Trefwoorden h713 beeldende-kunst-4d-mixed-media
Doelstellingen Atelier Beeld en Installatie V volgt op atelier ‘Beeld en Installatie III’ en atelier ‘Beeld en Installatie IV’.
Binnen dit atelier werkt de student aan een intellectuele, artistieke en organisatorische conditie die hem in staat moet stellen in het kader van zijn afstudeerproject een finale presentatie te brengen van zijn oeuvre.
‘Atelier Beeld en Installatie V’ is in deze een platform van waaruit studenten zelfstandig initiatieven kunnen nemen in functie van hun afstudeerproject.
De aandachtspunten uit de vorige ateliers (III en IV) beschreven onder de leereenheden ‘Beeldontwikkeling’, ‘Beeldrealisatie en installatie’, ‘Reflectie/discours’, en ‘Werkveld ervaring & projecten’ (uit III) en onder ‘ Beeldconservatie en representatie’, ‘Portfolio en dossier’ en ‘Beeldobservatie en Analyse’ (uit IV) blijven uiteraard van belang voor de verdere uitbouw van een particulier installatief artistiek vocabularium.
De leereenheden zelf worden geclusterd tot drie: A)‘Installatie’, B)’Registratie, archivering, conservatie’ en C)’Reflectie en discours’. Deze leereenheden veruiterlijken de competenties die de studenten verder leren ontwikkelen aangevuld met en in relatie tot de ontwikkelde en verder te ontwikkelen competenties uit de aanverwante vakken, en die nu, samengenomen, als uitgangsposities dienen voor het op punt stellen en uitwerken van het bachelorafstudeerproject.
Naast platform voor het realiseren van het bachelorafstudeerproject, is het atelier ‘Beeld en Installatie V’ tevens de springplank tot het uitwerken van een gedegen en relevant portfolio en dossier in het opleidingsonderdeel ‘Dossier’.
Leerinhoud De leerinhoud is zowel lineair als thematisch georganiseerd.
Het werk(proces) wordt door de student verder uitgediept en ontsloten in spanning tussen drie aandachtspunten, drie leereenheden: a) Installatie, B) Registratie, archivering en conservatie en C) Reflectie en Discours.
A) Installatie
In deze leereenheid leert de student zijn particuliere visie op het veld van de installatiekunst en zijn specifieke positionering hiermee in het actuele veld van de beeldende kunsten, verder te ontwikkelen. Hierbij worden de ingezette media verder geëxploreerd en wordt deze exploratie uitgekristalliseerd in weloverwogen en relevante beeldproductiemethodes en in gerichte installatieve strategieën die een uiterst eigen installatief vocabularium moeten doen verschijnen dat getuigt van een eigen visie. Hiertoe wordt de student niet alleen gevraagd binnen het atelier (op de werkvloer) zijn werk(en) te ontwikkelen, maar dient hij deel te nemen aan initiatieven buiten de school: tentoonstellingen, manifestaties en projecten.
B) Registratie, archivering, conservatie
De student leert zijn proces van registreren, archiveren en conserveren verder uitdiepen en op punt te stellen overeenkomstig de visie en de werkmethodes tekenend voor zijn eigen werk. Hij leert verder, ditmaal concreter afgestemd op zijn bachelorafstudeerproject, de relevante aspecten van en omtrent zijn werkproces te ontsluiten en vorm te geven in een publicatiemedium. Deze leereenheid is tevens gelinkt aan de leerinhoud van het vak ‘Dossier’.
C) Reflectie en discours
Deze leereenheid leert de student verder de uit het beeldende werk sprekende visie en ingenomen positie analytisch en discursief zo accuraat mogelijk te verwoorden en verder te ontwikkelen op basis van, gerelateerd aan of reflecterend over (kunst)historische, (kunst)kritische en (kunst)filosofische vertogen en teksten. Deze leereenheid is tevens gelinkt aan de leerinhoud van het vak ‘Dossier’
Begincompetenties Slagen voor eindcompetenties van opleidingsonderdeel Atelier Beeld en Installatie III en Atelier Beeld en Installatie IV.
