SOCIOLOGIE
 
Wordt gegeven in 1st jaar professionele Bachelor in het sociaal werk
Hoorcollege [A] 42.0
Werkcollege [B] 6.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 0.0
Totale studietijd [D] 168.0
Studiepunten [E] 6
Niveau inleidend
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract? toelating nodig
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Agnes Verbruggen
Referentie SCSWKX01A00014
 
Trefwoorden
Sociologie.

Doelstellingen
Toekomstige maatschappelijk assistenten kunnen het menselijk gedrag vanuit een veelheid van invalshoeken kaderen en proberen te begrijpen. Het gebruiken van menswetenschappelijke referentiekaders hierbij is een onderdeel van hun professionaliteit. Daarom biedt de opleiding in het modeltraject 1 een grondige introductie in deze menswetenschappelijke kaders. Sociologie, als humane wetenschap van het sociale, is in die zin één van de wetenschappelijke referentiekaders om met name de sociale bepaaldheid van gedrag te zien, te verklaren en te begrijpen. Sociologie biedt eveneens een systematisch referentiekader waarin begrippen als totaliteit, interdependentie, circulariteit effectief worden gebruikt om het sociale, het ‘maatschappelijke’ te ‘zien’. Men kan algemeen stellen dat deze ‘sociological imagination’ een belangrijke bril voor maatschappelijk assistenten is die zich juist in het zien, verklaren, begrijpen van maatschappelijke factoren onderscheiden van andere ‘zorgende’ beroepen.

Het opleidingsonderdeel wil deze doelstellingen concreet vorm geven door volgende competenties uit het opleidingsprofiel te ondersteunen:

Beroepsspecifieke competenties:
Sociaal werkers:
-1. Handelen vanuit een visie die steunt op een breed inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid.
Zij begrijpen verschillende sociologische denkwijzen t.a.v. mens en maatschappij en ontwikkelen van hieruit een eigen mens- en maatschappijvisie. Ze gebruiken sociologische kaders bij de analyse van sociale problemen en menselijk gedrag.

-2. Handelen op het kruispunt van mensen en hun omgeving vanuit een ethische grondhouding.
Zij ontwikkelen een ethische grondhouding. Zij hebben inzicht in socialisatie en daardoor in de sociale bepaaldheid van de eigen waarden en normen. Zij kunnen menselijk gedrag relateren aan sociaal bepaalde waarden en normen die verschillend kunnen zijn naargelang de onderscheiden sociale systemen.

Algemene competenties
Algemene (generieke) competenties
-3. Denk en redeneervaardigheid.
Sociaal werkers maken adequaat gebruik van gepaste begrippenkaders. Zij kunnen hun inzicht in de aangereikte sociologische kaders toepassen op concrete situaties. Zij doorzien impliciete uitgangspunten van redeneringen en visies. Zij kunnen redeneringen toetsen op logische consistentie.

-4. Het vermogen tot kritische reflectie.
Sociaal werkers ontwikkelen een onderbouwd eigen standpunt. Zij kunnen kritisch reflecteren over hun eigen functioneren. Zij hanteren een kritische houding als constante toetssteen waardoor zij sociale situaties kunnen bevragen en problematiseren.

Dit opleidingsonderdeel is aanvullend aan volgende opleidingsonderdelen:
Modeltraject 1
Filosofie;
Inleiding op het Sociaal Werk;
Culturele Antropologie;
Politieke en sociale geschiedenis.
Dit opleidingsonderdeel biedt tevens een basis voor verschillende inhouden in meerdere opleidingsonderdelen waarin men de maatschappelijke invalshoek belicht:
Modeltraject 2
Sociaal Werk: Sociologische en beleidsmatige visies;
Stage 1.
Modeltraject 3 afstudeerrichting Maatschappelijk Werk
Perspectieven op Maatschappelijk Werk i.c. structureel perspectief;
Keuzelijst 3 – Kansarmoede.
Modeltraject 3 afstudeerrichting Sociaal-Cultureel Werk
Sociaal-Cultureel Werk en samenleving.
Modeltraject 3 afstudeerrichting Maatschappelijke Advisering
Actuele thema’s in Maatschappelijke Advisering.
Modeltraject 3 Personeelswerk
Personeelsmanagement.
Modeltraject 3 alle afstudeerrichtingen
Beroepsethiek;
Stage 2;
Afstudeerproject.

