Trefwoorden h000-menswetenschappen, h00x-kunst
Doelstellingen De student neemt vier theoretische seminaries op, afhankelijk van de theoretische behoeftes die hij/zij ondervindt tijdens zijn studietraject, vanuit zijn artistieke praktijk en zijn theoretische interesses.
De theoretische seminaries zijn opgenomen in het masterprogramma als specifieke leervorm waarbij theoretische inhouden binnen een flexibele en open werkvorm worden overgedragen, met ruimte voor interventie van studenten en dialoog.
Theoretische seminaries worden gedragen vanuit het artistieke en het theoretische onderzoek lopend aan het KASK, zodat de student te maken krijgt met probleemgerichte en thematisch opgezette seminaries.
Leerinhoud Elk seminarie vormt binnen dit opleidingsonderdeel een leereenheid.
Een seminarie is
probleem- en onderzoeksgericht.
Het is thematisch van opzet en niet overzichtsgericht.
Inhoudelijk staan de theoretische seminaries in de master open voor allerhande onderwerpen
en thema’s gelinkt aan de studiegebieden van de beeldende en audiovisuele kunsten.
De
specifieke focus van een seminarie vertrekt vanuit het onderzoek van de docent.
Grenzen van
artistieke disciplines kunnen daarbij overschreden worden.
Vertrekpunt :
Sedert meer dan 25 jaar ben ik als kunsthistoricus begeesterd door het spanningsveld
tussen kunst en industrie.
In mijn vrije tijd en voor een deel ook professioneel ben ik
bezig met “industrieel en wetenschappelijk erfgoed”.
Mijn interesse voor dit veld situeert
zich op verschillende niveaus (als lesgever industrieel archeologische erfgoed in één der
Vlaamse hogescholen, als voorzitter van het Steunpunt voor Industrieel en
Wetenschappelijk Erfgoed Vlaanderen - Brussel (SIWE vzw) en tal van andere
activiteiten, waar hier niet in detail kan worden ingegaan.
Deze ervaringen hebben mij
aangezet tot het uitwerken van een KASK - Seminarie, waarvan enkele krachtlijnen
hierna verder kort toegelicht worden..
Kernideeën:
Het industrieel gebeuren -in het bijzonder de arbeidende mens en zijn werkomgeving,
mensen die werktuigen en machines gebruiken om producten te maken (…) -werd in
toenemende mate, in het bijzonder van omstreeks 1750 tot 1950 (maar ook nog daarna)
door kunstenaars in beeld gebracht en geïnterpreteerd.
Industrie vormde / vormt dus een
belangrijke inspiratiebron in het kader van de kunstproductie in, zeg maar, de moderne
en hedendaagse tijden.
Veel van deze kunstwerken vormen bovendien kostbare
getuigen, documenten, “bronnen” om verdwenen of nagenoeg verdwenen industriële
productiewijzen te documenteren.
Het gaat hierbij niet enkel over schilderijen, maar ook
over beeldhouwwerken, grafische voorstellingen, foto’s, films, enzovoort.
Dat is een
eerste invalshoek.
Anderzijds hebben kunstenaars de industrie niet alleen “op objectieve wijze”
weergegeven, ze leveren ‘commentaar’ in de keuze van wat ze voorstellen (de
vermoeide lichamen van mijnwerkers, staalarbeiders die op dwergen lijken tegen de
achtergrond van gigantische fabriekshallen, stakende arbeiders aan een fabriekspoort,
enz) en in de wijze waarop ze die onderwerpen in beeld brengen.
Al die werken van
Defrance, Bonhommé, Meunier, Heyenbroeck, Pabst, Bay, Vercheval, Bernd en Hilla
Becker samen vormen even zovele uitingen van houdingen en attitudes van de
kunstenaars tegenover de uitgebeelde thematiek.
Dat is een tweede niveau.
Fabrieksgebouwen (maar ook havenloodsen, goederenstations, …) in de ruime
betekenis dus “industriële gebouwen” hebben kunstenaars altijd aangetrokken.
