PERSPECTIEVEN OP MAATSCHAPPELIJK WERK
 
Wordt gegeven in 3de jaar professionele Bachelor in het sociaal werk - afstudeerrichting: maatschappelijk werk
Hoorcollege [A] 36.0
Werkcollege [B] 60.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 12.0
Totale studietijd [D] 252.0
Studiepunten [E] 9
Niveau  
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract? toelating nodig
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Maurice Walgraeve
Referentie SCSWKM03A01004
 
Trefwoorden
Perspectieven op Maatschappelijk Werk.

Doelstellingen
Het is voor studenten Sociaal Werk en in het bijzonder voor diegenen die de afstudeerrichting Maatschappelijk Werk kiezen, belangrijk dat zij zicht krijgen op de samenhang en wisselwerking tussen individu, groep en samenleving.
Studenten moeten inzicht hebben in het functioneren van cliëntsystemen op micro-, meso- en macrovlak.
Het generalistische perspectief en de ruimere maatschappelijk gelaagdheid in de agogische processen maken deel uit van de eigenheid van de professie.
Het formuleren en leren hanteren van deze eigenheid van het Maatschappelijk Werk staat hierbij centraal. Dit opleidingsonderdeel wil een kader bieden waardoor studenten het handelen kan afstemmen op micro-, meso- en macroniveau.

Het opleidingsonderdeel wil deze doelstellingen concreet vorm geven door volgende competenties uit het opleidingsprofiel te ondersteunen:

Beroepsspecifieke competenties
Sociaal werkers:
-1. Handelen vanuit een visie die steunt op een breed inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid;

-2. Geven op een methodische manier vorm aan de sociaal-agogische processen in hun taakgebieden;

-3. Dragen bij tot de profilering en ontwikkeling van de professionele identiteit;

-4. Communiceren doelgericht in een context van grote diversiteit.

Algemene competenties
Algemene beroepsgerichte competenties
- 5. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën;

-6. Het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk.

Het opleidingsonderdeel wordt aan het einde van de opleiding opgenomen omdat het een integratie vereist van de kennis, vaardigheden en attitudes die studenten vooraf in modeltraject 1 en modeltraject 2 verspreid over verschillende opleidingsonderdelen verworven hebben.

Leerinhoud
Profilering van het Maatschappelijk Werk;
De samenhang en wisselwerking in het Maatschappelijk Werk tussen individu, groep en samenleving;
De drie niveaus (micro, meso en macro) waarop een maatschappelijk werker actief is en het belang van integratie hiervan in zijn handelen.

In dit opleidingsonderdeel laten we drie perspectieven aan bod komen.
We belichten telkens de eigenheid en het belang van het Maatschappelijk Werk in elk perspectief.
We kiezen ervoor elk perspectief gescheiden van de andere perspectieven in de focus te nemen:

1ste perspectief – Persoon van de Maatschappelijk Werker in relatie met de cliënt.
Microniveau staat centraal;
Fasen van het hulpverleningsproces;
Toepassing van de methoden in diverse werkterreinen van het Maatschappelijk Werk;
Toepassing van de werkprincipes;
De vier niveaus volgens B. Brennen en Assagioli: theorie en zelfreflexie;
Paradoxale communicatie en pathologische communicatie.

2de perspectief – Methodisch werken met groepen, cliëntgroep en groepsmaatschappelijk werk (GMW).
Micro- en mesoniveau staan centraal;
Een theoretisch luik en een praktisch luik:
Theoretisch:
Situering van het GMW binnen het Maatschappelijk Werk;
De methode van GMW;
De typologie van GMW.
Praktisch:
Het leren voorbereiden van GMW (doelgroep, doelstellingen);
Het uitvoeren van GMW (begeleiden, werkvormen);
Het evalueren van GMW (kritische reflectie).

3de perspectief – Structureel perspectief.
Meso- en macroniveau staan centraal;
Structuur (micro-, meso- en macrodimensie) in de organisatie van het Sociaal Welzijnswerk;
De regelgeving in een aantal beleidsdomeinen (exemplarisch);
Diverse kaders die de regelgeving aanreiken (kenschets);
Praktijkvoorbeelden;
Invloed van meso- en macrostructuren in het Welzijnswerk op het agogisch handelen van de Maatschappelijk Werker;
Uitdieping van een welzijnsterrein (groepsopdracht);
Rol en positie van de Maatschappelijk Werker;
Positionele methoden o.a. signaleringsmethode, preventiemethode, collectieve behartigingmethode, de praktijkgerichte onderzoeksmethode.

Begincompetenties
Dit opleidingsonderdeel sluit aan bij de reeds verworven inzichten uit modeltraject 1 en modeltraject 2 o.a.:
Modeltraject 1
Inleiding op het Sociaal Werk cfr. Inzichten in de organisatie van het Welzijnwerk;
Psychologie, Sociologie cfr. Menswetenschappelijke en methodische kaders;
Maatschappelijk Assistent in de Praktijk: Theoretische en praktische bouwstenen 1 en 2.
Modeltraject 2
Communicatie en interactie;
Sociaal Werk: Sociologische en beleidsmatige visies.

