Trefwoorden Maatschappelijk Assistent in de Praktijk: Theoretische en praktische bouwstenen 1.
Doelstellingen Maatschappelijk assistenten oefenen hun beroep uit in diverse sectoren van de samenleving. Functiedifferentiatie is daar een gevolg van.
Om aan te tonen hoe het beroepsprofiel Maatschappelijk Assistent enerzijds vertrekt vanuit fundamentele waarden en een gemeenschappelijke stam doch anderzijds een specifiek accent krijgt naargelang het werkterrein, richt dit opleidingsonderdeel zich op alle functies en de daaraan verbonden basiscompetenties van een maatschappelijk assistent in het algemeen.
In dit opleidingsonderdeel wordt vervolgens de focus gericht op de Maatschappelijk Assistent als Maatschappelijk Werker.
In het opleidingsonderdeel Maatschappelijk Assistent in de Praktijk: Theoretische en praktische bouwstenen 2 wordt de klemtoon gelegd op de Maatschappelijk Assistent als Personeelswerker, als Maatschappelijk Adviseur en als Sociaal-Cultureel Werker.
Het opleidingsonderdeel wil deze doelstellingen concreet vorm geven door volgende competenties uit het opleidingsprofiel te ondersteunen:
Beroepsspecifieke competenties
Sociaal werkers:
-1. Handelen vanuit een visie die steunt op een breed inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid.
Deelcompetenties:
- Baseren hun handelen op relevante inzichten;
- Sturen hun handelen vanuit een persoonlijke visie waarbij de emancipatie van de cliënt
centraal staat.
-2. Dragen bij tot de profilering en ontwikkeling van de professionele identiteit.
Deelcompetenties:
- Reflecteren systematisch op het professioneel handelen;
- Tonen een duidelijk inzicht in de professionele identiteit en de afgrenzing hiervan.
-3. Handelen op het kruispunt van mensen en hun omgeving vanuit een ethische grondhouding.
-4. Communiceren doelgericht in een context van grote diversiteit.
Deelcompetenties:
- Leggen contact met mensen en groepen met verschillende achtergrond;
- Communiceren op een doelgerichte manier in informele en formele groepen.
Algemene competenties
Algemene beroepsgerichte competenties
-5. Teamgericht kunnen werken.
Deelcompetenties:
- Kunnen als groepsspeler samenwerken in een team;
- Kunnen hun houding en rol(len) aanpassen aan verschillende vormen en settings van
samenwerken;
- Nemen initiatief tot samenwerking.
-6. Het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk.
Deelcompetenties:
- Richten hun gedrag vanuit een breed maatschappelijk engagement;
- Ontwikkelen een persoonlijke visie over de maatschappelijke waarde en functie van hun
werkterrein en beroep.
Algemene (generieke) competenties
-7. Het vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken.
Deelcompetenties:
- Bevragen het eigen handelen;
- Toetsen visies en meningen op hun waarde;
- Ontwikkelen een onderbouwd eigen standpunt.
-8. Creativiteit.
Deelcompetenties:
- Bekijken problemen en situaties vanuit verschillende perspectieven;
- Bedenken uiteenlopende oplossingen.
Het is vanzelfsprekend dat dit opleidingsonderdeel de wetenschappelijke kaders uit de andere opleidingsonderdelen van modeltraject 1 integreert om het professioneel handelen te kaderen en vice versa om theoretische concepten te concretiseren.
Daarenboven legt dit opleidingsonderdeel het fundament voor opleidingsonderdelen in:
Modeltraject 2
Werkvelden Sociaal Werk;
Communicatie en interactie;
Stage1;
Keuzelijst 1 - Methodieken Maatschappelijk Werk.
Modeltraject 3
Verschillende methodische opleidingsonderdelen;
Stage 2;
Afstudeerproject.
Dit opleidingsonderdeel legt in het bijzonder een fundament voor de opleidingsonderdelen in modeltraject 3 afstudeerrichting Maatschappelijk Werk.
Leerinhoud Het opleidingsonderdeel richt zich enerzijds op het verwerven van kennis, anderzijds op het verwerven van basisvaardigheden en houdingen nodig voor het aanvangen van stage 1 modeltraject 2 en de hierbij gehanteerde onderwijsvorm supervisie.
De klasgroep wordt in dit opzicht gehanteerd als een leercontext en suggereert a.h.w. het werken/leren in een werkveldsituatie. De klascontext fungeert m.a.w. als een laboratoriumgegeven waarin basiscompetenties kunnen ontwikkeld worden.
Het opleidingsonderdeel focust zich op verschillende onderdelen van het te verwerven totaalpakket:
1. Beroepspraktijk
Beroepspraktijk bestaat uit drie grote peilers:
- Een theoretische (en praktijkgerichte) voorstelling van:
- eigenheid van het beroep;
- profiel en profilering van het beroep;
- emancipatorische visie als grondslag;
- de afstudeerrichting Maatschappelijk Werk: historiek, begripsdefiniëring, structuur,
doelgroepen en organisaties, methodieken, taak en rol van de Maatschappelijk Werker.
