ONDERZOEKSMETHODIEK & PARTITUURANALYSE B II JAZZ
 
Wordt gegeven in 2de jaar Bachelor in de muziekproductie, Muziekproductie - afstudeerrichting: Scheppende muziek
Hoorcollege [A] 12.0
Werkcollege [B] 12.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 0.0
Totale studietijd [D] 90.0
Studiepunten [E] 3
Niveau  
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract? toelating nodig
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Frederik Goossens
Referentie MBMUZS02A00069
 
Trefwoorden
h840-muziektheorie

Doelstellingen
De invulling van Onderzoeksmethodiek BII en III is meer gericht op de specificiteit van de afstudeerrichting. Het is niet alleen congruent met de verschillende theoretische vakken, maar wil ook leiden tot het verhogen van de kwaliteit van alle vakken die rechtstreeks te maken hebben met de uitvoeringspraktijk. In tweede en derde bachelor wordt vooral gefocust op bibliografische en discografische studie van het repertoire van de eigen vakgebied. De student leert om op een zelfstandige manier kritisch te reflecteren over informatie en/of realisaties m.b.t. zijn vakgebied. Door een vergroting van inzicht en kennis zal hij in staat zijn de kwaliteit van zijn uitvoeringen op een hoger niveau te tillen en desgevallend zelfstandig aan verder onderzoek te doen.
Partituuranalyse is gericht op realisatie van eindcompetenties onder de hoofding 'Analytisch inzicht en kritisch reflectieve attitude' mede door verworven worden.Het is verticaal congruent met alle theoretische vakken en het ondersteunt in hoge mate de uitvoeringspraktijk. De student leert op begeleid zelfstandige wijze een muziekstuk analyseren, daaruit een synthese te maken en deze synthese vertalen naar de uitvoeringspraxis. Hierbij ontwikkelt de student zijn muzikaal gehoor en voorstellingsvermogen. Hij/zij leert de beluisterde en bestudeerde muziek te plaatsen in zijn muziekhistorische context door inzicht te verwerven in de esthetische en theoretische kenmerken.

Leerinhoud
1. a. Onderzoekmethodiek module jazz
In Bachelor 2 en 3 wordt verder gebouwd op de basis die de student heeft verworven in het opleidingsonderdeel 'Onderzoeksmethodiek BI1' in het eerste jaar bachelor.
In deze cursus zullen enkele problemen aan bod komen die eigen zijn aan de onderzoeksmethodiek in jazz.
Zo wordt onder meer opzoekwerk naar een oorspronkelijke plaatopname of een goede heruitgave besproken,
de problematiek van uitgeschreven partituren aangehaald
en een geschiedenis van het onderzoek in jazz verduidelijkt.
Dit impliceert kennis, vaardigheid en kritische reflexie in:
- omgaan met de traditionele en hedendaagse informatiebronnen die voor het instrument/ discipline relevant zijn
Tot deze bronnen behoren o.a. algemene en specifieke naslagwerken, historische publicaties, monografieën, magazines en internetbronnen
- het raadplegen ervan en het ontwikkelen van een kritisch vermogen t.o.v. de geraadpleegde en aangeboden informatie.

1.b.Realisatie onderzoeksopdracht tijdens tweede bachelor:
- bij aanvang van academiejaar geeft de onderzoekscoach tekst en uitleg aan alle studenten
- de studenten krijgen onderzoeksopdracht toegewezen door docent of onderzoekscoach of formuleren zelf een onderwerp (in het laatste geval moet het goedgekeurd worden)
- De studenten kunnen tijdens realisatieproces advies en sturing bekomen bij “coach” en /of docent.
- De onderzoekopdracht wordt gerealiseerd binnen het semester en afgerekend.
- De indiening gebeurt vóór de ingang van semestriële examenblok;

Onderzoeksopdracht Uitvoerende Musicus Jazz / Lichte muziek (BII) : Elke student moet voor het instrumentexamen enkele getranscribeerde solo’s instuderen.
Van een van deze solo’s moet de student:
• alle opnamegegevens verzamelen (plaatnummer – titel – componist – tekstschrijver – namen van de muzikanten – opnameleider – producer – plaats en datum van opname …)
• een grafisch verloop vastleggen van het uitgevoerde werk (intro - thema – solo’s – thema – coda etc.)
• de uitgeschreven solo in partituurvorm bijvoegen
• eventueel liner notes (de commentaar die meestal op een LP of cd staat) overschrijven en kort bespreken
• een bespreking van de uitvoering schrijven:
 globaal
 per instrument
• een bespreking (subjectief) van de solo uitwerken
• de solo (objectief) analyseren cfr. vak partituuranalyse
• een besluit schrijven
Eventueel mag de student dit nog aanvullen met commentaren ivm het hoesontwerp, een interview toevoegen met de uitvoerende muzikant e.a.


Onderzoeksopdracht Muziekproductie BII:
Elke student moet voor het bandpracticum een bestaande opname transcriberen en een arrangement uitwerken voor dit combo.
Van deze song moet de student:
• de opnamegegevens verzamelen (plaatnummer – titel – componist – tekstschrijver – namen van de muzikanten – opnameleider – producer – plaats en datum van opname …)
• een grafisch verloop vastleggen van het uitgevoerde werk (intro - thema – arrangement – thema – coda etc.)
• het uitgeschreven arrangement in partituurvorm toevoegen
• een bespreking van de uitvoering schrijven:v  globaalv  per instrument
• een bespreking (subjectief) van het arrangement uitwerken
• het arrangement (objectief) analyseren cfr. vak partituuranalyse
• een besluit schrijven
Eventueel mag de student dit nog aanvullen met commentaren ivm de gebruikte opnametechnieken, hoesontwerp, een interview toevoegen met de uitvoerende muzikant e.a.