Eindcompetenties
De competenties uit het opleidingsprofiel vermeld in het luik ‘doelstellingen’ worden integratief ondersteund door volgende eindcompetenties van het opleidingsonderdeel:

Op het niveau weten en inzien
De studenten:
- Omschrijven correct de drie perspectieven in het Maatschappelijk Werk en de identiteit van het Maatschappelijk Werk in elk perspectief;
- Duiden hun eigen waarden en normenpatroon en de implicaties hiervan op hun handelen.

Op het niveau toepassen
De studenten:
- Illustreren met zin voor analyse en essentie hoe de micro-, meso- en macrodimensie van het sociaal functioneren van mensen en dienstverlenende systemen in het agogisch handelen worden omgezet;
- Kenschetsen correct de processen van systematische beïnvloeding op micro-, meso- en macroniveau in de hulpverlenende relatie.

Op het niveau integreren
De studenten:
- Implementeren in hun agogisch handelen de interactie tussen de voorgenoemde drie niveaus zowel bij het ontstaan van problemen als bij de remediëring ervan in psychosociaal functioneren;
- Profileren een kritisch genuanceerde visie op het beroep Maatschappelijk Assistent;
- Richten hun handelen vanuit een emancipatorische visie op hulpverlening.

Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Cursus te verkrijgen op de cursusdienst;
Dokeos (bijkomende werkteksten);
Lidmaatschap van de bibliotheek (essentieel voor het raadplegen van vakliteratuur);
Relevante Website;
Handboek als naslagwerk: Vogels, Mieke. (2007). Het Welzijnsbeleid in Vlaanderen. Regelgeving in het Welzijnswerk. Lannoo NV.

Studiekosten
2 x internaatskosten: kosten worden beraamd op 2 x 75 euro;
Cursus: ongeveer 6 euro;
Handboek: ongeveer 32 euro.

Studiebegeleiding
Studenten kunnen terecht met extra vragen bij de begeleidende lectoren.

Onderwijsvormen
Hoorcollege afgewisseld met dialogische werkvormen waarbij (stage)ervaringen, meningen, visie en argumenten een plaats krijgen;
Toelichting van de concretisering in de praktijk door collega’s uit het werkveld;
Begeleide zelfstudie;
Verwerkingstaak - structurele aspecten van de stageplaats en het doelpubliek;
Demonstratie;
Dramatische werkvormen - rollenspel;
Werkcollege - oefengroepen;
Leergesprek - klassikale bespreking van oefeningen en casussen;
Regelmatige feedback ter ondersteuning van het leerproces.
Voor twee perspectieven ( cfr. 1ste en 2de perspectief) wordt gekozen voor een externe driedaagse in internaatsverband buiten de school.
Deelname aan deze beide driedaagse evenals aan de inleidende lessen tot de beide externe driedaagse is verplicht.
Beide externe driedaagse vallen in de 4de en 5de week van het eerste semester modeltraject 3.

Evaluatievorm
Eerste zittijd
1. Productevaluatie: 50% van de totaliteit van de punten.

Eerste perspectief:
Schriftelijk verslag en casestudy.
Tweede perspectief:
Voorbereidende opdracht tot externe driedaagse;
Eindmap externe driedaagse + voorbereidende opdrachten.
Derde perspectief:
Groepsopdracht;
Mondeling examen.

Evaluatiecriteria bij de verschillende producten in de drie perspectieven.
Inhoud
- Duidelijkheid rond visie en doelstellingen;
- Kwalitatieve theoretische kadering;
- Zin voor essentie;
- Onderbouwen van argumenten;
- Persoonlijke kritische reflecties;
- Beargumenteerde persoonlijke mening/stellingname.
Vorm
- Logisch opbouw;
- Juist citeren en refereren;
- Correct taalgebruik (woordkeuze, zinsbouw, geen taalfouten);
- Verzorgde presentatie (zowel mondeling als schriftelijk).

2. Procesevaluatie - permanente evaluatie: 50% van de totaliteit van de punten.

Zowel binnen de voorbereidende lessen (1ste en 2de perspectief) tot beide driedaagse als binnen beide driedaagse (1ste en 2de perspectief) en binnen de lessen van het 3de perspectief wordt het proces dat een student doorloopt opgevolgd en geëvalueerd op basis van criteria waarbij vooral volgende attitudes worden gefocust:
- Actieve inzet bij (voorbereidende) opdrachten;
- Zin voor stiptheid (zowel naar aanwezigheid in de lessen als naar opdracht toe);
- Zin voor initiatief;
- Betrokkenheid;
- Openheid;
- Bereidheid tot leren (cfr. bij het geven en krijgen van feedback);
- Zin voor samenwerken;
- Zin voor authenticiteit en professionele eerlijkheid.

Tweede zittijd
Voor alle drie de perspectieven zal een gelijkwaardige opdracht worden aangeboden. Voor het derde perspectief wordt opnieuw een mondeling examen voorzien.
Naar productevaluatie worden dezelfde criteria gehanteerd. Dit staat op 50% van de totaliteit van de punten.
Voor permanente evaluatie wordt 25% van de behaalde punten in de eerste zittijd overgedragen naar de tweede zittijd. Voor de andere 25% worden dezelfde criteria gericht naar attitudes gehanteerd. In deze wordt de student er op attent gemaakt zijn attitudes bij het uitwerken van de opdrachten kenbaar te maken door zijn proces rond deze attitudes te beschrijven en te staven met de nodige feiten.

OP-leden
Lesgevers:
Maurice Walgraeve (maurice.walgraeve@hogent.be)
Andere betrokken lesgevers.