Trefwoorden Orthopedagogische kaders.
Doelstellingen De Orthopedagogiek is een handelingswetenschap. We vertalen dit naar de opleiding toe door steeds het handelen te laten vertrekken vanuit de theorie en ook steeds weer het handelen te toetsen aan de theorie. Deze wisselwerking tussen theorie en praktijk bereikt als het ware zijn hoogtepunt in dit opleidingsonderdeel waar we de studenten willen verdiepen in verschillende belangrijke orthopedagogische denkkaders. Hierbij wordt expliciet gekozen om studenten te laten kennismaken met primaire bronnen, i.c. originele teksten van invloedrijke (orthopedagogische) auteurs.
Dit theoretische luik is als het ware een afronding van de theoretische invalshoek van de opleiding, maar wil tegelijkertijd ook de student bijbrengen dat het voor een professionele Bachelor in de Orthopedagogie belangrijk blijft zich permanent bij te scholen. De Orthopedagogiek als handelingswetenschap is immers een wetenschap die voortdurend evolueert.
Het opleidingsonderdeel wil deze doelstellingen concreet vorm geven door volgende competenties uit het opleidingsprofiel te ondersteunen:
Beroepsspecifieke competenties
-1. Vanuit een kritische orthopedagogische invalshoek, een pluralistische houding en de solidariteitsgedachte, maatschappelijke systemen en het beleid sensibiliseren om de belangen van de personen met ondersteuningsbehoeften te behartigen.
Deelcompetenties:
- De orthopedagogische modellen toetsen aan de realiteit en erover reflecteren;
- Het persoonlijk referentiekader (h)erkennen en situeren binnen de theoretische kaders.
-2. Op planmatige wijze en in samenspraak met de cliënt en/of met andere hulpverleners het cyclische en regulatieve proces van het orthopedagogisch handelen vorm geven.
Deelcompetentie:
- Vanuit een multidimensioneel beeld een hulpvraag (in samenspraak met de cliënt)
analyseren en vertalen in een hulpverleningsaanbod.
Algemene competenties
Algemene beroepsgerichte competentie
-3. Zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën.
Deelcompetentie:
- Op een inventieve wijze komen tot oplossingen van problemen via een systematische
werkwijze gesteund op diverse theoretische kaders.
Algemene (generieke) competenties
-4. Inzichten toepassen van beschikbare (wetenschappelijke) theorieën, concepten en onderzoeksresultaten bij vraagstukken uit de praktijk en een bijdrage leveren aan bepaalde facetten van het onderzoek;
-5. Inzicht hebben in de beperktheden van de eigen competenties en de bereidheid om deze bij te sturen.
Deelcompetentie:
- Kritisch reflecteren over het handelen en de eigen keuzes hierbinnen.
Het opleidingsonderdeel situeert zich in modeltraject 3, waarin wordt gefocust op de beroepsbekwaamheid van de (toekomstige) professionele Bachelors in de Orthopedagogie. Het (voortdurend) kritisch kunnen reflecteren over bestaande kaders, deze kaders kunnen toepassen binnen het handelen en het kunnen erkennen en verantwoorden waarom hij/zij precies vanuit een (of meerdere) specifiek(e) referentiekader(s) werkt zijn onontbeerlijk voor opvoeders-begeleiders.
Het opleidingsonderdeel verdiept leerinhouden uit de opleidingsonderdelen Orthopedagogiek 1 en Orthopedagogiek 2 (modeltraject 1) en de opleidingsonderdelen Orthopedagogische handelingsplanning en Orthopedagogische methoden en interventies (modeltraject 2). Ook is het belangrijk dat de studenten vanuit hun stage-ervaringen reflecteren over de inhouden en vice versa.
