COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN
 
Wordt gegeven in 3de jaar professionele Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs
Hoorcollege [A] 12.0
Werkcollege [B] 24.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 0.0
Totale studietijd [D] 90.0
Studiepunten [E] 3
Niveau uitdiepend
Creditcontract? toegankelijk
Examencontract? niet toegelaten
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Cindy De Smet
Referentie LGOWIJ03A99502
 
Trefwoorden
ICT, ICT-educatie, Communicatievaardigheden, Mediakunde, agogiek, solliciteren, Nederlands

Doelstellingen
ICT - EDUCATIE

1. KENNIS

studenten hebben alle feitelijke kennis nodig om ondergenoemde vaardigheden vlot te kunnen uitvoeren:

elektronisch rekenblad:
in eigen woorden kunnen uitleggen wat de functionaliteit is van een spreadsheet binnen de schoolcontext;
de basisbegrippen werkblad, werkmap, cellen, rijen, kolommen, formule kennen;
correct specifieke rekenbladtermen zoals cel, celadres, formule, etc. gebruiken en uitleggen.

tekstverwerking voor lange documenten:
de basisbegrippen sectie, opmaakprofielen, inhoudsopgave, voetnoten, kop- en voetteksten en automatische nummering kennen.

2. VAARDIGHEDEN

studenten kunnen een tekstverwerker efficiënt gebruiken bij lange documenten conform de BIN-normen;
de studenten kunnen de basisvaardigheden van een rekenbladprogramma vlot toepassen in functie van de onderwijsopdracht.

3. ATTITUDES

studenten kunnen een kritische en verantwoorde keuze maken uit de verschillende beschikbare onderwijsmedia;
studenten kunnen de juiste inhouden kritisch beoordelen;
studenten zijn leergierig en hebben organisatievermogen;
studenten kunnen verantwoord en respectvol omgaan met materiaal.

4. Meer gedetailleerde lijsten van doelstellingen zijn te vinden in de syllabi.

AGOGIEK

1. KENNIS

Communicatievaardigheden

FG-2.1.4-Een ik-boodschap kunnen formuleren volgens de regels;
FG-2.1.5-De functie van de ik – boodschap kunnen verwoorden;
Vbn kunnen geven van plustaal en mintaal;
Het begrip ‘actief luisteren’ uitleggen.

Creëren van een positief werkklimaat

FG-1.9.2-Kunnen omschrijven wat 'probleemgedrag' inhoudt;
FG-2.5.3-De oorzaken van ongewenst gedrag kunnen verwoorden en verklaren;
Met eigen woorden omschrijven hoe je een positief werkklimaat in de klas kan creëren.

Gesprekken met ouders

FG-6.2-Kunnen verklaren hoe men in stresserende situaties ouders op een efficiënte manier te woord kan staan;
FG-6.2-Kunnen aangeven hoe men gebruik kan maken van de observatiegegevens om ouders in te lichten over hun kind;
FG-6.3-Kunnen aangeven dat men een luisterend oor moet hebben om tot een opbouwend gesprek te komen met de ouders van de kinderen;
FG-6.3-Een informatiebrief inhoudelijk en taalkundig correct kunnen richten naar de ouders.

1. beschikken over agogische inzichten met betrekking tot de communicatie tussen school en de ouders;
2. ouders kunnen informeren over het klas- en schoolgebeuren;
3. omschrijven van diverse mogelijkheden om ouders bij de school te betrekken;
4. correct schriftelijk communiceren met ouders;
5. in staat zijn tot het organiseren van een ouderavond;
6. een ‘slecht-nieuws’ gesprek kunnen voeren;
7. de verschillende fasen in een ‘slecht-nieuws’ gesprek kunnen toelichten;
8. weten wanneer je overschakelt op welke rol.

2. VAARDIGHEDEN

Vergaderen

Weten wat de respectievelijke taken zijn van een gespreksleider, een verslaggever, de deelnemers;
Een bijgewoonde vergadering kunnen analyseren en beoordelen.

