ATELIER BEELD & INSTALLATIE IV
 
Wordt gegeven in 2de jaar Bachelor in de beeldende kunsten, beeld & installatie - afstudeerrichting: vrije kunsten
Hoorcollege [A] 24.0
Werkcollege [B] 60.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 108.0
Totale studietijd [D] 300.0
Studiepunten [E] 12
Niveau  
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract? toelating nodig
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Stefaan Dheedene
Referentie ABBKUV02A00025
 
Trefwoorden
h713 beeldende-kunst-4d-mixed-media

Doelstellingen
Dit atelier volgt op Atelier "Beeld en Installatie I" en " Atelier Beeld en Installatie II" en is onlosmakelijk verbonden met atelier ‘Beeld en Installatie III’. Terwijl daar vooral het verder uitdiepen, exploreren en ontwikkelen van ‘installatieve’ strategieën aan de orde is met het oog op een precaire, doch duidelijke visie op het veld, verdiept de student zich (in overeenstemming met het atelier ‘Beeld en Installatie II’) in dit opleidingsonderdeel in die facetten van het installeren die enerzijds te maken hebben met het registreren, archiveren, beschrijven en conserveren en anderzijds met de artistieke consequenties van dergelijke benaderingstechnieken. Het systematiseren van registratie, archivatie en conservatie wordt verdergezet en volgens geijkte én particuliere methodes verder ontwikkeld, maar de nadruk komt steeds meer te liggen op het artistieke perspectief die deze technieken openen en hoe deze kunnen worden ingezet voor een verdere accurate en relevante exploratie en modificatie van bestaande en komende installaties.
Ook dus hier een proces van profilering en positionering (cfr ‘Beeld en Installatie III’). Het ontsluiten van het eigen werkproces door systematisering, ordening en publiceren wordt ook verdergezet, dit betrokken op geijkte formats en beïnvloed door het particuliere karakter van het eigen werk(proces).

Leerinhoud
PROFILEREN en POSITIONEREN
Het verder ontwikkelen en toe-eigenen van methodes en technieken voor het registreren, archiveren, beschrijven en conserveren van het eigen installatieve werk worden hier verder aangeleerd en uitgediept. Zowel geijkte als al specifiek op maat ontwikkelde. Echter, ook, en steeds belangrijker, wordt het leren ombuigen van deze benaderingstechnieken en –methodes tot artistieke instrumenten ter verdieping van het eigen artistieke vocabularium en installatieve strategieën.
Opnieuw wordt er gefocust op drie aspecten, ondergebracht onder drie leereenheden: A) ‘Beeldconservatie en representatie’, B) ‘Portfolio en dossier’ en C) ‘Beeldobservatie en Analyse’.

De leerstof is zowel lineair als thematisch geordend.

A. Beeldconservatie en representatie:
Binnen deze leereenheid wordt de registratie, archivatie- en conservatieproblematiek mbt tot installatief werk verder uitgediept en door de studenten toegepast op en binnen het eigen werkproces. Hierbij wordt de student verder vertrouwd gemaakt met gekende, geijkte methodes en technieken, maar wordt hem anderzijds de mogelijkheid geboden specifieke media waarmee hij ook zijn artistiek werk ontwikkeld, in te zetten ter exploratie van nieuwe perspectieven in dit domein. Dit met als doel ook de artistieke consequenties van dergelijke technieken en hun media te incorporeren in het werkproces en de artistieke ontwikkeling.
De student leert zich hiertoe verder en gespecialiseerder verdiepen in de vele aspecten van technieken voor het registreren, archiveren en conserveren. Inherent aan dit proces is het zich verdiepen in de mogelijkheden van de media hiervoor gebruikt (video, foto, tekening, tekst, ...).

B. Portfolio en dossier:
In ‘Beeld en Installatie IV’ concentreert deze leereenheid zich verder op de uitbouw van de mogelijkheden tot het systematiseren van het werkproces en werk met het oog op ontsluiting. De student leert zich verder bedienen van de vele technieken en mogelijkheden hiertoe en leert zich tevens verder verdiepen in de mogelijkheden van de diverse publicatiemedia relevant voor het publiceren van dergelijke ontsluiting (internet, video, prints, ...). Basisvormen die referentieel blijvend worden ontwikkeld zijn het ‘dossier’ en het ‘portfolio’.

