THEATERGESCHIEDENIS 4
 
Wordt gegeven in 2de jaar Bachelor in het drama
Hoorcollege [A] 15.0
Werkcollege [B] 15.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 20.0
Totale studietijd [D] 90.0
Studiepunten [E] 3
Niveau  
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract? toelating nodig
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Martine De Gos
Referentie MBDRMA02A00025
 
Trefwoorden
H870, H003, geschiedenis, theater , acteurs en regisseurs, toneelauteurs, Vlaanderen

Doelstellingen
Dit opleidingsonderdeel op inleidend niveau is de theoretische kerndiscipline die verbonden is met het kernvak "drama" en met alle andere theoretische vakken.
Acteurs moeten een voldoende groot referentiekader hebben om hun werk te toetsen. Acteurs hebben kennis nodig van verschillende speelstijlen/ van het repertoire /van de structuren van hun eigen werkveld, in casu het Nederlandstalige theater. (actueel en historisch). De student moet inzicht krijgen in het verleden en heden van zijn eigen kunstdiscipline zodat hij/zij permanent het eigen functioneren kan toetsen aan de voorbije en bestaande podiumverwezenlijkingen.
De student moet inzicht krijgen in sociale en financiële, en wettelijke basis van het Vlaamse theater en de Vlaamse acteur.


Leerinhoud
De cursus geeft een overzicht van belangrijke historische momenten uit het Vlaamse (en Nederlandse) theater (bijv. de rederijkersperiode, de periode van het Vlaamse Volkstoneel, de kamertheaters), in de context van de algemene westerse theatergeschiedenis; de cursus overloopt encyclopedisch belangrijke figuren en hun verwezenlijkingen in het theater (bijv. Oscar de Gruyter, Rudi Van Vlaenderen, Jan Fabre). De cursus geeft een algemeen overzicht van de bestaande structuren van het Vlaamse theater.

Begincompetenties
de student heeft genuanceerde kennis van de westerse theatergeschiedenis.
De student kan efficiënt en effectief zoeken, decoderen en verwerken van beperkte hoeveelheid informatie.

Eindcompetenties
1. kennis en inzicht hebben verworven van de grote periodes, figuren en producties van de Vlaamse en Nederlandse theatergeschiedenis en die kunnen relateren aan de algemene westerse theatergeschiedenis.
2. Kennis en inzicht hebben verworven van de (financiële, subsidiërende, wettelijke) structuren van het Vlaamse theater
3. Algemene competentie: verwerven en verwerken van informatie:
het efficiënt en effectief zoeken, decoderen en verwerken van grote hoeveelheden gegevens binnen de beschikbare termijn en het schriftelijk en mondeling kunnen weergeven van deze informatie.


Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Syllabus
Erenstein, R.L. (1996). Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Tien eeuwen drama en theater in Nederland en Vlaanderen. Amsterdam: Amsterdam University Press
DVD: IdtV-DITS (2004). Allemaal Theater.
Allegaert, P. e.a. (2006). De speler en de strop. Tweehonderd jaar theater in Gent.Gent: Desnoeck-Ducaju
Brouwers, Toon e.a. (2003). Tussen De Dronkaerd en Het Kouwe Kind. 150 jaar Nationarl Toneel, KNS, Het Toneelhuis. Antwerpen: Ludion/Het Toneelhuis
Literatuur, toneelvoorstellingen, videofilms, DVD’s.
Andere


Studiekosten
Kost voor aanschaf van (vermelde en andere) boeken, kopies van fragmenten, ontleningskosten.

Studiebegeleiding
individueel op afspraak met de docent

Onderwijsvormen
Hoorcollege en werkcollege
Individuele opdrachten
Zelfstudie individueel


Evaluatievorm
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding en met open vragen aan de hand van opdrachten en literatuurlijst
evaluatie van tijdens academiejaar gegeven opdrachten (schriftelijk en mondeling)

OP-leden
Martine De Gos