Trefwoorden h713 beeldende-kunst-4d-mixed-media
Doelstellingen Atelier ‘Beeld en Installatie I’ zet in relatie tot atelier ‘Beeld en Installatie II’ alle aspecten, elementen en aandachtspunten uit, nodig voor een relevante introductie tot en verdere persoonlijke werkontwikkeling binnen het veld van de installatiekunst.
Terwijl ‘Beeld en Installatie II’ zich vooral focust op die facetten van het installeren die een gevolg zijn van het tijdelijke karakter van de installatie (aspecten zoals registreren, archiveren, documenteren, representeren, … en de artistieke implicaties die deze facetten met zich meebrengen), concentreert Atelier ‘Beeld en Installatie I’ zich op de directe ontwikkeling van installatief werk. Dit gebeurt door een constant aftasten van de spanning tussen intentie- en conceptontwikkeling en het effectief realiseren/installeren.
Onder de noemer ‘confrontatie en communicatie’ wordt dan ook vooral gewerkt aan het leren omgaan met de complexiteit van het ontwikkelen van installatieve werken. Daarbij wordt de student vanuit een particuliere betrokkenheid op de problematiek geïnitieerd in diverse media nodig voor de realisatie van de samenstellende delen van installatieve werken.
Leerinhoud CONFRONTATIE en COMMUNICATIE
In dit atelier ligt de nadruk op het creatieproces binnen de problematiek van het installeren, en dit volgens een dynamiek die ontstaat binnen de spanning tussen drie leereenheden: A) Beeldontwikkeling, B) Beeldrealisatie en presentatie en C) Reflectie en Discours.
Het werkproces wordt opgestart via korte klassikale opdrachten die binnen het werkveld van de leereenheden hun specifieke aandacht krijgen. De leerinhoud van alle leereenheden is zowel thematisch als lineair geordend.
De leerstof is zowel lineair als thematisch geordend.
A. Beeldontwikkeling
- Deze leereenheid focust enerzijds op het moment van intentie- en conceptontwikkeling in het creatieproces. Dit gebeurt in groep- maar vooral in individuele gesprekken, waarbij vooral wordt geconcentreerd op het leren ombuigen van intenties tot concepten. Het formuleren, analyseren, afwegen, toetsen en herformuleren krijgt daarbij heel veel aandacht, een proces dat wordt aangestuurd door het interesseveld, de ervaring en de projecten van de student.
Het potentieel aan associatieve en connotatieve vermogens van beelden is daarbij een constante focus. Er wordt vooral gewerkt rond het herkennen, onderscheiden, beheersen en nuanceren van diverse beeldvertogen, en dit in relatie tot de technisch/artistieke voorwaarden en eigenschappen die de diverse beeld(productie)media in presentatie- en/of installatief verband kunnen bieden of afdwingen.
- Anderzijds wordt de student begeleid in het uitdiepen van de mogelijkheden van de artistiek-technische aspecten van diverse beeldproductiemedia en materiaalbewerkingsmethodes (ruimtelijke assemblage, foto, video, audio, tekenen, …) en dit sterk gestuurd door de visievorming waarop wordt aangestuurd.
B. Beeldrealisatie en presentatie
- Binnen deze leereenheid gaat de aandacht naar de werking, de realisatie/uitvoering en de presentatie van het beeld in de ruimte. Een initiatie tot het installeren dus. Beelden worden bedacht en gematerialiseerd, afgetast en getoetst aan betekenisoverdracht en innovatieve mogelijkheden binnen een presentatie. Ze worden als uitspraak getoond op de presentatievloer en besproken. Studenten leren door ondervinding nadenken over en praktisch ervaren hoe een beeld al dan niet ruimtelijk werkt. Deze leereenheid focust dus evenzeer op de artistiek-technische aspecten, zij het op het niveau van de presentatie/installatie.
C. Reflectie en discours
- Deze leereenheid verzamelt alle aspecten uit de vorige leereenheden mbt het discursief ontwikkelen van een analytische kijk op het eigen werk en werkproces, specifiek de eigen intenties en conceptvorming, en dit via veldspecifieke duidingen en via analyses van het eigen werk in groep- en individuele besprekingen. De nadruk ligt in deze leereenheid vooral op het leren dialogeren enerzijds en op het leren verzamelen en schriftelijk verwerken van (kunstkritische) teksten aangaande aspecten die het eigen werk en werkproces determineren, en dit vooral op het niveau van de intentie- en conceptontwikkeling.
