Trefwoorden b420-voeding, , b480-endocrinologie, b480-diabetologie, b560-nefrologie, b500-transplantatie, b550-gastro-enterologie, b500-immunologie, b490-hematologie, b530-cardiovasculair systeem, b680-volksgezondheid
Doelstellingen Stage is één van de kwalificatievereisten vermeld in het KB (19 febr. ‘97) dat de uitoefening van het beroep van diëtist regelt. Om toegang te krijgen tot het beroep dienen er minstens 600 uren stage gelopen te worden in "klinische diëtetiek en diëtetiek voor collectiviteiten". De stage van het 3e jaar (3 periodes waarvan 1 in functie staat van het afstudeerproject) maakt hiervan deel uit. Deze stage is onontbeerlijk om op geïntegreerde wijze de leerinhouden van de theoretische en praktische opleiding (3 jaren) aan de praktijk te toetsen en om de hieraan gekoppelde beroepsspecifieke competenties te verwerven. De stage laat de student ook toe zich te oriënteren op het toekomstige beroepsveld en te werken aan beroepsspecifieke attitudes.
Het opleidingsonderdeel Stage omvat ook drie schriftelijk uitgewerkte gevalsstudies met inbegrip van een omstandige voedingsanamnese.
Leerinhoud Zie formulering activiteitenplan en doelstellingen per stageterrein.
Begincompetenties Leerinhouden van 1ste en 2de jaar Professionele Bachelor Voedings- en dieetkunde. Voor deze opleidingsonderdelen moet de student een credit behaald hebben, gedelibereerd zijn of een vrijstelling bekomen hebben op basis van EVK of EVC.
De opleidingsonderdelen van het derde jaar moeten samen opgenomen worden of de student heeft reeds een credit behaald, is gedelibereerd of heeft een vrijstelling bekomen. Uitzonderingen hierop kunnen enkel gemaakt worden na goedkeuring van de opleidingscommissie.
Eindcompetenties beroepsspecifieke competenties
Deze competenties zijn afhankelijk van het stageterrein.
1. zelfstandig en (of) in multidisciplinair dienstverband een kwaliteitsvolle voedings- en of dieetbehandeling uitvoeren volgens vigerende beroeps- en gezondheidsstandaarden en op methodische wijze
Onder meer:
- Diëtetisch kunnen handelen in de klinische en poliklinische situatie.
2. voedings- en dieetvoorlichting initiëren, plannen, organiseren, uitvoeren en evalueren en dit zowel aan individuen als aan groepen en dit zowel mondeling als schriftelijk
Onder meer:
- Inzicht verwerven in het diëtetische handelen in de klinische situatie.
- Inzicht verwerven in het diëtetische handelen in de poliklinische situatie.
- Inzicht verwerven in de specifieke problemen van de patiënten op een bepaalde afdeling.
- Inzicht verwerven in de werking, organisatie en administratie van de dieetafdeling in een universitair ziekenhuis.
- Inzicht verwerven in de organisatie en administratie van de maaltijdvoorziening in een algemeen ziekenhuis.
3. adviserend en coördinerend kunnen optreden met betrekking tot een kwaliteitsvol(le)bereiding en verstrekking van voedsel en organisatie en beheer van een integrale voedingszorg
Onder meer:
- receptuur voor een specifieke doelgroep kunnen opstellen, eventueel rekening houdend met de mogelijkheden van de grootkeukenrestauratie.
4. resultaten van wetenschappelijk onderzoek en aanbevelingen op het gebied van voeding vertalen in praktische adviezen naar consumenten / patiënten en beroepsgroepen die zich met voeding en/of gezondheid bezighouden
Onder meer:
- voedings- en dieetadvies aan bed kunnen geven
- voedings- en dieetadvies binnen een consultatie kunnen geven
5. adviseren over kwaliteit en bruikbaarheid van voedsel / voedingsmiddelen / voedingsmiddelen voor bijzondere voeding
Onder meer:
- productlijsten kunnen opmaken en verduidelijken voor de patiënt
- dagschema op basis van afgenomen anamnese kunnen voorstellen
6. in multidisciplinair dienstverband bij dragen aan de opzet, uitvoering en evaluatie van voedingsonderzoek
Onder meer:
- onderzoek kunnen organiseren en afwerken in functie van afstudeerproject
- zich integreren in de dienst.
