Trefwoorden h000-menswetenschappen, h00x-kunst
Doelstellingen De student neemt vier theoretische seminaries op, afhankelijk van de theoretische behoeftes die hij/zij ondervindt tijdens zijn studietraject, vanuit zijn artistieke praktijk en zijn theoretische interesses.
De theoretische seminaries zijn opgenomen in het masterprogramma als specifieke leervorm waarbij theoretische inhouden binnen een flexibele en open werkvorm worden overgedragen, met ruimte voor interventie van studenten en dialoog.
Theoretische seminaries worden gedragen vanuit het artistieke en het theoretische onderzoek lopend aan het KASK, zodat de student te maken krijgt met probleemgerichte en thematisch opgezette seminaries.
Leerinhoud Elk seminarie vormt binnen dit opleidingsonderdeel een leereenheid. Een seminarie is
probleem- en onderzoeksgericht. Het is thematisch van opzet en niet overzichtsgericht.
Inhoudelijk staan de theoretische seminaries in de master open voor allerhande onderwerpen
en thema’s gelinkt aan de studiegebieden van de beeldende en audiovisuele kunsten. De
specifieke focus van een seminarie vertrekt vanuit het onderzoek van de docent. Grenzen van
artistieke disciplines kunnen daarbij overschreden worden.
"Het schijnt dat juist het vermogen tot metamorfose van de mensen, de toenemende fluïditeit van zijn natuur, iets was dat hem onrustig maakte en naar vaste en onveranderlijke begrenzingen deed verlangen. Dat hij zo veel vreemde elementen aan zijn eigen lichaam voelde— men denke aan de kloptekens van de bosjesmannen —, dat hij aan deze vreemde elementen was uitgeleverd en zich ermee moest assimileren, (…) ook als hij zijn honger dank zij deze gave reeds gestild had, ook als hij verzadigd en rustig was, dat er bij wijze van spreken niets dan beweging was en zijn allerpersoonlijkste gevoel, zijn allerpersoonlijkste vorm voortdurend in de maalstroom bleef — dat moest een drang naar bestendigheid en vaste vormen in hem wekken die zonder een verbod tot metamorfose niet de bevredigen was."
— Elias Canetti
Dit seminarie gaat de context na waarbinnen vormgeving van tekst en beeld zich afspeelt, en de krachten die er op ingrijpen. Bedoeling is de studenten bewust te maken dat vormgeving strategisch inzicht vergt in onze cultuur. Het seminarie is erop gericht hen in staat te stellen zich een domein voor hun praktijk af te bakenen, hen te helpen een visie te ontwikkelen en hun schroom te overwinnen om deze uit te voeren.
Uitgangspunt is de lezing van onze cultuur als verbod. De ontwikkeling gebeurt langs een aantal ‘vuistregels’ die ik uit mijn ervaringen in het vak heb gedistilleerd enerzijds, en een bevraging van de vreemde term ‘verbod tot metamorfose’ anderzijds.
Rond iedere vuistregel wordt geput uit eigen ervaringen en anecdotes, voorbeelden en literatuur.
Vuistregel 1: We steunen het ‘zijn’ (onzelf en onze omgeving) op mentale modellen.
Vuistregel 2: Het verbod op de metamorphose kan men alleen de omgeving opleggen, en slechts via de omgeving (die nu mentaal is) grijpt het op ons in.
Vuistregel 3: Metamorfose is een biologische eigenschap van het brein. Onze gedachten vormen zich door selectie eerder dan door instructie. De vaste vormen in onze omgeving zijn cruciaal. Ze zijn ook een noodzaak voor enige vorm van cultuur.
Vuistregel 4: Alle afbeeldingen die we ervaren zijn trompe l’œil, dompte-regard (van de hersenen en niet van de wereld).
Vuistregel 5: Beelden zijn ontologisch dialectisch, problematisch.