- exemplarisch werken met praktijkvoorbeelden gekoppeld aan het verwerven van kennis,
vaardigheden en houdingsaspecten van de professionele Maatschappelijk Assistent;
- Ontwikkelen van een systematische reflectie op zichzelf en de keuze voor het beroep;
- Vertonen interesse voor maatschappelijke problemen en ontwikkelingen:
- ontwikkelen een eigen mens- en maatschappijvisie;
- ontwikkelen een eigen kritische visie over de waarde en de beperktheden van het Sociaal
Werk.
2. Gespreksvaardigheden
- Begripsdefiniëring, kennismaking en inoefenen van de verschillende begrippen en stappen van het communicatieproces;
- Theoretische kaders i.v.m. communicatie en interactie;
- Opdrachten en oefeningen om te reflecteren met zin voor theoretische kadering rond het eigen functioneren in het communicatieproces;
- Analyseren a.d.h.v. observatie van het eigen communicatieproces;
- Leren expliciteren van hun kritische zin rond het eigen communicatieproces en dat van studiegenoten. Concreet gaat het hier om o.a. coderen, decoderen, alle facetten van actief luisteren, vragen stellen, geven en ontvangen van feedback,…
3. Creatieve agogische praktijk
- Begripsdefiniëring, theoretische kadering en informatie over creativiteit in denken, creativiteit als (aan te leren) vaardigheid, creativiteit als houding;
- Exploreren en experimenteren van de eigen non-verbale communicatie via oefeningen en opdrachten;
- Observeren en benoemen van effecten van non-verbaal gedrag;
- Bijsturen en optimaliseren van non-verbale communicatie i.f.v. het beroep;
- Opdrachten en oefeningen om te reflecteren over eigen creatieve competentie i.f.v. het beroep;
- Aanreiken van creatieve technieken: observerende, analyserende, explorerende en probleemoplossende technieken;
- Kennismaking met creatieve leermeesters;
- Toepassingen in het sociale werkveld d.m.v. cases.
4. Informatieverwerving en informatieverwerking
- Basisbegrippen van informatietechnologie;
- Belang en structuur van schriftelijke rapportage in de praktijk van de Maatschappelijk Assistent.
Begincompetenties Eindtermen secundair onderwijs.
Eindcompetenties De competenties uit het opleidingsprofiel vermeld in het luik 'doelstellingen' worden integratief ondersteund door volgende eindcompetenties van het opleidingsonderdeel:
Op het niveau weten en inzien
De studenten:
- Benoemen met zin voor volledigheid de eigenheid van het beroep (zie leerinhouden);
- Omschrijven duidelijk de eigen kennis, vaardigheden en houding in het kader van Sociaal Werk;
- Definiëren correct de elementen van de afstudeerrichting Maatschappelijk Werk (zie leerinhouden);
- Expliciteren met zin voor authenticiteit een eigen beginnende mens- en maatschappijvisie;
- Brengen een actuele kennis van de maatschappelijke werkelijkheid aan;
- Duiden beargumenteerd de competentiekloof tussen de eigen communicatie(stijl) en beroepsmatige communicatie;
- Omschrijven correct het theoretische feedbackmodel;
- Kenschetsen met zin voor essentie verschillende theoretische communicatie- en interactiemodellen;
- Bespreken open eigen (onbedoelde) non-verbale effecten;
- Beschrijven met zin voor analyse verschillende creatieve denktechnieken;
- Concretiseren op basis van een duidelijke definiëring creativiteit als competentie in Sociaal Werk.
Op niveau toepassen
De studenten:
- Wenden correct beginnende (beroeps)communicatieve vaardigheden aan zoals observatievermogen, inlevingsvermogen, reflecteren, vaardigheden om te leren leren en feedback te hanteren, verbale en non-verbale communicatie, schriftelijke communicatie, participatie en betrokkenheid, praten en presenteren voor de groep;
- Hanteren efficiënt organisatorische en administratieve vaardigheden zoals het adequaat gebruik maken van informatiebronnen (o.a. sociale kaart), het opmaken en gebruiken van een planning, het flexibel omgaan met onverwachte omstandigheden, doelgericht en gestructureerd rapporteren en registreren, hanteren van correct taalgebruik en het toepassen van de geldende standaardnormen;
- Werken teamgericht: dit wordt o.a. uitgebouwd in samenwerkingsverbanden die in het
kader van dit opleidingsonderdeel worden vereist en waar de student naast het productgegeven ook een bijdrage levert aan het proces door het toepassen van de theoretische communicatiekaders;
- Wenden correct een aantal aangereikte creatieve denktechnieken aan bij voorgelegde casussen;
- Corrigeren inzichtelijk het eigen communicatiegedrag op basis van de kennis van de competentiekloof tussen deze eigen communicatie(stijl) en beroepsmatige communicatie;
- Oefenen actief hun eigen creatieve vaardigheden in het klasgebeuren.
