Trefwoorden klassieke mechanica, trillingen, golven, fysische instrumentatie.
Doelstellingen
Een grondige kennis van mechanica en trillings- en golfverschijnselen is nodig voor een goed inzicht in verscheidene bedrijfsprocessen in de agro-industrie en voor een goed begrip van de werking van toestellen en machines gebruikt in deze industrie. De studenten krijgen een grondig overzicht van de wetten van de klassieke mechanica (statica en dynamica) en een grondige beschrijving van trillings- en golf-verschijnselen, steunend op de wetten van de klassieke mechanica. Golven en trillingen vormen de basis van veel meettechnieken, gebruikt in bio-technologische toepassingen.
Leerinhoud
- Mechanica:
Snelheid en versnelling.
Verschillende soorten bewegingen.
Kracht en krachtmoment.
Impulsmoment en traagheidsmoment.
Rotatiebewegingen.
Behoud van energie.
- Trillingen:
Harmonische trilling.
Gedempte trilling.
Gedwongen trilling.
Samenstellen en ontbinden van trillingen.
- Golven:
Golfvergelijking.
Soorten golven: mechanische, elektromagnetische.
Voortplanting van golven: principe van Huygens.
Interferentie van golven: staande en lopende golven.
Buiging van golven.
Intensiteit van golven.
- Geluid:
Voortplantingssnelheid.
Eenheden van geluidssterkte.
Begincompetenties Kennis van elementaire vektorrekening, goniometrie, basisintegralen en afgeleiden.
Eindcompetenties In staat zijn om theoretische en praktische inzichten uit de fysica correct te hanteren binnen ingenieurswetenschappelijke probleemstellingen
Onder meer:
- In staat zijn om eenvoudige fysische problemen met betrekking tot mechanische trillingen en golven zelfstandig op te lossen en er efficiënt kunnen over communiceren
- In staat zijn om eenvoudige fysische problemen met betrekking tot mechanica zelfstandig op te lossen en er efficiënt kunnen over communiceren voor studenten die een schakelprogramma volgen
- In staat zijn om zich op een adequate wijze te informeren over de uit te voeren opdrachten met betrekking tot mechanica, en trillingen en golven (AC2)
- In staat zijn om blijvend kritisch, creatief en wetenschappelijk te denken en te redeneren over probleemstellingen uit de fysica (mechanica, trillingen en golven) (AC1)
- In staat zijn om fysische problemen over mechanica, trillingen en golven in teamverband adequaat te bespreken en op te lossen (AC5)
- In staat zijn om onderzoeksmethoden en –technieken zoals dataverzameling en data-analyse adequaat aan te wenden en te beoordelen o.a. steunende op een foutenanalyse (AWC1)
Algemene competentie
In staat zijn om inzichten uit de fysica (mechanica, fluïda, trillingen en golven) zelfstandig en in teamverband toe te passen op ingenieurswetenschappelijke problemen (AIC1)
Onder meer:
- In staat zijn om inzichtelijke verbanden te leggen tussen mechanica, fluïda en trillingen en golven om de opgelegde opdrachten te kunnen uitvoeren (AIC3)
In staat zijn om informatie, ideeën, problemen en oplossingen betreffende fysica (mechanica, fluïda, trillingen en golven) adequaat te communiceren en te rapporteren zowel aan leken als aan specialisten o.a. door peer-assessment van verslagen (AC4)
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: Syllabus voor theoretisch gedeelte en labo, aangevuld met persoonlijke notities.
Handboek: “Natuurkunde. Deel 1: mechania en thermodynamica, 4de ed. (2008)”, D.C. Giancoli, Pearson Education.
Verschillende handboeken in bibliotheek ter inzage.
Elektronische leeromgeving (Dokeos) met testen.
Studiekosten Geraamde totaalprijs: 50.0 EUR Handboek: 50 €
Syllabus is gratis.
Studiebegeleiding Tijdens het academiejaar is er elke lesweek, op een vast tijdstip aangepast aan het uurrooster van de student, monitoraat door de docent.
Na iedere les of na afspraak is de docent beschikbaar voor vragen en verdere uitleg.
Voor zelftesten, opgeloste oefeningen, examenvragen van vorige academiejaren kunnen de studenten terecht op de elektronische leeromgeving Dokeos
Onderwijsvormen Hoorcolleges met demonstraties, peer-instruction.
Geleide oefeningen.
In het labo voeren studenten, op zelfstandige basis, praktische opdrachten uit waarbij verschillende disciplines uit de bacheloropleiding aan bod komen. De studenten leren resultaten correct interpreteren (o.a. door toepassing van foutentheorie op meetresultaten), stellen zelfstandig een rapport op over het geleverde werk en leren op duidelijke wijze een besluit te formuleren.
Theorie en labo vormen één geheel in die zin dat proeven in het labo steunen op inzichten verworven in het theoretisch gedeelte.
Projectmatig werk, gespreid over verschillende dagen.
Evaluatievorm Wegingscoëfficiënt
Schriftelijk examen met open vragen + meerkeuze vragen (theorie 8/20, vraagstukken 7/20).
Permanente evaluatie (schriftelijke rapporten + peer-assessment) en praktisch examen (5/20).
Raadpleeg de departementale aanvullingen op de onderwijs- en examenregeling voor de specifieke modaliteiten.
OP-leden Theorie:
Johan D'HEER.
Labo:
Bert NOUWEN.
|
|