TOEGEPASTE PLANT- & DIERKUNDE 1
 
Wordt gegeven in 1st jaar professionele Bachelor in de agro- en biotechnologie - afstudeerrichting: Landbouw
1st jaar professionele Bachelor in de agro- en biotechnologie - afstudeerrichting: Dierenzorg
1st jaar professionele Bachelor in de agro- en biotechnologie - afstudeerrichting: Groenmanagement
1st jaar professionele Bachelor in de agro- en biotechnologie - afstudeerrichting: Voedingsmiddelentechnologie
Hoorcollege [A] 60.0
Werkcollege [B] 24.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 12.0
Totale studietijd [D] 200.0
Studiepunten [E] 7
Niveau inleidend
Creditcontract? toegankelijk
Examencontract? niet toegelaten
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Luc Decombel
Referentie BCAGBD01A00015
 
Trefwoorden
Plantkunde, dierkunde,genetica, gewasbescherming

Doelstellingen
Partim Plantkunde
In de opleiding Professionele Bachelor in de Agro- en Biotechnologie vormen planten, dieren, bodem en voedingsstoffen de elementaire basis. In dit opleidingsonderdeel worden de morfologie, de systematiek en de determinatie van planten verder uitgediept.
Partim Dierkunde (inclusief insectenleer)
De systematiek van het dierenrijk is als elementaire basis van belang voor diverse opleidingsonderdelen binnen het opleidingsprogramma.
De introductie in de insectenleer of ruimer de ongewervelde dieren is nodig voor o.a. het bestrijden of de beheersingsstrategie van parasieten (op plant, dier en mens).
Typevoorbeelden met de levenscycli inclusief gastheer komen hier aan bod. De kenmerken eigen aan Klassen en Orden zijn dus basiskennis voor een student. De student inzicht meegeven dat preventief kan worden gehandeld, door inwerking op de levenscyclus en dus de leefomgeving van het dier.
Dieren als partners binnen de levensgemeenschappen leggen de link met ecologie, wildlife of faunabeheer en duurzame productiesystemen
Partim Genetica
Genetica vormt de basis van de biotechnologie. Dit opleidingsonderdeel handelt over de erfelijkheidswetten- en mechanismen. Deze kennis is noodzakelijke basiskennis voor de verdere opleiding.
Partim Plantenbescherming
(dierlijke belagers) Plantenbescherming sluit aan bij de partims plantkunde en dierkunde (vooral de ongewervelde organismen). Het handelt over verschillende bestrijdingsmethoden en – middelen t.a.v. dierlijke belagers. Er wordt ingegaan op de oorzaken en schadebeelden bij planten aan de hand van typevoorbeelden.
Partim project ecologie
Als interdisciplinair project (plantkunde, dierkunde, bodemkunde en communicatie en rapportering) worden in teamverband relaties tussen enerzijds planten onderling, en anderzijds tussen planten, dieren en de bodem, bestudeerd. Het project wordt vanuit co-assessment gestuurd.

Leerinhoud
Partim Plantkunde
  • Morfologie van wortel, stengel, blad, bloem en vrucht.
  • Determinatie van kruidachtige planten.
  • Systematisch beschrijving van het plantenrijk.
Partim Dierkunde (inclusief insectenleer)
  • Systematische bespreking van het dierenrijk, vanaf de ééncelligen of protozoa over chordadieren tot en met vertebraten.
  • De belangrijkste invertebraten; met typevoorbeelden met bijzondere aandacht voor de parasitaire vormen bij mens / plant en dier.
  • Determinatie van insecten.
Partim Genetica
  • Erfelijkheidswetten, erfelijkheidsmechanismen, schijnbare afwijkingen t.o.v. wetten van Mendel.
  • Geslachtsgebonden erfelijkheid, mutaties, cytoplasmatische erfelijkheid.
  • Erfelijkheid bij de eukarioten.
  • Structuur van DNA en RNA.
Partim Plantenbescherming
  • Verschillende bestrijdingsmethoden.
  • Systematische beschrijving van de plagen met typevoorbeelden.
  • Voorbeelden van bestrijdingsmiddelen en methoden.
  • Fytoweb met plantenbeschermingsmiddelen en wetgeving.


Begincompetenties
Voor het opleidingsonderdeel zijn als voorkennis geen beroepsspecifieke begincompetenties vereist.

Eindcompetenties
Partim Plantkunde

1. Kennis en inzicht hebben in de basisprincipes van de plantkunde:
Onder meer:
  • kennis en inzicht hebben in de morfologie van de plant;
  • kennis en inzicht hebben in de systematiek en classificatie van het plantenrijk en deze kunnen hanteren;
  • kennis hebben van de basisbeginselen van de ecologie en is in staat verbanden te leggen tussen de verschillende milieu- factoren die hierin een rol spelen (plant, dier, bodem en klimaat);
  • kan kruidachtige planten waarnemen;
  • kan een flora hanteren en kruidachtige planten determineren;
  • kan een herbarium aanmaken volgens de heersende normen.

