Trefwoorden h000-menswetenschappen, h00x-kunst
Doelstellingen De student neemt vier theoretische seminaries op, afhankelijk van de theoretische behoeftes die hij/zij ondervindt tijdens zijn studietraject, vanuit zijn artistieke praktijk en zijn theoretische interesses.
De theoretische seminaries zijn opgenomen in het masterprogramma als specifieke leervorm waarbij theoretische inhouden binnen een flexibele en open werkvorm worden overgedragen, met ruimte voor interventie van studenten en dialoog.
Theoretische seminaries worden gedragen vanuit het artistieke en het theoretische onderzoek lopend aan het KASK, zodat de student te maken krijgt met probleemgerichte en thematisch opgezette seminaries.
Leerinhoud Elk seminarie vormt binnen dit opleidingsonderdeel een leereenheid. Een seminarie is
probleem- en onderzoeksgericht. Het is thematisch van opzet en niet overzichtsgericht.
Inhoudelijk staan de theoretische seminaries in de master open voor allerhande onderwerpen
en thema’s gelinkt aan de studiegebieden van de beeldende en audiovisuele kunsten. De
specifieke focus van een seminarie vertrekt vanuit het onderzoek van de docent. Grenzen van
artistieke disciplines kunnen daarbij overschreden worden.
‘World art’, wereldkunst, is een belangrijke term binnen de actuele kunstantropologie en ontstaan in de Angelsaksische wereld. In dit seminarie zullen we onderzoeken waar
‘world art’ voor staat, wat voor uitingen van kunst en cultuur er op dergelijke manier
kunnen onderzocht worden. Aandacht zal daarbij in de eerste plaats gaan naar
zogenaamde etnische/buiten-Europese/tribale kunsten –termen waarvan de gebreken
reeds meermaals bewezen zijn (post-/neokolonialisme)- maar tevens naar de
kunstuitingen van de geïndustrialiseerde, westerse wereld. We kijken naar alle
(wereld)kunst vanuit antropo- en sociologisch oogpunt en behandelen zo de sociale,
religieuze, politieke, economische en/of maatschappijkritische aspecten die van
toepassing kunnen zijn op bepaalde werken.
Wereldkunst, verwijzend naar mogelijke linken in mentale patronen en beeldtaal van
verschillende mensen op verschillende plaatsen, vindt zijn oorsprong in de toenemende
mondialisering. Niet-Europese kunst van vandaag doet een inhaalmanoeuvre op de
actuele kunsttendensen zoals wij die kennen. Zo wordt hedendaags werk van
bijvoorbeeld kunstenaars uit Papoea-Nieuw-Guinea wereldwijd tentoongesteld, in de
vorm van installaties, performances, body-art, enzovoorts. Op die manier kunnen we nog
nauwelijks spreken over niet-westerse kunst. Tegelijk is de beeldtaal van dergelijke
kunstenaars meer vervlochten met ‘hun’ wereld en minder met de ‘onze’(‘wij’-‘de
ander/the other’). Maar zijn we wel allemaal zo verschillend?, en is er een platform voor
alle kunstenaars?, ook voor diegenen die tot voor kort (jaren 1980-’90) ‘hybride’ of ‘bicultureel’
genoemd werden.
Vanuit de link/cesuur ‘oude kunst’-‘actuele tendensen’ binnen de etnografica kunnen we
extrapoleren naar westerse kunst. In welke mate is onze kunst een weerspiegeling van
onze maatschappij?, welke kritische elementen bevat ze? Termen als ‘authentiek’ en
‘traditioneel’ zullen hier in vraag gesteld worden. Want wat is ‘authentieke’, ‘traditionele
cultuur’ (Errington 1998, Hobsbawm & Ranger 1983, Wagner 1981) en vanwaar komt
het? Wat heeft het nog te maken met wat wij vandaag beleven? Is de maatschappij een
constructie van een constructie (cfr. ‘thick description’, Jackson 1996)?, of zijn er wel
degelijk duidelijke wetmatigheden die de manier waarop wij samenleven bepaalt? Deze
en dergelijke vragen zullen in het seminarie behandeld worden.
Concreet zullen vooral de oude zowel als recente kunst en cultuur van Afrika en Oceanië
behandeld worden. Voor de actuele Afrikaanse context is er de catalogus van ‘Africa
Remix’, de grootste overzichtstentoonstelling van actuele kunst in/uit Afrika tot nu toe
(25/05-08/08 2005, Centre Pompidou, Parijs), met werk van onder andere Bili Bidjocka,
Yinka Shonibare, El Anatsui en Pascal Marthine Tayou (Kameroenees woonachtig te
Gent, overzichtstentoonstelling in het SMAK van 02/10 2004 tot 16/01 2005). Voor
Oceanië kan het werk van onder andere Sero Kuautonga en Emmanuel Watt behandeld
worden en de performances van de Pacific Sisters. Zoals vermeld wordt het materiaal
waar nodig getoetst aan ‘antieke etnische kunst’.