Leerinhoud
1. Sociologie is een wetenschap
Drie niveaus van sociale systemen:
- Het micro-, meso- en macroniveau en hun onderlinge interactie;
- Concrete voorbeelden uit de Sociaal Werk praktijk bvb.: labelling, macht, functies van Sociale Welzijnszorg;
- Wetenschappelijk denken:
        - Wat is wetenschappelijke kennis?;
        - De positionering t.o.v. andere denkwijzen zoals ervaringskennis, geloofskennis;
        - De voorwaarden voor wetenschappelijk denken: empirische cyclus, hypothesestelling,
        representativiteit, betrouwbaarheid, validiteit;
        - De discussie omtrent methodenstrijd, waardevrijheid van wetenschap en definitiemacht
        aan de hand van voorbeelden en toepassingen uit de concrete Sociaal Werk praktijk.
- Indeling van wetenschappen en de maatschappelijke bepaaldheid van de suprematie van het wetenschappelijk denken;
- Concrete implicaties voor multi-, trans- en interdisciplinariteit;
- Soorten sociologie, toepassingen van sociologie, met concrete sociologische studies over Sociaal Werk als toepassing/illustratie.

2. Bouwstenen van de maatschappij
Grondbegrippen van sociologie:
- Sociale structuur als netwerk van posities en sociale relaties:
        - toegepast op gezinnen, organisaties, maatschappij;
        - link met systeemtheorie en communicatie (axioma’s);
- Sociale cultuur - collectief zingevingsysteem:
        - waarden, normen, doelen, verwachtingen;
        - toegepast op visies omtrent afwijkend gedrag, relativiteit van het begrip ‘normaal.

3. Socialisatie en institutionalisering
- Socialisatie en institutionalisering als fundamentele sociale processen die de sociale realiteit vorm geven;
- Genderspecifieke socialisatie, klassespecifieke socialisatie, met toepassingen op eigen leefwereld en toekomstig beroep;
- Het zorgsysteem als institutie: (sociologische) visies.

4. Paradigmatisch pluralisme
- Visies op en ordeningsmogelijkheden van het bestaan van diverse scholen, stromingen, paradigma’s in menswetenschappen. Consequenties voor de Sociaal Werk praktijk.
- Vier meanstream sociologische paradigma’s:
        - Structureel functionalisme;
        - Symbolisch interactionisme;
        - (Neo-) Marxisme en Frankfurtre Schule;
        - Ruiltheorie.

5. Tot slot
Analyse van sociale problemen (o.a. armoede, intergenerationele solidariteit, sociale mobiliteit) benaderd vanuit de vier sociologische paradigma’s.

Begincompetenties
Eindtermen secundair onderwijs.

Eindcompetenties
De competenties uit het opleidingsprofiel vermeld in het luik 'doelstellingen' worden integratief ondersteund door volgende eindcompetenties van het opleidingsonderdeel:

Op het niveau weten en inzien
De studenten:
- Duiden correct de sociale bepaaldheid van het menselijk functioneren;
- Bepalen een eigen onderbouwd standpunt door een beargumenteerd afwegen van de aangeboden sociologische kaders.

Op het niveau van toepassen
De studenten:
- Hanteren correct de sociologische grondbegrippen in verband met de sociale werkelijkheid en Sociaal Werk;
- Bevragen het eigen en algemeen menselijk handelen aan de hand van de aangeboden sociologische kaders.

Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Handboek: G. Desnerck; A. Vanderstraeten; A. Verbruggen. (2005/2007). Praktisch basisboek sociologie. De sociologische verbeelding: visie en vizier. Antwerpen: De Boeck (2005); Gent: Story Scientia (2007).

Studiekosten
De kostprijs voor het studieboek wordt geraamd op 19,90 euro.

Studiebegeleiding
Consultatie op afspraak.
Contactgegevens: zie item OP-leden.

Onderwijsvormen
Overdracht – hoorcollege;
Interactief hoorcollege: hinkstapsprongcollege, responscollege, college met visualisering, discussiecollege;
Projectmatig werken in interdisciplinair verband (samenwerking met het opleidingsonderdeel Politieke en sociale geschiedenis en het opleidingsonderdeel Culturele antropologie) voor een gedeelte van de lessen.

Evaluatievorm
Er is examen voor dit opleidingsonderdeel voorzien in de examenperiode op het einde van het semester waarin het opleidingsonderdeel werd gevolgd.

Schriftelijk examen (90% van de totale beoordeling) door middel van meerkeuzevragen vooral gericht op definiëren, toepassen, ordenen, inzicht.
Het examen richt zich op de volledige leerinhoud van dit opleidingsonderdeel.
Het aantal vragen wordt bepaald met zorg naar haalbaarheid binnen de voorziene examineringtijd.

Permanente evaluatie (10% van de totale beoordeling): productgericht d.m.v. groepswerk in combinatie met een individuele reflectieopdracht over het projectwerk.
Voor de permanente evaluatie kan, indien de student gewettigd afwezig was, uitzonderlijk een inhaalopdracht voorzien worden.

Tweede zittijd
In de tweede zittijd wordt de permanente evaluatie vervangen door een extra vraag op het schriftelijk examen (gelinkt aan het projectwerk) met betrekking tot de leerstof van dit opleidingsonderdeel.

OP-leden