Op het niveau integreren
De studenten:
- Tonen een geëngageerde ingesteldheid geconcretiseerd in volgende aspecten: aanwezigheid en stiptheid, inzet, sociale houding, leergierigheid, initiatief nemen, verantwoordelijkheid nemen, doorzettingsvermogen ontwikkelen en eigen mening durven brengen;
- Expliciteren een kritische ingesteldheid geconcretiseerd in volgende aspecten: een genuanceerde kijk, een zicht op eigen referentiekader, zicht op eigen mogelijkheden en beperkingen, zichzelf en het werkmateriaal in vraag stellen;
- Streven een respectvolle ingesteldheid na geconcretiseerd in volgende aspecten: correctheid in afspraken, aanwezigheid, openheid, echtheid, gelijkwaardigheid, empathie en een niet veroordelende houding.
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier::
Syllabus verkrijgbaar via de cursusdienst, de cursus wordt door de Hogeschool Gent gratis aangeboden;
Bijkomende teksten verkrijgbaar in de lessen of via Dokeos;
Actualiteitsmateriaal.
Studiekosten De kostprijs wordt beraamd op ongeveer 30 euro:
- 20 euro voor de aankoop van de syllabus;
- 10 euro voor kopieerwerk.
Eventuele extra verplaatsingskosten voor extra-muros activiteiten kunnen hier bij komen.
Studiebegeleiding Tijdens het lesgebeuren is er regelmatig aandacht voor feedback op en bijsturing van het functioneren van de studenten: dit zowel t.a.v. opdrachten, oefeningen, gesprekken als t.a.v. het werkmateriaal.
Contactgegevens: zie item OP-leden.
Onderwijsvormen De kennismaking met en het verwerkingsproces van de leerinhoud wordt ondersteund en gestimuleerd door :
Op het niveau weten en inzien
Hoorcollege;
Demonstratie;
Leergroep;
Begeleide zelfstudie.
Op het niveau toepassen
Werkcollege;
Opdrachtgestuurd werken.
Op het niveau toepassen en integreren
Interactief hoorcollege;
Demonstratie;
Werkcollege;
Probleemgestuurd werken.
Evaluatievorm Aanwezigheid in de lessen is vereist om te kunnen geëvalueerd worden voor dit opleidingsonderdeel.
De totale evaluatie van het functioneren van de student in het opleidingsonderdeel gebeurt in overleg met alle betrokken OP-leden die de desbetreffende student in dit opleidingsonderdeel als lesgever kende.
Hierbij wordt de permanente evaluatie, de productevaluatie én het schriftelijk examen samen bekeken:
Permanente evaluatie – procesevaluatie (40% van de totaliteit van de punten) i.f.v. kennis, houding en vaardigheden. De procesevaluatie richt zich op het ontwikkelen van de eindcompetenties tijdens het lesgebeuren.
Voor de procesevaluatie is het volgen van ALLE inhoudsonderdelen van de leerinhoud een vereiste. Het (groei)proces en de participatie tijdens het lesgebeuren staat centraal.
Productevaluatie (40% van de totaliteit van de punten).
Verschillende producten:
- praktijkwerkboek (met o.a. ervaringsverslagen, observatieverslagen, reflectieverslagen,…);
- actualiteitsmap;
- tussentijdse opdrachten die gescoord worden (zelfevaluatie, groeiplan, …);
- buitenschoolse opdracht;
- integratieopdracht;
- …
Voor de productevaluatie tellen de producten van ALLE onderdelen van de leerinhoud mee.
Schriftelijk examen (20% van de totaliteit van de punten) tijdens de examenperiode waarin dit opleidingsonderdeel werd gevolgd.
Dit examen richt zich op alle inhoudsonderdelen van dit opleidingsonderdeel.
Tweede zittijd
In de tweede zittijd wordt voor de productevaluatie (40%) een gelijkaardig opdracht voorzien.
Daarnaast wordt een schriftelijk examen (20%) - met eventuele mondelinge toelichting - over alle inhoudsonderdelen van dit opleidingsonderdeel ingericht.
De permanente evaluatie cfr. procesevaluatie (40%) kent geen nieuwe opdracht: de behaalde beoordeling verworven tijdens het lesgebeuren van dit opleidingsonderdeel wordt behouden voor de tweede zittijd.
OP-leden Lesgevers:
Nicole Vanhoucke (nicole.vanhoucke@hogent.be)
Andere betrokken lesgevers
|
|