Partim Dierkunde

1. Kennis en inzicht hebben in de basisprincipes van de dierkunde:
Onder meer:
  • inzicht hebben in de opbouw van het dierenrijk;
  • kennis hebben van de belangrijkste schadelijke en nuttige diersoorten voor plant / dier / mens via typevoorbeelden;
  • kennis en inzicht hebben in de opbouw en functie van de dierlijke cel en de embryologische ontwikkeling en hun functies;
  • kennis en inzicht hebben in protozoa en metazoa met typevoorbeelden en natuurlijke habitats;
  • kunnen aan de hand van de systematiek de invertebraten en vertebraten thuisbrengen;
  • (initieel) typevoorbeelden opzoeken en uitdiepen in relatie met planten en andere dierlijke organismen of dierlijke productie en in ecosystemen;
  • inzicht hebben in de voortplanting en spijsverteringsstelsel bij belangrijke zoogdieren;
  • (initieel) rekening houden met natuurlijke habitats en biodiversiteit;
  • een dissectie kunnen uitvoeren;
  • (initieel) ongewervelden/insecten determineren tot op het niveau van familie en/of geslacht.

Partim Genetica

1. Kennis en inzicht hebben in de basisprincipes van de genetica:
Onder meer:
  • Kennis en inzicht hebben in volgende principes: erfelijkheidswetten, erfelijkheidsmechanismen; geslachtsgebonden erfelijkheid, mutaties, cytoplasmatische erfelijkheid; erfelijkheid bij de eukarioten;
  • Kennis en inzicht hebben in de structuur van DNA en RNA;
  • de wetten van Mendel kunnen toepassen op oefeningen in relatie met planten en dieren;
  • erfelijkheid kunnen interpreteren binnen een klassiek veredelingsprogramma.

Partim Plantenbescherming

1. Kennis en inzicht hebben in de basisprincipes van de plantenbescherming:
Onder meer:
  • in plagen met oorzaak, verloop en schadebeelden aan de hand van typevoorbeelden; alsook hun verschillende bestrijdingsmethoden en –middelen;
  • een aantal belagers kunnen herkennen, waarnemen en/of determineren;
  • een bestrijdingsstrategie kunnen uittekenen;
  • bij gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, deze opzoeken en doseren vanuit praktisch oogpunt;
  • op een verantwoorde manier producten gebruiken en eventuele eco-toxicologische eigenschappen interpreteren;
  • wetgeving inzake plantenbescherming kunnen opzoeken en interpreteren.

Partim project ecologie

1. Kennis en inzicht hebben in de basisbeginselen van de ecologie en in staat zijn verbanden te leggen tussen de verschillende milieufactoren die hierin een rol spelen (plant, dier, bodem en klimaat);
2. In teamverband kunnen werken.

Algemene competenties:

1. Denk- en redeneervaardigheden
2. Verwerven en verwerken van informatie
3. Projectmatig werken
4. Creativiteit
5. Uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken
6. Het vermogen tot communiceren
7. Ingesteldheid tot levenslang leren
8.Teamgericht kunnen werken

Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Cursus (cursusdienst), syllabus project ecologie, vakliteratuur, brochures, determinatiemateriaal, diverse wetteksten, fytoweb, Vanden Brande - Dierkunde, Vanden Brande - Insectenkunde, werken over parasitologie

Studiekosten
Geraamde totaalprijs: 60.0 EUR
Cursus en syllabus: gratis
Flora, insectengids en determinatiemateriaal € 40
Studieuitstappen: € 20

Studiebegeleiding
Permanente mogelijkheid tot vraagstelling, de lessen zijn een interactief proces, mentoraat

Onderwijsvormen
Hoorcollege, werkcollege, project-gestuurd onderwijs en opdracht-gestuurd onderwijs

Evaluatievorm
Schriftelijk examen met open vragen, eventueel eenvoudige meerkeuzevragen.
Permanente evaluatie van de opdrachten.
Voor de tweede zittijd worden er individuele opdrachten voorzien.
Project ecologie: permanente evaluatie, rapport en logboeken, verplichte test inzake plantenmorfologie en - systematiek.
Voor de tweede zittijd een individuele opdracht.

Wegingscoëfficiënt:
  • genetica 3/20
  • plantenbescherming 3/20
  • dierkunde 6/20
  • partim plantkunde en project ecologie 8/20
Raadpleeg ook de departementale aanvullingen op de examen- en onderwijsregeling voor de specifieke modaliteiten.

OP-leden
Marianne DE MEERLEER - Annemie OP DE BEECK - Bart MOUTON - Lucien VERSCHOREN - Elke HENDRICKX - Véronique DE BLEEKER – Luc DECOMBEL