Nota: Alle onderzoeks- en schrijfwerk is tijdens de derde bachelor geconcentreerd in het opleidingsonderdeel PAPER.

2. Partituuranalyse module jazz
Parallel met de jazzgeschiedenis worden uit de diverse perioden/stijlen cruciale werken ten gronde geanalyseerd op harmonisch, vormelijk en speltechnisch vlak. Dit onderzoek moet dermate zijn dat het vertaalbaar is naar de uitvoeringspraxis.
De improviserende solist moet enkele belangrijke punten in acht nemen:
- het zich herinneren van de akkoordenopeenvolging die bij de melodie hoort. Bij een jamsessie kan het zijn dat de solist moet improviseren over een schema dat hij niet of nauwelijks kent. Hij luistert daarom eerst naar de ritme sectie. Een deel van de progressie wordt hem duidelijk door de voorkennis van bepaalde patronen die in honderden stukken voorkomen. Hij kan desnoods de akkoorden ook afleiden uit de solo’s van andere musici. Zelfs als de solist het stuk kent, kan het nog voorkomen dat bepaalde akkoorden door de ritme sectie veranderd werden. Het veranderen van akkoorden, reharmonisatie genoemd, is heel gewoon in jazz
- het creëren van melodische zinnen die overeenkomen met de akkoordenopeenvolging. De compatibiliteit tussen melodische lijnen en akkoorden is afhankelijk van de stijl en soms zeer vergaand, de keuze ligt bij de solist zelf
- het duidelijk spelen zodat elke zin een uitgesproken muzikaal idee voorstelt
- het vooruit denken zodat de zinnen bijeenhoren
- het zich herinneren van wat gespeeld werd zodat nutteloze herhalingen vermeden worden
- het inspelen op de ritmische figuren van de begeleiders (interactie en geen monoloog)
- zuiver en in het juiste timbre spelen zodat geen stijlvermenging optreed
- origineel en persoonlijk zijn

De meeste solisten gebruiken melodische lijnen die reeds voor hen gebruikt werden. Samen met het timbre dragen deze thema’s ertoe bij dat we een bepaalde solist, een bepaalde stijl kunnen herkennen. Het gebruik van “voorgekauwde” melodische snit is een aanvaarde praktijk. Een aankomende jazzmusicus wordt juist aanbevolen om verschillende thema’s, solofragmenten (licks of riffs) of ganse solo’s te verzamelen en geleidelijk in te studeren. Deze zinsneden en solodelen klinken niet altijd even origineel, maar zijn het wel in de manier waarop deze gecombineerd worden en in een persoonlijke versie worden verwerkt. Improvisaties kunnen zeer intieme en persoonlijke creaties zijn. Zeker wanneer de solist het instrument als een verlengstuk of vervangmiddel van zijn eigen stem gebruikt.


Begincompetenties


Eindcompetenties
• bezit heuristiek op goed niveau om muzikale problemen in functie van een uitvoering op te lossen
• heeft goede kennis van en inzicht in de disciplines noodzakelijk voor persoonlijk artistiek onderzoek in de muziek
Analytisch inzicht en kritisch reflectieve attitude
• bezit een goede kennis van het repertoire dat voor het instrument geschreven is.
• kan behoorlijk muziek in haar historische, maatschappelijke en culturele context situeren
De student kan eigen uitvoeringen en die van anderen behoorlijk analyseren, duiden en beoordelen
• Vertoont binnen het gehele cultuurdomein van de muziek een behoorlijk exploratieve en onderzoekende attitudes
• Heeft een goede kennis van het hedendaags repertoire
• kan muziek in haar historische, maatschappelijke en culturele context situeren
• Heeft behoorlijk inzicht in de muziekesthetische en muziektheoretische kenmerken van de verschillende stijlperiodes
• heeft behoorlijk inzicht in de ruime artistieke context en opvattingen, waaraan de eigen uitvoeringen getoetst worden
• Bezit een goed muzikaal voorstellingsvermogen
• Kan nieuw repertoire onderzoekend, experimenterend en beschouwend benaderen
• heeft goede kennis van en goed inzicht in de disciplines noodzakelijk voor persoonlijk artistiek onderzoek in de muziek
• De student kan een eigen effectieve methode voor muziekonderzoek kiezen of ontwikkelen en toepassen
• documenteert goed zijn werk
Groei- en ontplooiingsmogelijkheden
• toont het vermogen tot reflectie, analyse en evaluatie
• heeft een open geest en het vermogen tot verwondering en kan zijn ervaringen en bevindingen ten voordele van de ontwikkeling van het eigen muzikaal oeuvre inzetten


Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Afhankelijk van de docent:
cursus/syllabus,
muziekopnames
internetexploraties
collegenotas


Studiekosten
nihil

Studiebegeleiding
- monitoraat

Onderwijsvormen
Hoorcolleges
Werkcolleges
Projectwerk
Begeleid zelfstandig leren


Evaluatievorm
Onderzoeksmethodiek: examen over geziene leerstof; 40% van de punten
Onderzoeksopdracht: 30% van de punten
Partituuranalyse: 30% van de punten.

OP-leden
Frederik Goossens