• Inzicht hebben in het bemonsteren van omgevingslucht, bodemlucht, afvalgassen, oppervlaktewater, bedrijfsafvalwater, grondwater, bodem, onderwaterbodems en afvalstoffen;
• Inzicht hebben in emissiemetingen bij afvalgassen;
• Inzicht hebben in geurmetingen;
• Inzicht hebben in het uitvoeren van geluidsmetingen;
• Inzicht hebben in meetmethoden voor de belangrijkste parameters die oppervlaktewater, bedrijfsafvalwater, grondwater en bodem kenmerken;
• Inzicht hebben in de meest gebruikte analysetechnieken voor die parameters waarvoor Vlarem de analyse voorschrijft;
• Inzicht hebben in het detecteren en meten van straling.

• Inzicht hebben in de handhavingswetgeving.
• Kunnen opzoeken in deze wetgeving.
• Een gerechtelijke procedure in milieuzaken kunnen opvolgen en klachten behandelen.
• Rechtspraak kunnen lezen en interpreteren.
• Een proces-verbaal kunnen opstellen.
• Een beroepsschrift in een milieuvergunningsprocedure kunnen opstellen.
• Informatiebronnen voor milieurecht kunnen raadplegen.
• De betrokken reglementering kunnen toepassen in oefeningen en cases
• Nauwgezet werken en milieubewust denken.
• Kritisch ingesteld zijn.

• Metingen in afvalgassen en in de omgevingslucht
• Bemonsteren van afvalgassen, omgevingslucht en bodemlucht
• Geurmetingen
• Geluidsmetingen
• Bemonsteren van afvalstoffen, grondbemonstering (de vaste fractie van de bodem) en waterbodembemonstering
• Bemonsteren van oppervlaktewater, afvalwater en grondwater
• Metingen uitgevoerd te velde in oppervlaktewater, afvalwater,grondwater en bodem.
• Detecteren en meten van straling
• Overzicht van de meest gebruikte analysetechnieken

• Chemicaliën in een welbepaalde groep kunnen situeren.
• Inzicht hebben in eenvoudige chemische reacties;
• Inzicht hebben in chemische en fysische basisbegrippen;
• Eenvoudige berekeningen kunnen maken met die fysische grootheden (o.a. temperatuur, volume, vermogen, soortelijke weerstand) en chemische parameters, (o.a. pH…) die belangrijk zijn in milieutechnologie;
• De aard en herkomst van de meest voorkomende milieuverontreinigende stoffen kennen;
• Inzicht hebben in de basistechnieken voor milieusanering;
• Goed inzicht hebben in milieutechnologische begrippen;
• Basiskennis bezitten voor het verwerven van inzicht in de technologische processen;
• Inzicht hebben in de chemische, fysische en toxicologische eigenschappen van de meest voorkomende productgroepen;
• Inzicht hebben in de bronnen van de milieuverontreiniging en de effecten ervan op het milieu;
• Inzicht hebben in de verspreiding van milieuverontreiniging binnen de verschillende compartimenten;
• Grondige kennis hebben van milieuwetgeving wat betreft meten en bemonsteren;
• Voldoende kennis bezitten van de gebruikte vakterminologie;
• Het belang en de waarde kunnen inschatten van meetgegevens en analyseresultaten;
• Analyseresultaten kunnen toetsen aan opgelegde normen;
• Eenvoudige berekeningen kunnen maken met de voornaamste grootheden die in de geluidsproblematiek worden gehanteerd;
• Milieutechnische vakliteratuur kunnen raadplegen tot op een zeker niveau;
• Veilig en milieubewust kunnen handelen.

• Inzicht hebben in de opbouw van de milieuwetgeving.
• Het milieurecht kunnen situeren in het geheel van het milieubeleid en in het geheel van het Belgische objectieve recht.
• Inzicht hebben in de methodiek en het begrippenarsenaal van het milieurecht.
• Weten welke overheidsinstanties betrokken zijn bij het voeren van het milieubeleid in Vlaanderen.
• Inzicht hebben in de wetgeving die van toepassing is op de milieucompartimenten
• Inzicht hebben in de vergunningenwetgeving
• Inzicht hebben in de natuurbehoudswetgeving
• Inzicht hebben in de ruimtelijke ordeningswetgeving
• Kunnen opzoeken in de milieucodex
• Vlot kunnen werken met de milieuwetgeving

