OPENBARE RUIMTE IV
 
Wordt gegeven in 3de jaar Bachelor in de beeldende kunsten - afstudeerrichting: multimediale vormgeving
Hoorcollege [A] 0.0
Werkcollege [B] 72.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 120.0
Totale studietijd [D] 350.0
Studiepunten [E] 12
Niveau  
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract? toelating nodig
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Wouter Decorte
Referentie ABBKUM03K00031
 
Trefwoorden


Doelstellingen
Daar waar de student in 1e bachelor kennismaakt met en zich verdiept in de drie ateliertrajecten van multimediale vormgeving (openbare ruimte I, vrije vormgeving I, geactiveerde ruimte I), kiest de student in 2e bachelor 2 van deze zijtrajecten (openbare ruimte II, vrije vormgeving II, geactiveerde ruimte II) om zich verder te bekwamen / te ontwikkelen. In 3e bachelor kiest de student om zich verder te vervolmaken in één van deze drie trajecten. De ateliers openbare ruimte III en openbare ruimte IV kunnen hierbij als één geheel beschouwd worden waarin studenten die reeds openbare ruimte I en openbare ruimte II gevolgd hebben, hun artistiek traject als kunstenaar/vormgever kunnen continueren.
In het opleidingsonderdeel "openbare ruimte" worden de competenties verworven om vanuit een onderzoeksvraag projecten te bedenken die verband houden met een concrete werkelijkheid in het openbaar.
De studenten krijgen de kans zich te ontplooien op basis van toegepast wetenschappelijk onderzoek, onderzoek in de productontwikkeling alsook onderzoek in de kunsten. Het uitwerken van een zelfstandig project waar een gebruiker of gebruikersgroep en een fabrikant of industriële partner in betrokken wordt is hierbij van belang.

Leerinhoud
In opvolging van de opleidingsonderdelen openbare ruimte I en II wordt aangezet tot volgende ontwikkelingen:
a. de coherentie tussen de opeenvolgende werken wordt groter.
b. de sturing van de vormentaal is beheerster en sluit beter aan bij de inhoudelijke premissen.
c. de sculpturale vorm spreekt uit zichzelf aan.
d. de vormgever/ontwerper profileert zich als artistieke persoonlijkheid, welke zichtbaar wordt binnen het werk.

Ondermeer vanuit een sterke beheersing van het ‘Mens-Interactiemodel’ en de ontwerpmethodologie van P.Verhaert en J.Braet, komt de student tot een finale presentatie van zijn werk op bachelorniveau. Zijn werk getuigt van een sterke autonomie alsook van sterke inzichten op vlak van de interactie werk-ruimte-toeschouwer

Begincompetenties
De student is geslaagd op de atelieronderdelen van 2e bachelor multimediale vormgeving.

Eindcompetenties
Kerncompetentie 1:
De complexiteit van “gebruiksfuncties'' kunnen onderzoeken, rapporteren, herdefiniëren naar een zelfstandig beeldende of toegepaste interpretatie.

Kerncompetentie 2:
Principes van de productontwikkeling met deze van de beeldende kunst kunnen combineren in een zelfstandig werk of onderzoeksproject.
Vernieuwde archetypes kunnen uitdenken en in verband kunnen brengen met autonome beeldende expressie.
Informatie zelfstandig kunnen vinden over inhoudelijke en praktische problemen die zich stellen bij het ontwikkelen van een eigen oeuvre.

Kerncompetentie 3:
Een interdisciplinaire analyse kunnen toepassen i.f.v. de eigen realisatie van een beeldend of toegepast werk.

Algemene competentie: Creativiteit:
Gebruik, vorm en functie geïntegreerd kunnen toepassen binnen een zelf gekozen thema.
De beperktheden van een realisatie kunnen aanwenden als expressiekracht voor een eigen project.

Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Verhaert, P., 'Praktijk van de Productontwikkeling', ACCO Leuven, 1998;
Wim Muller, Vormgeven, ordening en betekenisgeving, 2002
Scientific papers van Science Direct etc.
Databanken.
Literatuurstudies en catalogi.

Studiekosten
Maquettemateriaal: 100€

Studiebegeleiding
Dokeos, elektronische leeromgeving.
Steeds de mogelijkheid om met de betrokken docent af te spreken.

Onderwijsvormen
Artistiek werkatelier met opdrachtvorm.
Oefeningen: Begeleide oefeningen en gezamenlijke workshops, overleg en discussie in kleine groepen.

Evaluatievorm
Afzonderlijke beoordeling door een jury in het midden van het jaar: 1/3 van de punten en op het einde van de lessenreeks: 2/3 van de punten.
Dagelijks werk.
Algemeen:
- Verplichte deelname aan de onderwijs- en studieactiviteiten.
- Werkstukken moeten op vastgestelde data worden ingediend of gepresenteerd. Bij wettige afwezigheid van de student moeten de werkstukken door iemand anders worden ingediend.
- Evaluatie tijdens de 1ste examenperiode, geen 2de zittijd.
- Examencijfer van de 1ste examenperiode blijft behouden in de 2de examenperiode.

OP-leden