Vuistregel 6: Woorden zijn de lineaire, rationele, vaste vormen van (combinaties van) hersenmodellen. Hun mentale beelden zijn altijd verankerd in een canon, een afspraak. Ze brengen beelden ook binnen in de canon en houden ze daar op hun plaats. Zoals beelden de wereld ‘vervangen’, coderen woorden beelden. Een beeldcode kan (een) afbeelding(en) vervangen.
Vuistregel 7: Tekst is beeldend, in die zin dat in haar code beelden besloten liggen, want ze vindt haar oorsprong in het beeld. Veel van de beelden in ons geheugen zijn gecodeerd, zijn maw aan tekst geklonken, en vice verso. Deze band is onbestendig.
Vuistregel 8: Beeld en tekst komen door ontologische verschuiving in ‘de wereld’ terecht en ondergaan evengoed het verbod tot metamorfose als de omgeving die ze eerst — Lacan— ‘temde’ en ‘codeerde’. Er tekent zich een ‘caroussel’ af, aangedreven door de fluïditeit van de menselijke natuur. Deze mentale architectuur die, éénmaal ontologisch succesvol, ‘in de wereld’, zichzelf steeds het verbod tot metamorfose moet opleggen om haar vaste vormen te verdedigen, heeft vele namen en vele gedaanten: metafysica, religie, vooruitgang, institutionele realiteit, geschiedenis. In de hersens speelt het zich af als iets wat je zou kunnen noemen: het onomkeerbare, historisch categoriserende geheugen.
Vuistregel 9: Kunst is een poging om langs het onomkeerbare, historisch categoriserende geheugen een weg te vinden, of er op zijn minst één te suggereren of te onderzoeken. Dit lijkt door het verbod tot metamorfose (tenslotte een noodzaak tot of voorwaarde van cultuur) een verloren strijd. Toch is het net het onomkeerbare, historisch categoriserende geheugen dat kunst steeds opnieuw “in de wereld” plaatst (moet plaatsen). Kunst is dus een mislukken, maar toont eveneens het mislukken van de het taboe van de metamorfose dat “de wereld” in een ontologische caroussel heeft gejaagd.
“Alles dient zo eenvoudig mogelijk te worden voorgesteld, maar ook niet eenvoudiger dan dat.”
— Albert Einstein
Begincompetenties Het is zéér wenselijk dat de student de competenties van de bacheloropleiding (beeldende kunsten of audiovisuele kunsten) heeft verworven.
Eindcompetenties - De student kan op een gefundeerde wijze mee denken en reflecteren ten aanzien van een wetenschappelijk en/of artistiek onderzoek.
- De student toont het vermogen tot originaliteit en creativiteit in het uitbreiden van zijn kennis en in het komen tot inzichten.
- De student geeft aan wat de meerwaarde kan zijn van een samenwerking die artistieke disciplines overschrijdt en kan die meerwaarde tevens mee realiseren in een multidisciplinaire omgeving.
- De student bezit een gevorderd begrip van en inzicht in wetenschappelijke en/of artistieke kennis eigen aan een bepaald domein binnen de beeldende en/of audiovisuele kunsten. De student heeft inzicht in de nieuwste kennis van een specifiek gebied hierbij en kan onderzoek hierin volgen en interpreteren.
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Leermaterialen zijn afhankelijk van het gekozen seminarie.
Studiekosten
Syllabus wordt ter beschikking gesteld vanuit de ateliergelden.
Student zorgt zelf voor aanschaf van eventuele handboeken.
Studiebegeleiding Er is steeds de mogelijkheid tot een individuele afspraak met de betrokken docent.
Onderwijsvormen Theoretische uiteenzettingen, groepsdiscussies.
Naar gelang de aanwezigheid van een
gastdocent kan een seminarie ook in een andere taal verlopen.
Evaluatievorm Voor elke leereenheid geldt standaard (tenzij anders afgesproken door docent):
een mondeling examen, eventueel voorbereid door middel van een paper
Tweede zittijd mogelijk.
Verplichte deelname van de studenten aan de onderwijsactiviteiten.
OP-leden
|
|