Veel
kunstenaars (vb. Maurice Béjart als danser, Roy Lichtenstein als schilder, Einstürzende
Neubauten als muziekgroep…) kozen bewust om te gaan creëren in leegstaande
industriële gebouwen, en dit niet alleen omwille van een gunstige huurprijs !
Ook tal van
theaters (alleen al in Gent : Victoria, Arca, …), kunstencentra (Hallen van Schaarbeek,
Plan K, Zuiderpershuis Wereldculturencentrum, De Centrale…) en musea (MIAT, La
Fonderie, VLATAM, Nationaal Jenevermuseum, MAC’s,…) vonden in de loop van de
laatste dertig jaar een onderkomen in industriële gebouwen er genieten –voor een groot
deel precies daarom - van een sterke aantrekkingskracht !
Hoe verhoudt zich de wereld
van creatie en lokalisering tegenover elkaar?
Dat is een derde niveau.
Industriële archeologie (I.A.)is een jonge wetenschap.
Zij bestudeert levens- en (vooral)
arbeidsomstandigheden, gerelateerd aan het fysische kader van de industriële milieu en
werkkader.
I.A. onderzoekt, maar gaat verder dan dat : I.A. wil ook het industrieel erfgoed
valoriseren, door selectief behoud en door het voorstellen van zinvolle herbestemmingen.
Bij deze herbestemmingen gaat het niet alleen over kantoren, over dure lofts, over
handel en diensten.
Cultuur komt hier sterk om de hoek kijken.
Hoe ? En waarom lukt op
de ene plaats wat mislukt op een andere plek ?
Dat is een aanzet die leidt naar een
vierde niveau.
Praktisch :
Ik hoop bovenvermelde kernideeën uit te kunnen werken in de vorm van een aantal
hoorcolleges.
Naarmate deze gegeven worden wordt geleidelijk meer significante inbreng
en participatie van de studenten verwacht.
De “lesmomenten” van het seminarie kunnen
afgewisseld worden met uitstappen omtrent industrieel erfgoed, met bezoekmomenten
aan tijdelijke tentoonstellingen vaste opstellingen in verband met het onderwerp,
uiteraard rekening houdend met de beschikbare tijd en mogelijkheden.
Begincompetenties Het is zéér wenselijk dat de student de competenties van de bacheloropleiding (beeldende kunsten of audiovisuele kunsten) heeft verworven.
Eindcompetenties - De student kan op een gefundeerde wijze mee denken en reflecteren ten aanzien van een wetenschappelijk en/of artistiek onderzoek.
- De student toont het vermogen tot originaliteit en creativiteit in het uitbreiden van zijn kennis en in het komen tot inzichten.
- De student geeft aan wat de meerwaarde kan zijn van een samenwerking die artistieke disciplines overschrijdt en kan die meerwaarde tevens mee realiseren in een multidisciplinaire omgeving.
- De student bezit een gevorderd begrip van en inzicht in wetenschappelijke en/of artistieke kennis eigen aan een bepaald domein binnen de beeldende en/of audiovisuele kunsten.
- De student heeft inzicht in de nieuwste kennis van een specifiek gebied hierbij en kan onderzoek hierin volgen en interpreteren.
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Leermaterialen zijn afhankelijk van het gekozen seminarie.
Studiekosten
Syllabus wordt ter beschikking gesteld vanuit de ateliergelden.
Student zorgt zelf voor aanschaf van eventuele handboeken.
Studiebegeleiding Er is steeds de mogelijkheid tot een individuele afspraak met de betrokken docent.
Onderwijsvormen Theoretische uiteenzettingen, groepsdiscussies.
Naar gelang de aanwezigheid van een
gastdocent kan een seminarie ook in een andere taal verlopen.
Evaluatievorm Voor elke leereenheid geldt standaard (tenzij anders afgesproken door docent):
een mondeling examen, eventueel voorbereid door middel van een paper.
Tweede zittijd mogelijk.
Verplichte deelname van de studenten aan de onderwijsactiviteiten.
OP-leden
|
|