijs (GON), Gelijk Onderwijskansenbeleid (GOK), allochtoon, autochtoon, meertaligheid, vluchtelingen, kansarmoede-armoede

Doelstellingen
-kunnen verklaren wat men onder 'adaptief onderwijs' verstaat.
-kunnen verklaren waarom de overgang van kl.o. naar l.0. dikwijls moeilijk verloopt voor het kind.
-de verschillen en de gelijkenissen tussen kl.o. en l.0. kunnen aangeven en dit kunnen verklaren in functie van de ontwikkeling van het kind.
-kunnen verklaren in welke mate de kennis van symbolen door de kleuters van belang is bij de organisatie van het klasgebeuren.
-kunnen weergeven hoe men doelstellingen en activiteiten kan aanpassen aan wisselende interesse van kleuters met speciale noden.
-de verwijzingsprocedure naar en de taak van het Bu 0 kunnen weergeven op basis van bevraging.
-de structuur van het Bu 0 kunnen verwoorden, met inbegrip van de begrippen inclusie en integratie.
-de verschillen tussen Bu 0 en het gewoon onderwijs naar organisatie en personeelsbezetting kunnen aangeven en verklaren.
-het GON en het inclusief onderwijs kunnen uitleggen en kunnen plaatsen tegenover elkaar en tegenover het Bu O.
-kunnen weergeven hoe men inhouden kan aanpassen aan de specifieke noden en momentane interesses van de kleuter van allochtone afkomst.
-kunnen opnoemen welke specifieke problemen een allochtoon/anderstalig kind heeft op school en kunnen verklaren waarom.
-kunnen de verschillen en de gelijkenissen bij mensen van allochtone origine aanduiden tussen de leefwijze in hun thuisland en in België.
-begrippen: onderwijsachterstand, achterstelling, integratie, ICO, OETC, OALT, OKAN en GOK kunnen verklaren.
-de waarde van 'betrokkenheid' en 'welbevinden', vanuit het kindvolgsysteem van F. Laevers, kunnen verwoorden.
-de bestaande kindvolgsystemen met elkaar kunnen vergelijken en de werking van de verschillende kindvolgsystemen kunnen uitleggen .
-kunnen verklaren hoe men de hoeken kan aanpassen om zorgverbredend te werken.
-de eigenheid van de eerste schooldag kunnen situeren.
-kunnen verklaren waarom de overgang van thuismilieu naar de kleuterschool moeilijk verloopt voor het kind.
-het verschil in aanpassing op de eerste schooldag kunnen verklaren tussen de verschillende kinderen op basis van thuismilieu, context, voorgeschiedenis van het kind, enz.
-activiteiten kunnen kiezen die aansluiten bij de interesses en de belevingswereld van de kleuters.
-de verschilpunten tussen individuele kleuters kunnen aanduiden.
-de oorzaak van de verschilpunten tussen kleuters kunnen aanduiden en de gevolgen voor deze kleuters kunnen verklaren.
-door de keuze van de activiteit en de kennis van de mogelijkheden van het kind met specifieke opvoedingsbehoeften, diè doelstellingen kunnen kiezen die de kleuter kunnen begeleiden in zijn eigenheid.
-door de keuze van de activiteit en de kennis van de mogelijkheden van het kind van allochtone afkomst, diè doelstellingen kunnen kiezen die de kleuter kunnen begeleiden in zijn eigenheid.
-een weekschema kunnen opstellen voor een eerste schoolweek in een 1K en kunnen motiveren.
-het belang van een andere etniciteit kunnen relativeren en plaatsen binnen cultuurverschillen tussen mensen in het algemeen.
-gerichtheid op het bijleren over andere mensen en hun specifieke cultuur.
-respect kunnen opbrengen voor de mensen en hun levenswijze in een islamitisch land
-kunnen openstaan voor de problematiek van het onderwijs in Turkije, bij de schoolbezoeken.


Leerinhoud
Project 1: de eerste schooldag.

Project 2: overgang kleuterschool- lagere school

Project 3: omgaan met diversiteit:
a.- het kind met speciale noden:
        - het buitengewoon onderwijs
        -inclusie en integratie (GON)
b.- het allochtone kind - het kansarme kind:
        - Mondiale vorming en Ico
        -de islam
        - Racisme en discriminatie
        - Kansrijk voor Kansarm
c.- zorgverbredend werken in het GOK:
        - zorgverbreding en kindvolgsystemen
        - GOK, lkr. zorgverbreding en zorgcoördinator
        -contractwerk binnen het GOK
d.- (Kans-)armoede
e.- seksuele geaardheid


Begincompetenties
Competenties verworven in de opleidingsonderdelen pedagogiek, pedagogiek gemeenschappelijk en pedagogiek specifiek in het 1e en 2e modeltraject.

