IRONIE
 
Wordt gegeven in Seminarielijst Master kiezen voor 12 studiepunten - afstudeerrichting: animatiefilm
Hoorcollege [A] 24.0
Werkcollege [B] 0.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 0.0
Totale studietijd [D] 75.0
Studiepunten [E] 3
Niveau  
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract? toelating nodig
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Stefaan Hertmans
Referentie AMAKUA00A00069
 
Trefwoorden
h000-menswetenschappen, h00x-kunst

Doelstellingen
De student neemt vier theoretische seminaries op, afhankelijk van de theoretische behoeftes die hij/zij ondervindt tijdens zijn studietraject, vanuit zijn artistieke praktijk en zijn theoretische interesses.
De theoretische seminaries zijn opgenomen in het masterprogramma als specifieke leervorm waarbij theoretische inhouden binnen een flexibele en open werkvorm worden overgedragen, met ruimte voor interventie van studenten en dialoog.
Theoretische seminaries worden gedragen vanuit het artistieke en het theoretische onderzoek lopend aan het KASK, zodat de student te maken krijgt met probleemgerichte en thematisch opgezette seminaries.

Leerinhoud
Elk seminarie vormt binnen dit opleidingsonderdeel een leereenheid.
Een seminarie is probleem- en onderzoeksgericht.
Het is thematisch van opzet en niet overzichtsgericht.
Inhoudelijk staan de theoretische seminaries in de master open voor allerhande onderwerpen en thema’s gelinkt aan de studiegebieden van de beeldende en audiovisuele kunsten.
De specifieke focus van een seminarie vertrekt vanuit het onderzoek van de docent.
Grenzen van artistieke disciplines kunnen daarbij overschreden worden.

Dit is een kritisch seminarie over de ironie, waarin thematische analyse, actualiteitscommentaar en historische bespreking door elkaar zullen lopen.
Het schema zal er ongeveer als volgt uitzien.
1. Griekse tragedie: ruiloffer en rechtspraak.
2. Diogenes van Sinope en Hipparchia.
3. Socrates' maieutiek, het syllogisme.
4. Laat-latijnse maniërismen.
5. Middeleeuwse kluchten en boerden.
6. Kant: transcendentaal denken.
7. Hegel: Weltironie.
8. Schlegel: romantische ironie.
9. Nietzsches lezing van de antieken.
10. Moderne ironie: Kafka, Beckett.
11. Sloterdijks Kritiek van de cynische rede.
12. Postmoderne ironie: Eco, Lyotard.
13. Anti-ironische ironie: Zizek.

Begincompetenties
Het is zéér wenselijk dat de student de competenties van de bacheloropleiding (beeldende kunsten of audiovisuele kunsten) heeft verworven.

Eindcompetenties
- De student kan op een gefundeerde wijze mee denken en reflecteren ten aanzien van een wetenschappelijk en/of artistiek onderzoek.
- De student toont het vermogen tot originaliteit en creativiteit in het uitbreiden van zijn kennis en in het komen tot inzichten.
- De student geeft aan wat de meerwaarde kan zijn van een samenwerking die artistieke disciplines overschrijdt en kan die meerwaarde tevens mee realiseren in een multidisciplinaire omgeving.
- De student bezit een gevorderd begrip van en inzicht in wetenschappelijke en/of artistieke kennis eigen aan een bepaald domein binnen de beeldende en/of audiovisuele kunsten.
- De student heeft inzicht in de nieuwste kennis van een specifiek gebied hierbij en kan onderzoek hierin volgen en interpreteren.

Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Leermaterialen zijn afhankelijk van het gekozen seminarie.

Studiekosten
Syllabus wordt ter beschikking gesteld vanuit de ateliergelden.
Student zorgt zelf voor aanschaf van eventuele handboeken.

Studiebegeleiding
Er is steeds de mogelijkheid tot een individuele afspraak met de betrokken docent.

Onderwijsvormen
Theoretische uiteenzettingen, groepsdiscussies.
Naar gelang de aanwezigheid van een gastdocent kan een seminarie ook in een andere taal verlopen.

Evaluatievorm
Voor elke leereenheid geldt standaard (tenzij anders afgesproken door docent):
een mondeling examen, eventueel voorbereid door middel van een paper.
Tweede zittijd mogelijk.
Verplichte deelname van de studenten aan de onderwijsactiviteiten.

OP-leden