3. ATTITUDES

Houdingen:

Durft communiceren met de ouders van de kinderen, mondeling en schriftelijk;
Komt voor zijn/haar standpunt uit en kan opbouwende kritiek geven;
De gesprekstechnieken zoals: de ander laten uitspreken, oogcontact houden, vragen stellen, … kunnen toepassen in een gesprek met ouders en anderen;
Kan de taal aanpassen aan de gesprekspartner;
De 3 onderdelen van een ik-boodschap kunnen toepassen;
Komt gemaakte afspraken na;
Relationeel gericht zijn op het toepassen van technieken als empathie, aanvaarding, erkenning, actief luisteren,...
Is gericht op een goede samenwerking met mentor, collega’s, schoolpersoneel, ouders en externen.

4. meer gedetailleerde lijsten van doelstellingen zijn te vinden in de syllabi.

NEDERLANDS

1. KENNIS

studenten kunnen het belang aangeven van het degelijk voorbereiden van een sollicitatiegesprek;
studenten kunnen het belang verwoorden van het schrijven van een degelijke sollicitatiebrief.

2. VAARDIGHEDEN

studenten kunnen een sollicitatiebrief schrijven die inhoudelijk en vormelijk correct is;
studenten kunnen een informatiebrief richten naar de ouders;
studenten kunnen een brief inhoudelijk en taalkundig correct opstellen.

3. ATTITUDES

in communicatie durven treden met de ouders van de leerlingen, mondeling en schriftelijk.

4. meer gedetailleerde lijsten van doelstellingen zijn te vinden in de syllabi.


Leerinhoud
ICT - EDUCATIE:

tekstverwerking in functie van lange documenten;
de basisvaardigheden van een rekenbladprogramma in functie van de onderwijsopdracht;
studie van vakspecifieke media (zoals multimedia, scannen, beeld- of videobewerking...).

AGOGIEK:

vergadertechnieken;
werken met schoolcultuur, ontwikkelen van vergadercultuur en werken naar ouderparticipatie;
omgaan met probleemgedrag bij leerlingen;
slechtnieuwsgesprek;
conflicthantering;
de roos van Leary;
gesprekken met ouders/slechtnieuwsgesprek.

NEDERLANDS:

solliciteren in het onderwijs: de sollicitatiebrief en het sollicitatiegesprek:

Hoe moet je solliciteren en wanneer?;
Het schrijven van een sollicitatiebrief.
Het voeren van een sollicitatiegesprek.


Begincompetenties
Eindcompetenties verworven voor het opleidingsonderdeel Communicatievaardigheden in het 1e en het 2e modeltraject.

Eindcompetenties
De te bereiken eindcompetenties kunnen niet los gezien worden van de doelstellingen (zie hoger).

ICT - EDUCATIE:

De studenten zijn in staat om op efficiënte wijze de meest geschikte media te kunnen opzoeken, selecteren, aanmaken, en in te schakelen voor zowel de voorbereidingsfase, de les zelf, als de naverwerking van een les, als voor de communicatie met andere betrokken partijen in het onderwijsgebeuren en met derden.

Aan onderstaande overeenkomstige basiscompetenties Leraar Lager onderwijs wordt gewerkt en aandacht aan besteed:
Functioneel geheel 1:de leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen;
1.5.3 De leraar kan multimediale werkvormen gebruiken, met inbegrip van ICT;
1.6.1 De leraar kan, o.m. met behulp van ICT, informatie over ontwikkelingsmaterialen vinden, raadplegen en kritisch beoordelen, rekening houdend met de specifieke noden van de doelgroep

Functioneel geheel 3: De leraar als inhoudelijk expert
3.1 Basiskennis beheersen en recente evoluties i.v.m.inhouden en vaardigheden uit de ontwikkelingsgebieden in het kleuteronderwijs volgen
3.3 Het eigen vormingsaanbod situeren en afstemmen op het geheel van het onderwijsaanbod