C. Beeldobservatie en Analyse:
Het leren ombuigen van de benaderingstechnieken uit (leereenheid A en B) tot analytische instrumenten en het leren herkennen en exploreren van hun artistieke consequenties, wordt in deze leereenheid verder ontwikkeld. Daarbij wordt niet alleen de bemiddeling van registraties van en publicaties omtrent en representaties van, installatief werk (eigen installatief werk) geanalyseerd en onderzocht, maar wordt ook het museum als bemiddelende ruimte binnen het bereik van de benaderingstechnieken en –media gebracht. Dit met als doel de relatie ruimte/werk/toeschouwer, betrokken op de inhouden van leereenheid B en C, verder te problematiseren tov van en opgenomen in het eigen werkproces.

Begincompetenties
Geslaagd zijn voor de eindcompetenties van de opleidingsonderdelen Atelier Beeld en Installatie I en Atelier Beeld en Installatie II.

Eindcompetenties
Kerncompetenties
1. In staat zijn om via de aangereikte media een gerealiseerd werk op verschillende manieren te benaderen, te analyseren en de intrinsieke kwaliteiten ervan te ontdekken en te representeren.
Onder meer:
- Zelfstandig partituren voor het opstellen van werk kunnen produceren.
- Zelfstandig relevant kunnen aanwenden van media voor het registreren/archiveren van gerealiseerde installaties.
- Het kunnen duiden van het proces van registreren/archiveren en de genomen keuzes kunnen verantwoorden.

2. Aan de hand van de verschillende beeldende en tekstuele benaderingen in staat zijn het werkproces verder uit te breiden en uit te diepen met het oog op een verscherpte artistieke productie.
Onder meer:
- Het zelfstandig discursief kunnen problematiseren van het eigen werk betrokken op historische en actuele tendensen in de beeldende kunsten / installatiekunst.
- Kunnen duiden hoe de verschillende registratie- en archivatietechnieken aanleiding geven tot veranderingen/evoluties in het eigen artistieke vocabulaire.

De student kan via registraties en representaties aantonen dat hij inzicht en overzicht heeft op zijn persoonlijk werkveld.
Onder meer:
- In staat zijn zelfstandig een overzichtelijk portfolio en dossier samen te stellen in gekozen publicatiemedia relevant voor het te ontsluiten werk.
- In staat zijn het registratiemateriaal en de partituren voor het opstellen van werken systematisch te organiseren en bij te houden.

Algemene competenties
1) De onderzoekende specialiserende attitude moet aanwezig zijn.
2) Student beheerst zijn werkproces en dit kan zichtbaar gemaakt worden dmv tekst, tekeningen of foto's, aanverwante studies en mondelinge toelichting

Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Vakliteratuur, kunsttijdschriften, technisch/artistieke basistechnieken en handleidingen.
Hedendaagse artistieke creaties en realisaties binnen het vakgebied en aanverwante gebieden.
Bezoek aan het concrete werkveld en tentoonstellingen in functie van registratie.
Websites van kunstenaars, catalogi van tentoonstellingen.

Studiekosten
De kosten eigen aan het onderzoek (50- 200 euro)
De volgende aan te kopen materialen zijn eenmalige kosten:
-aankoop van een externe harde schijf is wenselijk (150 €)
-bezit van een computer of laptop verdient aanbeveling wegens grotere autonomie, maar is niet verplicht.
-een fototoestel en/of videocamera is wenselijk.
-opname mini dv cassettes, uitvoer miniDV, vhs, cd of dvd (50 euro)

Studiebegeleiding
Elektronische ondersteuning via Dokeos en e-mail.
Steeds mogelijkheid tot persoonlijke afspraak met docent.
Bezoek van de docent aan externe projecten of tentoonstellingen van de student.

Onderwijsvormen
Werkcolleges, oefeningsessie, atelier, begeleid zelfstandig leren. Tentoonstellingsbezoeken.

Evaluatievorm
• De evaluatie wordt enkel in de eerste examenperiode ingericht (= geen 2e zittijd).
• Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het werkproces, waarbij de toegekende cijfers tellen voor 1/2 van de punten.
• In de examenperiode is er een eindevaluatie van de onderzoeksresultaten door een examenjury.
• Het toegekend cijfer telt hier voor 1/2 van de punten.

OP-leden