Begincompetenties De begincompetenties worden getoetst op de toelatingsproef.
Eindcompetenties Kerncompetenties
In staat zijn tot ontwerpen, analyseren en het bouwen van een installatie.
Onder meer:
- Getuigen van een persoonlijke benadering van de opdrachten
- Getuigen van het inbrengen van het eigen interesseveld in het werkproces
- Een onderzoek kunnen opstarten en voeren, gebruik makend van de wisselwerking tussen het creatieproces en de procesevaluatie (actie en reactie)
Beeldontwikkeling
Het recursief in staat zijn intenties om te buigen tot beeldende concepten en deze concepten in relevante media kunnen onderzoeken en realiseren.
Onder meer:
- De artistieke intenties en ontwikkelde concepten kunnen afwegen tov elkaar en dit kunnen kaderen binnen het werkontwikkelingsproces.
- Kunnen getuigen van een naar de motieven en dynamiek van het eigen werkproces performante en relevante aanwending van de diverse media.
Beeldrealisatie en presentatie
Het recursief in staat zijn intenties en concepten voor beelden en presentaties te wegen en relevant te ontwikkelen en te realiseren in effectieve presentaties.
Onder meer:
- Kunnen aangeven welke relatie het beeld aangaat met de ruimte en de kijker.
- In staat zijn alternatieve opstellingen voor te stellen die aantonen dat deze relatie kan beïnvloed worden.
- Presentaties kunnen modificeren en de artistieke implicaties daarvan kunnen duiden en argumenteren.
Reflectie en discours
In staat zijn het proces van beeldontwikkeling en presentatie discursief te kunnen beschrijven, te duiden en te kaderen.
Onder meer:
- Het begeleid helder en accuraat kunnen verwoorden en neerschrijven, analyseren en problematiseren van de artistieke intenties, conceptvorming en het werkproces.
- Het begeleid kunnen opzoeken en verwerken van voor het eigen werkproces relevante teksten.
Algemene competenties
- De onderzoekende attitude moet aanwezig zijn.
- Student kan eigen vaardigheden en technisch vermogen schatten, aanvaarden en optimaliseren in functie van de eigen beeldvorming.
- Student kan plannen in functie van tijd en bijgevolg omgaan met deadlines.
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Vakliteratuur, kunsttijdschriften, aanreiken van internetsites, technisch/artistieke basistechnieken en handleidingen.
Historische en hedendaagse artistieke creaties en realisaties binnen het vakgebied.
Het atelier maakt gebruik van alle mogelijke middelen, technieken en materialen welke beelden genereren: materiële, immateriële en virtuele middelen, video, fotografie, geluid, beweging en andere beeldende middelen.
Bezoek aan het concrete werkveld en tentoonstellingen.
Studiekosten De kosten eigen aan het artistiek project per module (tussen de 50 en de 250 euro).
De volgende aan te kopen materialen zijn eenmalig:
-Materialenkoffer
-Aankoop van een externe harde schijf is wenselijk (100 €)
-Bezit van een computer of laptop verdient aanbeveling wegens grotere autonomie, maar is niet verplicht.
-Een digitaal fototoestel en/of videocamera wordt aanbevolen.
-Opname mini dv cassettes, uitvoer miniDV, vhs, cd of dvd (50 euro)
-Tekenmateriaal
Studiebegeleiding Elektronische ondersteuning via Dokeos en e-mail.
Steeds mogelijkheid tot persoonlijke afspraak met docent.
Onderwijsvormen Het onderwijs verloopt veelal via individuele gesprekken met de lesgevers.
Vertrekkend van een open opdracht en/of projectvoorstel van de individuele student, wordt het werk begeleid en wordt er feedback gegeven op artistiek en technisch vlak.
Artistiek labo, werkatelier (labo), oefeningen, vrij werk, buitenopname, deelname aan en opzetten van projecten, studiereizen, tentoonstellingsbezoek, contacten en samenwerkingen met kunstenaars, galerijen, musea.
Theoretische uiteenzettingen, individuele gesprekken, groepsgesprekken, individuele en groepsbesprekingen van de resultaten.
Evaluatievorm • De evaluatie wordt enkel in de eerste examenperiode ingericht (= geen 2e zittijd).
• Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het artistieke proces, waarbij de toegekende cijfers tellen voor 2/3 van de punten.
• In de examenperiode is er een eindevaluatie van het artistieke werk door een examenjury. Het toegekend cijfer telt hier voor 1/3 van de punten.
OP-leden
|
|