Trefwoorden
h000-menswetenschappen, h00x-kunst
Doelstellingen
De student neemt vier theoretische seminaries op, afhankelijk van de theoretische behoeftes die hij/zij ondervindt tijdens zijn studietraject, vanuit zijn artistieke praktijk en zijn theoretische interesses.
De theoretische seminaries zijn opgenomen in het masterprogramma als specifieke leervorm waarbij theoretische inhouden binnen een flexibele en open werkvorm worden overgedragen, met ruimte voor interventie van studenten en dialoog.
Theoretische seminaries worden gedragen vanuit het artistieke en het theoretische onderzoek lopend aan het KASK, zodat de student te maken krijgt met probleemgerichte en thematisch opgezette seminaries.
Leerinhoud
Elk seminarie vormt binnen dit opleidingsonderdeel een leereenheid. Een seminarie is
probleem- en onderzoeksgericht. Het is thematisch van opzet en niet overzichtsgericht.
Inhoudelijk staan de theoretische seminaries in de master open voor allerhande onderwerpen
en thema’s gelinkt aan de studiegebieden van de beeldende en audiovisuele kunsten. De
specifieke focus van een seminarie vertrekt vanuit het onderzoek van de docent. Grenzen van
artistieke disciplines kunnen daarbij overschreden worden.
De waarde van echt goede kunst – of het nu om beeldende kunst, literatuur of film gaat- en van echt goede architectuur, design of mode werd de voorbije decennia grotendeels bepaald door de wijze waarop ze tegen een canon van de goede smaak wisten in te gaan en die regels wisten te doorbreken door hun toevlucht te nemen tot datgene wat als pure wansmaak werd beschouwd. Niet zomaat; gratuit, of om louter esthetishe redenen, maar omdat achter dat canon een groor conformisme schuil ging, dat zich op alle maatschappelijke vlakken liet gelden, niet in het minst economisch en sociaal – met vaak catastrofale gevolgen.
Anders gesteld:
De enige goede kunst is slechte kunst,
Het enige goede design is slecht design,
De enige goede media zijn slechte media,
De enige goede muziek is slechte muziek,
De enige goede smaak is wansmaak,
enzovoort
Of zoals wijlen Etoore Sottsass Jr. schreef: het zijn de hoeren die de mode van morgen maken.
Dit seminarie tracht eerst en vooral na te gaan in hoeverre een kunstenaar rekening dient te houden met deze stelling en of ze vandaag überhaupt nog kracht van waarde heeft. Bestaat er vandaag een canon van de goede smaak? Of zijn er meerdere? Zo ja, hoe kan dat apparaat dan worden omschreven? Wie bepaalt de regels? Welke strategie wordt gehanteerd om daar tegen in te gaan? Hoe wordt wansmaak daarbij in kunst omgezet? Wat zijn de methods, de procédés? In hoeverre gaat het daarbij vaak ook niet om schijnmanoeuvers? Kan men vandaag nog wel tegen dat de regels ingaan? Wordt men al niet bij voorbaat gerecpureerd, wat men ook onderneemt? Hoe lang duurt het voor die slechte smaak zelf weer tot een toonbeeld van goede smaak wordt verheven? Is zo’n ikonoklasme niet totaal illusoir en nutteloos? En raakt de echte waarde van het werk niet onder al dat geweld bedolven?
Het seminarie omvat 12 sessies van telkens twee uur, die elk in een meer theoretisch gekleurd gedeelte en een atelier worden opgesplitst.
In het theoretisch gedeelte wordt met behulp van enkele welgekozen case-studies uit heden en verleden - van Marquis de Sade, Dada, en Marcel Duchamp, over de Sex Pistols, Vivienne Westwood, en Boris Vian tot Paul MacCarthy en andere tijdgenoten- uitgezocht in welke mate op elk van de genoemde terreinen, van kunst en theater, over media en design, tot architectuur en mode, een consensus over goede en slechte smaak bestond, welke verschuivingen zich daarbij voordeden, en wat daar de oorzaken van waren. Elke case-studies omvat een rijkelijk geïllustreerde presentatie die in een debat uitmondt. Aan de deelnemers wordt daarbij ook gevraagd om reeds vooraf enige research rond de case-studies te plegen.
In het atelier worden de deelnemers zelf op hun gevoel voor wansmaak getest en hun vermogen om dit in kunst om te zetten. Aan elke deenemer wordt immers gevraagd om –nog in de loop van het seminarie- één of meerdere werken te creëren dat van een bijzonder gevoel voor wansmaak getuigt. Het maken van de werken gebeurt niet tijdens de sessies zelf. Die worden voorbehouden voor groepsdiscussies waarin de deelnemers hun vorderingen aan anderen komen voorstellen.
Begincompetenties
Het is zéér wenselijk dat de student de competenties van de bacheloropleiding (beeldende kunsten of audiovisuele kunsten) heeft verworven.
Eindcompetenties
- De student kan op een gefundeerde wijze mee denken en reflecteren ten aanzien van een wetenschappelijk en/of artistiek onderzoek.
- De student toont het vermogen tot originaliteit en creativiteit in het uitbreiden van zijn kennis en in het komen tot inzichten.
- De student geeft aan wat de meerwaarde kan zijn van een samenwerking die artistieke disciplines overschrijdt en kan die meerwaarde tevens mee realiseren in een multidisciplinaire omgeving.
- De student bezit een gevorderd begrip van en inzicht in wetenschappelijke en/of artistieke kennis eigen aan een bepaald domein binnen de beeldende en/of audiovisuele kunsten. De student heeft inzicht in de nieuwste kennis van een specifiek gebied hierbij en kan onderzoek hierin volgen en interpreteren.
Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Leermaterialen zijn afhankelijk van het gekozen seminarie.
Studiekosten
Syllabus wordt ter beschikking gesteld vanuit de ateliergelden.
Student zorgt zelf voor aanschaf van eventuele handboeken.
Studiebegeleiding
Er is steeds de mogelijkheid tot een individuele afspraak met de betrokken docent.
Onderwijsvormen
Theoretische uiteenzettingen, groepsdiscussies.
Naar gelang de aanwezigheid van een
gastdocent kan een seminarie ook in een andere taal verlopen.
Evaluatievorm
Voor elke leereenheid geldt standaard (tenzij anders afgesproken door docent):
een mondeling examen, eventueel voorbereid door middel van een paper
Tweede zittijd mogelijk.
Verplichte deelname van de studenten aan de onderwijsactiviteiten.
De deelnemers worden aan het eind van het seminarie op de volgende aspecten beoordeeld:
- de inbreng die ze tijdens het seminarie in de discussies hebben, en de research die ze rond de case-studies plegen,
- de kennis die ze tijdens een mondeling en schriftelijk examen over de case-studies etaleren,
- de kwaliteit van het werk of de werken die ze aan het eind van het seminarie afleveren, en die gemaakt werden tijdens het atelier. .
OP-leden
|
|
