ATELIER BEELDHOUWKUNST I
 
Wordt gegeven in 1st jaar Bachelor in de beeldende kunsten, beeldhouwkunst - afstudeerrichting: vrije kunsten
Hoorcollege [A] 0.0
Werkcollege [B] 60.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 120.0
Totale studietijd [D] 375.0
Studiepunten [E] 15
Niveau  
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract? toelating nodig
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Wouter Feyaerts
Referentie ABBKUV01A00032
 
Trefwoorden
h711-beeldende-kunst-3d-beeldhouwkunst

Doelstellingen
De totale bacheloropleiding loopt over drie academiejaren waarbij jaarlijks twee modules atelier beeldhouwkunst worden aangeboden.
Elk opleidingsonderdeel heeft leereenheden waarin telkens nieuw materiaal wordt aangeboden (kwantitatieve evolutie) en tegelijk heeft elk opleidingsonderdeel leereenheden die constant blijven, maar waar gezocht wordt naar 'verdieping' (kwalitatieve evolutie).

Het doel van dit atelier is aan studenten een geëngageerde, creatieve, vakbekwame, kritische en liefdevolle verhouding tot (beeldhouw)kunst aan te leren.
Aan de basis ligt de creatieve artistieke persoonlijkheid.
Zij is bepalend voor een ontwikkeling van persoonlijke motieven en vormspraak.
Door een geleidelijke en onontbeerlijke beheersing van de sculpturale middelen (vorm en technieken) komt de student op het einde van de opleiding tot autonome kunstwerken.
Taak is om deze kunstwerken te positioneren binnen de hedendaagse kunst.

In de 1ste bachelor bevindt de student zich in een stadium van ontdekking tav de brede waaier aan sculpturale mogelijkheden die ontstaan: vanuit de artistieke persoonlijkheid, de historische ontwikkeling, de materialen en de interne logica van de sculpturale vorm.

Om deze sculpturale mogelijkheden aan te leren wordt het 'atelier' opgesplitst in 4 leereenheden die op een dynamische manier met elkaar verbonden zijn:
1. Vrij artistiek werk (kwalitatieve evolutie)
2. Vormstudie (kwalitatieve en kwantitatieve evolutie)
3. Techniek (kwantitatieve en kwalitatieve evolutie)
4. Technologie (kwantitatieve evolutie)

Leerinhoud
Volgende ontwikkelingen worden in beeldhouwkunst I en II op vlak van leerinhouden beoogd:
a) de individuele motieven van de de student worden naar de oppervlakte gehaald en beeldend onderzocht
b) het discours van de beginnende beeldhouwer wordt opgestart
c) de technische aspecten van de beeldhouwkunst worden, op initiatieniveau, aangeleerd
d) de student zoekt een eigen vormentaal, onderzoekt diverse vormen van de beeldhouwkundige beeldtaal en maakt kennis met de materialen

1.Vrij artistiek werk
In deze leereenheid leren de studenten om individueel een artistiek project te formuleren en het na bespreking uit te voeren.
In dit gesprek wordt regelmatig verwezen naar historische ontwikkelingen in de beeldhouwkunst.
Deze verwijzingen worden verbonden aan het handboek ‘Sculpture Now’.
Ze worden ondersteund door een bevraging waarbij gepeild wordt naar de motieven van waaruit de student handelt, telkens hij een betekenisgevende stap in zijn artistieke ontwikkeling zet.
Voorbeeld van deze vraagstelling vinden de studenten terug in het boek ‘Brieven aan een jonge dichter (Rilke).
Aan deze bevraging zijn associatieoefeningen, teken- en schrijfopdrachten verbonden.

De ontwikkeling gebeurt op het persoonlijke ritme van de student.
Tevens krijgen de studenten opdracht om vanuit het vrije artistieke werk een ontwerp te formuleren om de verder beschreven technieken op toe te passen.
Daarbij heeft de student ten alle tijde de keuze uit alle basistechnieken die aangeleerd worden, ook die uit alle workshops.

2.Vormstudie
Autonome sculpturen worden gedragen door de kracht van hun vorm.
Sommigen gaan zelf zo ver om te stellen dat de vorm de eigenlijke inhoud van de sculptuur is.
Daarom is het aanleren van de sculpturale vorm essentiëel.
Vormstudie bestaat uit een reeks collectieve opdrachten
-Assemblages
-Studie van de schedel en/of plaasters
Daarbij wordt leerstof gehanteerd uit het handboek ‘Modelling and sculpting the human figure’
-Zelfportret
-Snelschetsen in klei

3.Technieken
Autonome sculptuur vindt plaats ‘in’ de materie.
Daarom is het aanleren van een aantal basistechnieken absoluut noodzakelijk.
Aangezien de beeldhouwkunst (met een geschiedenis van 20000 jaar) een veelheid aan technieken kent, worden achtereenvolgens de meest elementaire technieken aangeleerd.
Ook het praktische gebruik en onderhoud van materialen en gereedschappen komt ter sprake.
Bovendien ligt een zware nadruk op de veiligheids- en gezondheidsaspecten.