Eindcompetenties Kerncompetenties
De student kan concipiëren, ontwerpen en maakt beelden of installaties die op een persoonlijke, kritische en innovatieve wijze een bijdrage leveren aan het beeldend landschap.
Onder meer:
- De relatie tussen de installatie en de geformuleerde uitgangspunten discursief kunnen uiteenzetten.
- Kunnen aantonen dat de gebruikte beeldende middelen adequaat zijn ten opzichte van het geformuleerde werkproces.
- Kunnen aantonen dat de installatie een relatie met de kijker aangaat op een gestuurde wijze.
- Kan het werkproces zichtbaar maken en vormgeven in publicaties (print, internet, …) dmv tekst, tekeningen of foto's, voorbereidende studies, mondelinge toelichting.
A) Installatie
De gevoerde beeldende onderzoeken, schetsen en ontwerpen maken deel uit van een uitgesproken, homogeen beeldend spoor dat blijk geeft van een onderbouwde en doordachte visie, met plaats voor eigen standpunten t.o.v. de maatschappelijke, artistiek, ethische en wetenschappelijke problematiek.
Onder meer:
- De realisatie van het beeld en de presentatie/installaties geven blijk van een duidelijke visie mbt afwerking, selectie en opstelling.
- Met een focus op eigen onderzoek getuigt de student van inzicht in het creatieve, artistieke proces en kan met voldoende autonomie en trefzekerheid dit onderzoek aanwenden ter ontwikkeling van eigen beeldende middelen.
B) Registratie, archivering, conservatie
De registraties, archieven en het beheer van het eigen werk is dermate gesystematiseerd dat het hanteerbaar wordt voor een snel inzicht in het werkontwikkelingsproces en de student performatief kan dienen voor de verdere ontwikkeling van zijn werk.
C) Reflectie, Discours
Studenten getuigen van een maturiteit omtrent de werking van het beeld, de technische uitvoering, de communicatief -associatieve werking van het beeld en de betekenisoverdracht.
Onder meer:
- In staat zijn om reflectieve en kritische perspectieven op het eigen werk te integreren en het eigen werkproces met relevante kunstkritische en kunstfilosofische invalshoeken te ondersteunen.
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Vakliteratuur, kunsttijdschriften, technisch/artistieke basistechnieken en handleidingen.
Hedendaagse artistieke creaties en realisaties binnen het vakgebied en aanverwante gebieden.
Bezoek aan het concrete werkveld en tentoonstellingen in functie van presentatie.
Deelname aan binnen- en buitenschoolse projecten, praktijkervaring in museale context, tentoonstellingscontext en projectopbouw.
Studiekosten De kosten eigen aan het artistiek project per module (50- 200 euro)
De volgende aangekochte materialen zijn eenmalig:
-Materialenkoffer
-Aankoop van een externe harde schijf is wenselijk (ca.100 €)
-Bezit van een computer of laptop verdient aanbeveling wegens grotere autonomie, maar is niet verplicht
-Een fototoestel en/of videocamera is nuttig
-Opname mini dv cassettes, uitvoer miniDV, vhs, cd of dvd (50 euro)
Studiebegeleiding Steeds mogelijkheid tot individuele afspraak met de docent.
Onderwijsvormen Het onderwijs verloopt veelal via individuele gesprekken met de lesgevers.
Artistiek labo, werkatelier (labo), oefeningen, vrij werk, deelname aan en opzetten van projecten, studiereizen, tentoonstellingsbezoek, contacten met kunstenaars, galerijen, musea.
Theoretische uiteenzettingen, individuele gesprekken, groepsgesprekken, individuele en groepsbespreking van de resultaten.
Evaluatievorm • De evaluatie wordt enkel in de eerste examenperiode ingericht (= geen 2e zittijd).
• Tijdens de lessen zijn er permanente evaluaties van het artistieke proces, waarbij de toegekende cijfers tellen voor 1/3 van de punten.
• In de examenperiode is er een eindevaluatie van het artistieke werk door een examenjury.
• Het toegekend cijfer telt hier voor 2/3 van de punten.
• De ateliertitularissen kennen een evaluatiecijfer toe op de prestaties van de student tijdens de lesuren atelier.
OP-leden
|
|