Trefwoorden H390, H004, , literatuur, geschiedenis, poëtica, epiek, lyriek
Doelstellingen De geschiedenis van het proza reflecteert de grote lijnen van de Europese theater- en cultuurgeschiedenis. Het is de bedoeling de studenten dmv concrete lectuur door de voornaamste ontwikkelingen in het artistieke en het literaire denken te loodsen.
Naar analogie met de kunstgeschiedenis plaatst de literatuurgeschiedenis de evolutie van het Europese 'innerlijk' centraal. Door literaire teksten te analyseren verwerft de student in de (podium)kunsten inzicht in de introversie als kritisch werktuig, in de artistieke individualisering, de morele emancipatie, de groei van het sociaal bewustzijn, de ideologiekritiek enz. Aan de hand van de voornaamste gecanoniseerde werken en schrijvers bouwt de student bovendien een referentiekader op dat uitgaat van de samenhang tussen en de ontwikkeling van de grote literaire stromingen die nu eenmaal deel uitmaken van de algemene artistieke evolutie.
Dit opleidingsonderdeel bouwt verder op “Inleiding tekstanalyse epiek-lyriek 1” en vormt de basis voor “Literatuur 2”.
Leerinhoud Aan de hand van een grondige analyse van een aantal representatieve prozaverhalen uit de verschillende tijdperken en stromingen krijgt de student een historisch (lineair) overzicht van de voornaamste ontwikkelingen in de westerse literatuur van de Klassieke Oudheid tot en met de Verlichting. De klemtoon ligt hierbij op de satire (Petronius, Boccaccio, Rabelais, Lazarillo de Tormes, Cervantes, Voltaire, Swift, enz.), op het ontstaan van de anti-held en op die werken die een blijvende invloed hebben gehad op de moderne roman. Voorts wordt nader ingegaan op de ontwikkeling van diverse literatuuropvattingen en op de relatie tekst-context-lezer.
Begincompetenties De student moet geslaagd zijn voor "Inleiding tekstanalyse epiek-lyriek 1" of soortgelijke voorkennis bezitten.
Eindcompetenties Kerncompetentie:
De student is in staat de specifieke eigenschappen van literaire teksten zelfstandig te doorgronden, te interpreteren en te plaatsen in een literaire traditie evenals in een ruimere artistieke, historische, sociaal-culturele, ideologische context.
Indicatoren:
- de student heeft grondige kennis van de behandelde literaire werken, schrijvers en stromingen
- de student kan op overtuigende wijze persoonlijk en kritisch, zowel mondeling als schriftelijk, reflecteren over de dialoog die de tekst voert met de literatuur zelf, met de auteur, de context en de lezer.
Algemene competentie: De student verfijnt algemene competenties als denk- en redeneervaardigheid, het verwerven en verwerken van informatie, het vermogen tot kritische reflectie op het vlak van de literatuur.
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: syllabus
Studiekosten kosten bij aankoop of ontlening van boeken
Studiebegeleiding Algemene studiebegeleiding zoals voorzien door het departement. De docent kan op afspraak worden geconsulteerd.
Onderwijsvormen Hoorcollege met mogelijkheid tot discussie en werkcollege
Zelfstudie
Evaluatievorm Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding
Paper
Examenmogelijkheid in de 1ste en 2de examenperiode
OP-leden Martine Clierieck
|
|