PAARDENHOUDERIJ EN -VOEDING
 
Wordt gegeven in Master in de biowetenschappen: land- en tuinbouwkunde, plantaardige en dierlijke productie - afstudeerrichting: plantaardige en dierlijke productie
Master in de biowetenschappen: land- en tuinbouwkunde, dierenmanagement - afstudeerrichting: plantaardige en dierlijke productie
Hoorcollege [A] 24.0
Werkcollege [B] 0.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 12.0
Totale studietijd [D] 90.0
Studiepunten [E] 3
Niveau uitdiepend
Creditcontract? toegankelijk
Examencontract? niet toegelaten
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Nog niet bepaald
Referentie BMLTBP01K00007
 
Trefwoorden
Paard, management, voeding, fokkerij, voortplanting, stallenbouw, genetica

Doelstellingen
Steunend op een grondige fysiologische kennis van de verteringscapaciteit en van de verschillende groep- en productiestadia (opfok, groeifase, vermeerderingsfase, rustfase en arbeid) van de voornaamste paardachtigen een wetenschappelijk verantwoorde voeding formuleren, die op een economisch en ecologisch verantwoorde wijze rekening houdt met deze parameters en ze in overeenstemming brengt met de eisen die door het dier gesteld worden. Steunend op een grondige fysiologische kennis van het voortplantingsstelsel een goede begeleiding (advies) kunnen geven met betrekking tot de reproductie bij paarden en de opfok van veulens. Via de aangebrachte managementstechnieken moet hij/zij leiding kunnen geven in een stoeterij.

Leerinhoud
De cursus kan opgedeeld worden in twee delen, namelijk de paardenhouderij en de voeding van paarden.
In de paardenhouderij komt het management van een stoeterij aan bod met ondermeer aandacht voor: dek- en inseminatiebeleid, vruchtbaarheidsproblemen, drachtcontrole, begeleiding van de drachtige merrie, de partus, postnatale zorgen bij merrie en veulen en de opfok van het veulen. Naast het management wordt ook de huisvesting en de selectie van paarden besproken (kleurvererving, fokwaarde-schattingen)
In de paardenvoeding wordt ingegaan op de specificiteit van de anatomie en fysiologie van het spijsverteringsstelsel bij paardachtigen, de voederbehoefte van het paard, samenstelling en verteerbaarheid van voeder(middelen), energie-, eiwit- en mineralenvoorziening voor onderhoud, dracht, groei, arbeid en lactatie. Daarnaast zal een bijzondere aandacht geschonken worden aan voedingsgerelateerde aandoeningen zoals OCD, molenaarsziekte, koliek, …. In de oefeningen worden rantsoenen geformuleerd op basis van de aangebrachte kennis van de voedermiddelen, de behoefte normen en de eisen gesteld door het dier of door het milieu (wetgeving).

Begincompetenties
Eindcompetenties verworven hebben van verteringsfysiologie + voortplantingsfysiologie van dieren, voedingsleer

Eindcompetenties
1. In staat zijn om een degelijk adviseur te zijn op gebied van de voeding van paarden in relatie met de specifieke behoeften of de gezondheidstoestand van het dier, de selectie en de voortplanting van paarden.
2. In staat zijn op passende wijze een voeder te formuleren of een rantsoen aan te passen volgens de noodwendigheden van een gezelschapsdier

Algemene competenties
Het vermogen tot oordeelsvorming in een onzekere context: hij/zij is zich bewust van de beperkingen van de huidige mogelijkheden door de (nog) beperkte kennis ten gevolge van de enorme complexiteit van dit biologisch gebeuren.

Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Cursusnota's "Paardenhouderij en -voeding”

Studiekosten
Geraamde totaalprijs: 25.0 EUR
Cursustekst : ± 15 EUR
Studiebezoeken: ± 10 EUR

Studiebegeleiding
Permanente mogelijkheid tot vraagstelling.

Onderwijsvormen
Hoorcollege, bedrijfsbezoeken en praktische oefeningen

Evaluatievorm
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding, beoordeling verslagen en gequoteerde oefeningen.

Wegingscoëfficient :
  • Theorie : 80%
  • Oefeningen : 20%
Raadpleeg de departementale aanvullingen op de onderwijs- en examenregeling voor de specifieke modaliteiten.

OP-leden
Dirk FREMAUT , Bart VANDE VYVERE, Nicolas WULLEPIT