Referenties:
Errington, S. 1998. The death of authentic primitive art and other tales of progress.
Berkeley: University of California Press.
Hobsbawm E. & Ranger, T. 1983. The invention of tradition. Cambridge:
Cambridge University Press.
Jackson, M. 1996. Things as they are: new directions in phenomenological anthropology.
Bloomington: Indiana University Press.
Wagner, R. 1981. The invention of culture. Chicago: University of Chicago Press.
Begincompetenties Het is zéér wenselijk dat de student de competenties van de bacheloropleiding (beeldende kunsten of audiovisuele kunsten) heeft verworven.
Eindcompetenties - De student kan op een gefundeerde wijze mee denken en reflecteren ten aanzien van een wetenschappelijk en/of artistiek onderzoek.
- De student toont het vermogen tot originaliteit en creativiteit in het uitbreiden van zijn kennis en in het komen tot inzichten.
- De student geeft aan wat de meerwaarde kan zijn van een samenwerking die artistieke disciplines overschrijdt en kan die meerwaarde tevens mee realiseren in een multidisciplinaire omgeving.
- De student bezit een gevorderd begrip van en inzicht in wetenschappelijke en/of artistieke kennis eigen aan een bepaald domein binnen de beeldende en/of audiovisuele kunsten.
- De student heeft inzicht in de nieuwste kennis van een specifiek gebied hierbij en kan onderzoek hierin volgen en interpreteren.
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Leermaterialen zijn afhankelijk van het gekozen seminarie.
Basisliteratuur zal door mijzelf aangeboden worden in de vorm van een kernbibliografie.
Per gekozen thema zal de student die hiervoor instaat een aanvullende, thematische
bibliografie samenstellen en verdelen.
Die kan bestaan uit een paar goed gekozen
artikels en/of hoofdstukken uit boeken.
Daarmee kan iedereen zich voorbereiden op de
volgende sessie.
Degene die instaat voor de sessie kan aangeven wat zeker moét
gelezen worden en wat niet.
Aangezien het verloop van het seminarie, behalve voor mijn
theoretische introductie en verdere interventies, vooral afhankelijk is van wat de
studenten zelf aanbrengen, is er geen cursus of reader.
Nota’s nemen is aangeraden.
Ik
wil er op wijzen dat verwacht wordt van de studenten dat de literatuur kritisch gelezen
wordt, dus niet als een louter opnemen van informatie maar weldoordacht en bevragend.
Studiekosten
Syllabus wordt ter beschikking gesteld vanuit de ateliergelden.
Student zorgt zelf voor aanschaf van eventuele handboeken.
Studiebegeleiding Er is steeds de mogelijkheid tot een individuele afspraak met de betrokken docent.
Onderwijsvormen Theoretische uiteenzettingen, groepsdiscussies.
Naar gelang de aanwezigheid van een
gastdocent kan een seminarie ook in een andere taal verlopen.
De seminaries zullen verlopen in discussievorm, met niet-westers materiaal door mij
aangebracht als introductie-‘leermateriaal’ en aanvullingen daarop van de studenten zelf.
Na uiteenzetting van de basisprincipes van waaruit wij in dit seminarie naar kunst zullen
kijken, is het de bedoeling dat de groep samen gaat brainstormen over diepere inhoud en
betekenis ervan, naar ik verwacht vooral over westerse kunstenaars/-werken.
De
studenten brengen aan waar ze het over willen hebben –dit kan gerelateerd zijn aan het
masterproject- en brengen korte presentaties, waarna we samen discussiëren over het
gebrachte.
De presentaties dienen goed voorbereid te worden (hand-outs, leeswerk,
opzoekwerk) door de hele groep, zodat iedereen per sessie kan volgen en actief
participeren.
Ik modereer het geheel, zoals vermeld met aanvullingen over betekenis en
inhoud in etnografische en andere contexten, maar ook met theoretische kadering en
feedback.
Evaluatievorm Voor elke leereenheid geldt standaard (tenzij anders afgesproken door docent):
een mondeling examen, eventueel voorbereid door middel van een paper
Tweede zittijd mogelijk.
Verplichte deelname van de studenten aan de onderwijsactiviteiten.
Elke deelnemer schrijft een paper over het onderwerp dat door hem/haar aangebracht
werd (meer praktisch), mét groepsdiscussiepunten op een kritische en complexe manier
verwerkt, of over bedenkingen –tevens kritisch en complex- bij de principes van de
kunstantropologie (meer theoretisch) zoals die doorheen de seminaries aan bod kwamen
en met eventueel verwijzingen naar één of meerdere behandelde thema’s (cases).
De
papers worden verduidelijkt in een individueel gesprek.
Quotering zal gebeuren aan de
hand van de actieve participatie in de seminaries, daarmee gepaard de individuele
voorbereiding en, voor het grootste deel, de paper.
OP-leden
|
|