Leerinhoud De volgende paradigma’s en één of meerdere vertegenwoordigers uit de Orthopedagogiek worden besproken:
Mens als kennis: empirisch-analytisch paradigma (mogelijke vertegenwoordigers: Dumont, Ruijssenaars, Duker, van der Ploeg, Feuerstein, etc.);
Mens als verhaal: existentieel-fenomenologisch paradigma (mogelijke vertegenwoordigers: Van Gelder, Ter Horst, Kok, McGee, etc.);
Mens als rechtvaardigheid: kritisch paradigma (mogelijke vertegenwoordigers: Van Hove, Van Loon, Van Gennep, Schalock, etc.);
Integratieve, holistische paradigma (mogelijke vertegenwoordiger: Broekaert, etc.).
Begincompetenties Studenten kunnen de competenties van Orthopedagogiek 1 en Orthopedagogiek 2 (modeltraject 1), en Orthopedagogische handelingsplanning en Orthopedagogische methoden en interventies (modeltraject 2) gebruiken.
Studenten dienen ook vanuit stage- en/of andere ervaringen binnen het werkveld te reflecteren over de inhouden.
Eindcompetenties De competenties uit het opleidingsprofiel vermeld in het luik 'doelstellingen’ worden integratief ondersteund door volgende eindcompetenties van het opleidingsonderdeel:
Op het niveau weten en inzien
De studenten:
- Lichten – gekoppeld aan situering en bespreking - de theoretische kaders en de hierbij besproken auteur(s) toe;
- Verwoorden kritisch de sterktes en zwaktes van de verschillende kaders;
- Argumenteren hun keuze van referentiekader van waaruit zij zouden willen werken.
Op het niveau toepassen
De studenten:
- Implementeren het referentiekader op concrete casussen;
- Genereren bij concrete casussen mogelijke oplossingsstrategieën die aansluiten bij één of meerdere theoretische kaders.
Op het niveau integreren
De studenten:
- Gebruiken inzichten uit de verschillende kaders op een casus binnen de verschillende werkvelden en/of bij verschillende doelgroepen uit het orthopedagogische werkveld.
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Syllabus, bestaande uit originele (desgevallend anderstalige) wetenschappelijke artikels, teksten en capita selecta uit monografieën (te verkrijgen bij de cursusdienst).
Studiekosten De geraamde kostprijs is ongeveer 10 euro.
Studiebegeleiding De lector is bereikbaar na afspraak en ook tijdens en na de lessen.
( contactgegevens: zie item OP-leden).
Er wordt feedback op de taak voorzien op een moment dat samen met de studenten wordt afgesproken.
Onderwijsvormen (Interactief) hoorcollege;
(Begeleide) zelfstudie;
Coachingsgroepen;
Studiedag met gastsprekers;
Toepassingsoefeningen (o.a. bij concrete casussen).
Evaluatievorm Eerste zittijd
- Schriftelijk examen waarin gepeild wordt of de theoretische inzichten verwerkt werden en kunnen worden toegepast op een concrete casus (80 %). Het schriftelijk examen bestaat uit een open- en gesloten boek gedeelte. In het gesloten boek gedeelte wordt a.d.h.v. van open kennis- en inzichtsvragen nagegaan of en in hoeverre de student de kaders en de bijhorende auteurs kan situeren (50 % [van de 80%] van het schriftelijk examen). In het open boek gedeelte dienen de studenten de opgedane inzichten toe te passen en te integreren op een concrete casus (50 % [van de 80%]van het schriftelijk examen).
- Groepsopdracht: (20%) waarin per thema gepeild wordt of de theoretische inzichten kunnen worden toegepast. De taak wordt op het einde van de les ingediend en wordt gequoteerd op basis van vooropgestelde criteria (cfr. opdrachtformat).
Aanwezigheid tijdens de lessen is verplicht.
Er wordt in een vervangopdracht voorzien voor studenten die gewettigd afwezig zijn.
Tweede zittijd
In de tweede zittijd wordt een gelijkaardig schriftelijk examen georganiseerd (100% van de punten).
OP-leden Stijn Vandevelde ( stijn.vandevelde@hogent.be)
Vera Van Hove ( vera.vanhove@hogent.be)
Katia Perquy ( katia.perquy@hogent.be)
|
|