Functioneel geheel 5: de leraar als innovator - de leraar als onderzoeker
5.1 Vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen

Attitudes:
A3: kritische ingesteldheid
A4: leergierigheid
A5: organisatievermogen
A7: verantwoordelijkheidszin
A8: creatieve gerichtheid
A9: flexibiliteit

AGOGIEK

De overeenkomstige basiscompetenties Leraar Lager Onderwijs

Functioneel geheel 2: de leraar als opvoeder
2.1 In overleg een positief leefklimaat creëren voor de kinderen in de groep en op school;
2.2 De emancipatie van de kinderen bevorderen;
2.5 Omgaan met kinderen in sociaal-emotionele probleemsituaties en met kinderen met leer- en gedragsproblemen

Functioneel geheel 4: De leerkracht als organisator
4.1 Een gestructureerd speelleerklimaat bevorderen

Functioneel geheel 6: de leraar als partner van ouders en verzorgers;
6.1 Zich op de hoogte stellen van een discreet omgaan met gegevens over het kind;
6.2 Met ouders/verantwoordelijken voor de opvoeding communiceren over hun kind in de school;
6.4 Met ouders/verantwoordelijke voor de opvoeding in dialoog treden over opvoeding en onderwijs

Functioneel geheel 7: De leraar als lid van een schoolteam;
7.3 Het eigen pedagogisch en didactisch handelen bespreekbaar maken in teamverband

Attitudes: A1 beslissingsvermogen;
A2 relationele gerichtheid;
A3 kritische ingesteldheid;
A6 zin voor samenwerking;
A9 flexibiliteit;
A10 gerichtheid op correct taalgebruik en communicatie

NEDERLANDS:

Functioneel geheel 8: De leraar als partner van externen;
8.1 contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden

Attitudes:
A10: gerichtheid op correct taalgebruik en communicatie.


Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
ICT-EDUCATIE:

Presentaties, documenten en verwijzingen op Dokeos

AGOGIEK

Syllabus
concrete cases
vragenlijsten

NEDERLANDS

Bundel over solliciteren. Eigen notities.

Studiekosten
Verwachte studiekost is 25 EUR.

Studiebegeleiding
Het monitoraat wordt verzorgd door de betrokken lectoren na afspraak.

De studenten kunnen op afspraak gebruik maken van de apparaten en de infrastructuur van de vakgroep "ICT en educatie".

Onderwijsvormen
Theoretisch aanbrengen van de leerinhouden gekoppeld aan het inoefenen van vaardigheden;
taakgericht onderwijs en reflectie;
Interactieve workshops waar voornamelijk gewerkt wordt met casussen, rollenspelen, groepswerk, discussie...;
Klassikaal onderricht: vertellen en onderwijsleergesprek. Partnerwerk en individuele opdrachten.

Evaluatievorm
Diploma- & creditcontract:

Eerste examenzittijd:

ICT-Educatie (50%):
Praktisch en mondeling examen 35%;
Taak in de les 15 %

Agogiek (25%):
Permanente evaluatie: verplichte aanwezigheden en een individuele schriftelijke taak

Nederlands (solliciteren, 25 %):
individuele opdracht over het schrijven van een sollicitatiebrief tijdens de sessie Leren Solliciteren

Tweede examenzittijd

ICT-Educatie (50%):
Praktisch en mondeling examen 35%
Het cijfer van de taak wordt voor 15% onveranderd overgenomen uit de eerste zittijd

Voor agogiek is er geen tweede zittijd mogelijk.

Nederlands (25 %):
Herwerken opdracht over het schrijven van een sollicitatiebrief.

Examencontract

Inschrijven met een examencontract is niet mogelijk.



OP-leden
Cindy De Smet, Barber Bossuyt, Roos David