Trefwoorden Agogische vaardigheden en methoden.
Doelstellingen In het werkveld wordt een Bachelor in de Orthopedagogie voortdurend geconfronteerd met situaties en (hulp)vragen van de hulpvrager en zijn omgeving waarbij hij en het team waartoe hij behoort keuzes zullen moeten maken voor hun handelen.
Om tot verantwoorde keuzes te komen is het nodig dat hij een werkrelatie aangaat waarbinnen hij situaties kan observeren, analyseren en daarover kan overleggen.
Binnen deze werkrelatie met het team enerzijds en de hulpvrager anderzijds zet hij op een methodische manier de hulpverlening op. Dit vergt inzicht in het agogische proces, de eigen persoon en de werksetting.
Het opleidingsonderdeel wil deze doelstellingen concreet vorm geven door volgende competenties uit het opleidingsprofiel te ondersteunen:
Beroepsspecifieke competenties
-1. Vanuit zijn eigenheid, en theoretisch ondersteund, op een kritische, communicatieve en creatieve manier professioneel handelen.
Deelcompetentie:
- Voortdurend en systematisch reflecteren over de wijze waarop hij vanuit zijn eigenheid
en in interactie met de anderen, gestalte geeft aan het professioneel functioneren.
-2. Vanuit een professionele houding een antwoord op maat geven, verbaal en non-verbaal, aan de hulpvragen van de cliënt.
Algemene competentie
Algemene (generieke) competentie
-3. Correct en gediversifieerd redeneren.
Deelcompetentie:
- Adequaat en correct gebruik maken van geëigende begrippenkaders;
- De wisselwerking theorie en praktijk integreren in zijn handelen.
Dit opleidingsonderdeel situeert zich in modeltraject 1 omdat het zich richt op een aantal kernbegrippen en –vaardigheden van het sociaal-agogisch werk waaronder planmatig werken, bepalen van doelstellingen, observeren en rapporteren.
Het opleidingsonderdeel legt linken met volgende opleidingsonderdelen:
Modeltraject 1
Praktijk van het Orthopedagogisch Handelen 2.
Modeltraject 2
Orthopedagogisch handelingsplanning;
Aspecten van het professioneel functioneren;
Werken in en met groepen 1 en 2;
Gezinnen in beweging;
Orthopedagogische methoden en interventies;
Stage 1.
Modeltraject 3
Gespreksmodellen;
Orthopedagogische kaders;
Stage 2.
Leerinhoud I. Methodisch werken: kernbegrippen
1. Wat is agogiek? Wat is professioneel agogisch handelen?
- Het ontstaan van agogiek;
- Definitie en terminologische verduidelijkingen;
- Doelstellingen en uitgangspunten van agogie;
- Enkele agogische werkingsprincipes.
2. Wat is methodiek?
- Het onderscheid tussen methode, methodiek en methodologie;
- Definiëring methodisch werken;
- Elementen van een methode.
3. Een planmatige aanpak
- Aandachtspunten en voorwaarden bij planmatig werken;
- Het belang van precies en concreet werken;
- De verschillende fasen bij planmatig werken.
4. Benadering van problemen
- Het formuleren van een vraag- of probleemstelling;
- Van vraag- of probleemstelling naar oplossing.
5. Het bepalen van doelstellingen en strategieën
II. Waarnemen, observeren en rapporteren
1. Waarnemen
- Het belang van waarnemen voor de opvoeder-begeleider;
- Beïnvloedende factoren op het waarnemen.
2. Observeren
- Definitie;
- Soorten observaties;
- Objectief versus subjectief observeren;
- Soorten observatiesystemen;
- Observeren versus interpreteren.
3. Rapporteren
- Definitie;
- Soorten rapportage (schriftelijk versus mondeling).
III. De persoon van de opvoeder-begeleider
- De eigen positie en deskundigheid;
- Omgaan met macht en gezag;
- De eigen persoon.
IV. De agogische werksetting
- Beleid en organisatie;
- Positie ten aanzien van de doelgroep.
Begincompetenties Eindtermen secundair onderwijs.
Eindcompetenties De competenties uit het opleidingsprofiel vermeld in het luik 'doelstellingen' worden integratief ondersteund door volgende eindcompetenties van het opleidingsonderdeel:
Op het niveau weten en inzien
De studenten:
- Definiëren met zin voor nauwkeurigheid wat agogisch handelen inhoudt;
- Verklaren beargumenteerd het ontstaan van de agogiek;
- Omschrijven met zin voor essentie:
- de doelstellingen en uitgangspunten van agogiek;
- de geziene agogische werkingsprincipes;
- het onderscheid tussen methode, methodiek, doel en middelen;
- de aandachtspunten bij methodisch en planmatig werken.
- Benoemen correct de verschillende fasen van planmatig werken en de verschillende stappen bij het zoeken naar een oplossing voor een probleemstelling vanuit een vraagstelling;
- Onderkennen inzichtelijk het belang van waarnemen voor de opvoeder-begeleider;
- Verklaren correct waarom onze waarneming vaak vertekend is;
- Onderscheiden met zin voor essentie verschillende manieren van observeren en registreren;
- Omschrijven met zin voor volledigheid:
- de verschillende besproken elementen met betrekking tot de persoon van de
opvoeder-begeleider zoals de eigen positie en deskundigheid, omgaan met macht en gezag,
de eigen persoon;
- de verschillende besproken elementen met betrekking tot de agogische werksetting zoals
beleid en organisatie, positie ten aanzien van de doelgroep.
- Linken inzichtelijk leerinhouden aan voorgelegde casussen.
Op het niveau toepassen
De studenten:
- Observeren en rapporteren correct volgens de aangereikte observatie- en rapportagemethoden;
- Stellen - indien relevant - een doelgericht en gebruiksvriendelijk observatieschema op.
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Handboek: Winckelaer, P. (2004). Methodisch werken. Inleiding tot methodisch handelen met en voor mensen. Utrecht: De Tijdstroom;
Cursus Agogische vaardigheden en methoden: verkrijgbaar via de cursusdienst; de cursus wordt door de Hogeschool Gent gratis aangeboden.
Extra leer- en studiemateriaal via Dokeos.
Studiekosten De kostprijs wordt geraamd op ongeveer 40 euro.
Studiebegeleiding Mogelijkheid tot het stellen van vragen na de les.
Contactgegevens: zie item OP-leden.
Op het einde van de lessenreeks wordt met de studenten stilgestaan bij hoe deze cursus kan worden ingestudeerd. Belangrijke accenten in de leerstof worden besproken. Voorbeelden van examenvragen worden ter beschikking gesteld.
Onderwijsvormen Tijdens de hoorcolleges wordt er interactief gewerkt en is er ruimte voor probleemgestuurde discussie;
De leerinhouden worden verder toegelicht en ingeoefend door middel van videomateriaal en casuïstiek.
Evaluatievorm Er wordt in de examenperiode van het semester waarin dit opleidingsonderdeel werd gevolgd een schriftelijk examen met gesloten vragen, open vragen en casuïstiek ingericht.
Het examen richt zich op de leerinhoud en eindcompetenties van dit opleidingsonderdeel.
Het aantal vragen wordt bepaald naar haalbaarheid binnen de voorziene examineringtijd.
Tweede zittijd
In de tweede zittijd wordt een gelijkaardig schriftelijk examen ingericht.
OP-leden
|
|