Eindcompetenties
FG 1: De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen.
        1.1. De beginsituatie van de kinderen en de groep achterhalen
        1.2. Doelstellingen kunnen kiezen en formuleren
        1.3. Leerinhouden/leerervaringen selecteren
        1.4. Leer- en ontwikkelingskansen structureren en vertalen in onderwijs aanbod
        1.5. Een aangepaste werkvorm en groeperingsvorm bepalen (1.5.1, 1.5.2, 1.5.3)
        1.7. Realiseren van een ontwikkelingsbevorderende omgeving.
        1.8. Observatie voorbereiden
        1.9. Observeren met het oog op bijsturing en differentiatie
FG 2: De leraar als opvoeder
        2.1. In overleg een positief leefklimaat creëren voor de kinderen in de groep en op school
        2.2. De emancipatie van de kinderen bevorderen
        2.4. Actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context.
        2.5. Omgaan met kinderen in sociaal-emotionele probleemsituaties en met kinderen met leer- en gedragsproblemen
        2.6. Het fysieke welzijn van de kinderen bevorderen
FG 3: De leraar als inhoudelijk expert
        3.3. Het eigen vormingsaanbod situeren en afstemmen op het geheel van het onderwijsaanbod (3.3.2, 3.3.3)
FG 4: De leraar als organisator
        4.3. Op correcte wijze administratieve taken uitvoeren (4.3.2.)
        4.4. Een stimulerende en werkbare leefruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de kinderen
FG 10: de leraar als cultuurparticipant
        10.1: Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen rond
                het sociaal-politiek domein
                het sociaal-economisch domein
                het levensbeschouwelijk-ethisch domein
                het cultureel-esthetische domein
                het cultureel-wetenschappelijke domein
        10.2 De leraar kan werken aan een interpretatiekader om kritisch om te gaan met informatie rond deze thema's en ontwikkelingen

A2. Relationele gerichtheid: houdt rekening met de leefwereld van kinderen
A3. Kritische ingesteldheid
A4. Leergierigheid:
- woont lezingen bij
- raadpleegt boeken en tijdschriften (bibliotheek)
- volgt uit eigen beweging cursussen ter verdieping van specifieke vaardigheden
A7. Verantwoordelijkheidszin: begeleidt kinderen met moeilijkheden (zowel onder als boven de gemiddelde leerling)
A9. Flexibilitëit: past zich soepel aan situationele gegevens aan.

De te bereiken eindcompetenties kunnen niet los gezien worden van de doelstellingen (zie hoger).

Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Syllabussen project 1, 2 en 3

Studiekosten
35 euro: syllabus + organisatie diversiteitsweken (sprekers + educatief theater + uitstappen + 2 culturele maaltijden)
50 euro: Verblijf jeugdhotel tijdens diversiteits-2daagse in Brussel
600 euro: inleefreis Islamitisch land (Turkije)

Studiebegeleiding
Lector gaat in op vragen en noden van de student( en).

Onderwijsvormen
Probleemgestuurde projecten
Opdrachten uit te voeren tijdens de stage en te toetsen aan literatuur.
Inleefreis naar Turkije


Evaluatievorm
Diploma- en creditcontract:
Eerste zittijd:
- Permanente evaluatie:        25% actieve, participerende deelname aan de sessies en aan de inleefreis
                                        25% individueel deel van de schrftelijke verslaggeving van theoretische en aan praktijkgelinkte opdrachten van project 3
- Examen: 50 %

Verplichte deelname aan alle onderwijsactiviteiten georganiseerd in het kader van dit opleidingsonderdeel.
Ongewettigde afwezigheid resulteert in de beoordeling "Afwezig" voor het opleidingsonderdeel.
Tweede zittijd:
Er is geen 2de zittijd mogelijk voor het deel 'permanente evaluatie', de punten worden overgenomen uit de eerste zittijd.

Examencontract:
inschrijven voor een examencontract kan enkel mits een bijkomende inschrijving voor de opleidingsonderdelen stage gemeenschappelijk en stage specifiek met een diplomacontract


OP-leden
Erna Van Crombrugge