-Armatuurlassen in functie van het portret.
Om deze techniek te oefenen krijgen de studenten de opdracht om binnen hun vrij artistiek werk een sculptuur in gelast staal te maken.
-Moulage in plaaster
-Afgieten in plaaster
Aan al deze technieken gaat de opdracht vooraf om vanuit het vrije artistieke werk een ontwerp te formuleren om de voornoemde technieken op toe te passen.
Deelname aan techniek ‘brons’ mogelijk (zie BHK 3.1.)
Deelname aan techniek ‘kunststof’ mogelijk (zie BHK 2.1.)

4.Technologie
Technologie zorgt voor theoretisch inzicht in de verschillende beeldhouwtechnieken en materialen.
Door middel van praktische toepassingen worden de technieken en materialen vertrouwd gemaakt.
De studenten leren technische fiches op te maken.
Ze krijgen inzicht in de veiligheids- en gezondheidsaspecten waarmee bij de verschillende technieken en grondstoffen rekening gehouden moet worden.
Klei, plaaster en was, steen en hout, papier en karton, kleurstoffen en afwerkingsproducten worden behandeld en de toepassingen van deze technieken in het werkveld worden bij werkbezoeken getoond.

Begincompetenties
Geslaagd zijn voor de toelatingsproef

Eindcompetenties
Algemene competenties
- Onderzoekende houding: de student gaat zelf op zoek naar nieuwe informatie en technieken om te gebruiken bij het eigen ontwerp
- Het vermogen tot kritische reflectie: de student kan een kritische reflectie maken op het eigen ontwerp en de gehanteerde technieken

1.Vrij artistiek werk
- De student kan zich op een creatieve en eigen manier uiten
- Hij is in staat zijn thema's elementair vorm te geven
- In staat zijn thema's en objecten binnen hun historische context te plaatsen
- De student is in staat de individuele motieven van waaruit hij handelt, telkens hij een betekenisgevende stap in zijn artistieke ontwikkeling maakt, te duiden

2.Vormstudie
- Onder begeleiding een studieoefening kunnen opzetten en voltooien
- In staat zijn om op zelfstandige basis aan vormstudie te doen

3.Techniek
- Kunnen hanteren van elementaire beeldhouwtechnieken (lassen, plaaster, moulage)
- Veiligheids- en gezondheidsaspecten kunnen naleven

4.Technologie
- Informatie kunnen terugvinden en begrijpen over de elementaire beeldhouwtechnieken en materialen
- Technische fiches kunnen opstellen

Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
1.2.3. Vrij artistiek werk, Vormstudie en Techniek
Handboeken: Sculpture Today (uitgeverij Phaidon), Sculpture (uitgeverij Taschen), Rilke, Brieven aan een jonge dichter.
Ed. Lantéri: Modelling and Sculpting the human figure.

4.Technologie
Cursus technologie

Studiekosten
Algemeen
- Studenten nemen enkele keren per jaar deel aan een studiereis: 100€
- Een brede culturele bagage verwerven via boeken is een absolute vereiste. (handboeken onder rubriek ‘leermaterialen’ kosten ongeveer 97€)

1.Vrij artistiek werk
De studiekosten variëren naargelang de werkwijze van de student

2.Vormstudie
Studenten kopen hun eigen recupereerbare klei, plaaster, jute, armatuurstaal en lasbagetten
Minimumkost: 150€

3.Techniek
Studenten stellen stelselmatig een basis gereedschapskoffer samen (hamers, tangen, zagen, plamuurmessen en boetseerspatels, ...)
Minimumkost: 350€

4.Technologie
Werkbezoek: 25€

Studiebegeleiding
Mogelijkheid tot persoonlijke afspraak met de docenten.

Onderwijsvormen
1.Vrij artistiek werk
Begeleid zelfstandig leren, individuele bevraging, werkcolleges

2.Vormstudie
Werkcolleges

3.Technieken
Werkcolleges, atelier, oefeningsessies, begeleid zelfstandig leren

4.Technologie
Werkcolleges

Evaluatievorm
1.2.3. Vrij artistiek werk, Vormstudie, Technieken
Een jury beoordeelt op het einde van het academiejaar het atelier.
Gezien de dynamische interactie tussen de verschillende leereenheden worden ze niet apart geëvalueerd.
Atelier wordt beoordeeld met 1 globaal cijfer waarin de appreciatie van proces en resultaat vervat zit.

Algemeen: - Werkstukken en opdrachten in het kader van de studie- en onderwijsactiviteiten moeten steeds op de vastgestelde data worden ingediend of gepresenteerd.
- In geval de student wettig verhinderd is aanwezig te zijn, zorgt hij ervoor dat het werk door iemand anders wordt binnengebracht.
- Geen tweede zittijd mogelijk.

4. Technologie
- Er wordt een schriftelijk examen afgenomen over de geziene leerstof.
- De punten worden mee opgenomen in het globale cijfer 'atelier'.
- Tweede zittijd is hier wel mogelijk.

OP-leden