1. De student heeft inzicht in de meetmethoden die aangewend worden bij emissie-en immissiemetingen in de verschillende milieucompartimenten
   Indicatoren:
   • de student kent chemische en fysische basisbegrippen, grootheden en eenheden
   • de student kent fysische wetten
   • de student kent kalibratiemethoden
   • de student weet welke meetapparatuur er voorhanden is
   • de student kent de wijze waarop de meetplaats moet ingericht worden
2. De student heeft inzicht in de meetresultaten van geluidsmetingen
   Indicatoren:
   • de student kent de verschillende akoestische grootheden die kunnen gemeten worden
   • de student kan een frequentieanalyse interpreteren
   • de student kan berekeningen uitvoeren met akoestische grootheden
3. De student heeft inzicht in bemonsteringstechnieken
   Indicatoren:
   • de student weet welke bemonsteringsapparatuur er voorhanden is
   • de student weet welke recipiënten er voorhanden zijn en hoe ze worden gebruikt
   • de student kent het gebruik van conserveringsmiddelen
   • de student kent conditioneringsapparatuur
   • de student kent summier de meest gebruikte analysetechnieken

1. De student heeft inzicht in de milieuhandhavingsproblematiek
   Indicatoren:
   • de student weet (of kan dit opzoeken in de milieucodex) wie bevoegd is voor de administratieve handhaving, welke de bevoegdheden van de Vlarem-ambtenaar zijn, welke inbreuken kunnen worden gesanctioneerd, en welke sancties kunnen worden getroffen
   • de student heeft inzicht in de strafrechtelijke behandeling van een milieudelict
   • de student kan een bezwaarschrift en een administratief verzoekschrift tot hoger beroep inzake milieuvergunningen opmaken
   • de student weet hoe een PV van meting en bemonstering en een PV van overtreding moet worden opgesteld
   • de student weet welke middelen ter beschikking staan van de burger en van een milieuvereniging om te ageren tegen milieuhinder en kan deze duiden
2. De student kan een procedure voor de Raad van State opvolgen
   Indicatoren:
   • de student weet hoe een procedure voor de Raad van State verloopt
   • de student weet in grote lijnen hoe een verzoekschrift tot annulatie moet worden opgesteld
3. De student kan milieurechtspraak lezen en begrijpen Indicatoren:
   • de student kan argumentatie ontleden en een vonnis in milieuzaken duiden
   • de student kan het daarin verwerkte vakjargon begrijpen

• Hoorcollege
• Begeleide oefeningen
• Bezoeken aan Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek

• Hoorcollege met presentatie op slide
• Leergesprek
• Begeleide oefeningen
• Werken met wetteksten
• Er is aandacht voor begeleid zelfstandig leren: de studenten krijgen oefeningen, die ze in groep dienen op te lossen, of een vonnis dat in groep wordt besproken; de oplossing wordt ten aanzien van de lector verdedigd en geargumenteerd.

• Partim Meten en bemonsteren: 60% van de eindbeoordeling
• Partim Handhaving: 40% van de eindbeoordeling

• Partim Meten en bemonsteren: 100% schriftelijk examen
• Partim Handhaving: 20% permanente evaluatie en 80% schriftelijk examen

• Partim Meten en bemonsteren: 100% schriftelijk examen
• Partim Handhaving: 100% schriftelijk examen

• Partim Meten en bemonsteren: 60% van de eindbeoordeling
• Partim Handhaving: 40% van de eindbeoordeling

• Partim Meten en bemonsteren: 100% schriftelijk examen
• Partim Handhaving: 100% schriftelijk examen

• Partim Meten en bemonsteren: 100% schriftelijk examen
• Partim Handhaving: 100% schriftelijk examen

Opleidingsonderdeel met partims

• Indien een student afwezig is op 1 partim, krijgt hij de vermelding “afwezig” voor het hele opleidingsonderdeel.
• Bij consensus tussen de betrokken lesgevers kan een student die voor een partim minder haalt dan 6 op 20, voor het opleidingsonderdeel maximaal 9 op 20 toegekend krijgen, ongeacht het gewogen gemiddelde.
• De niet-geslaagde student die in de eerste examenzittijd minstens 10/20 haalde voor 1 van de partims, is niet verplicht over dit partim opnieuw examen af te leggen in de tweede examenzittijd van hetzelfde academiejaar.
  Hij dient echter wel examen af te leggen over ieder partim waarvoor hij minder dan 10 op 20 haalde; zoniet krijgt hij de vermelding afwezig voor het hele opleidingsonderdeel.
• Een partimcijfer wordt niet overgedragen naar een volgend academiejaar.

• Annie Van Goethem
• Danny Schepens