- kennis en informatie op een transparante manier en dienstoverschrijdend delen en de teamgeest bevorderen teneinde mee te werken aan het behalen van afgesproken teamresultaten
- voorgestelde projecten van de stageplaats of eigen voorstellen kunnen organiseren, afwerken en opvolgen
7. de beginnende beroepsbeoefenaar bezit zelfkennis en zelfverantwoordelijkheid op het vlak van de eigen deskundigheid en eigen mogelijkheden
Onder meer:
- invullen zelfevaluatieformulier
- eigen doelstellingen en kritische verbeterpunten kunnen opstellen
- activiteiten voorstellen in functie van eigen kunnen
algemene competenties
1. het verwerven en verwerken van informatie: afnemen van voedingsanamneses en omzetten tot een aangepast dagschema
2. het vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken: analyseren van patiëntengegevens, ...
3. creativiteit: eigen initiatieven aanbrengen, op creatieve wijze aangebracht projecten uitwerken, informatie origineel weergeven: de informatie op een originele en aan het doelpubliek aangepaste wijze visueel weergeven.
4. het kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken: bandcontrole, ...
5. het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken en een ingesteldheid tot levenslang leren: rapporteren diëtetische gegevens (verwijsbrief naar arts), ...
Leermaterialen ::Voor meer informatie, klik hier:: richtlijnenbundel over de stageverlenende instelling met inbegrip van stagerichtlijnen en -doelstellingen
informatiebrochure/site van de instelling
werkprocedures, handleidingen en documenten van de stageverlenende instelling/dienst
stagevademecum
Studiekosten verplaatsingsonkosten
verblijfsonkosten indien van toepassing bij binnenlandse stage
verplaatsings- en verblijfsonkosten in geval van buitenlandse stage
onderhoud uniform
Studiebegeleiding Individuele begeleiding van de student door de stagementor(en) (stageverlenende instelling) en stagebegeleider (onderwijsinstelling) en feedback op de uitgevoerde activiteiten.
Onderwijsvormen Begeleid zelfstandig leren
Evaluatievorm De stageactiviteiten, het stageverslag als de gevalsstudies worden geëvalueerd en gequoteerd. De evaluatie gebeurt tussentijds en op het einde van de stageperiode (eindevaluatie). De besprekingen van stageactiviteiten, stageverslag en gevalsstudies gaan door op de stageplaats of op de terugkomdag in de school. De stagebespreking op de terugkomdag maakt voorwerp uit van de eindevaluatie van het stageverslag en ongewettigde afwezigheid kan een onvoldoende voor gevolg hebben.
Aangezien het KB betreffende de kwalificatievereisten voor de uitoefening van het beroep van diëtist stelt dat minstens 600 uren stage moeten gelopen worden in klinische diëtetiek en diëtetiek voor collectiviteiten, “ten bewijze waarvan de kandidaat een stageboek moet bijhouden”, kunnen gepresteerde uren waarvan geen verslag is opgemaakt binnen de afgesproken periode, hiervoor niet in aanmerking komen. Gezien de stageverslagen onderdeel zijn van de cluster stage zal het niet indienen ervan gesanctioneerd worden met afwezig voor het opleidingsonderdeel stage.
De gevalsstudies worden uitgevoerd op stage en zijn een onderdeel van de cluster stage. De gevalsstudies worden binnen de twee weken na afname van de anamnese of volgens afspraak met de stagebegeleider ter evaluatie ingediend. Het niet indienen ervan wordt gesanctioneerd met afwezig voor het opleidingsonderdeel Stage.
De stagebegeleider bepaalt de uiteindelijke quotatie en is tevens de verantwoordelijke t.a.v. de examencommissie. Dit is eveneens van toepassing op stages gelopen in het buitenland. Evaluaties van stagementoren zijn adviserend.
Het eindresultaat voor stage dat volgens de decretale bepalingen uitgedrukt wordt op een totaal van 20 is het verrekeningsresultaat van zowel de stageactiviteiten als het stageverslag en de gevalsstudies. De stageactiviteiten en het stageverslag zijn hierin beiden voor 40% vertegenwoordigd, de gevalsstudies voor 20%. De deelcijfers zijn het resultaat van de berekening van het rekenkundige gemiddelde van de eindevaluaties van de gelopen stages, de stageverslagen en de 3 gevalsstudies. Bij de evaluatie van de gevalsstudies gaat 50% (voorbereiding 15% , realisatie 35%) naar de afname van de voedingsanamneses en 50% (inhoud 35%, vorm 15%) naar de verwerking van de gevalsstudies. De evaluatie van de afname van de voedingsanamnese verloopt aan de hand van een checklist, die aan de student op voorhand ter beschikking wordt gesteld. De schriftelijke neerslag van de gevalsstudies dient te gebeuren conform de "Leidraad gevalsstudies".
De student moet zich houden aan de afspraken gemeld in het stagevademecum.
Bij verwijzing naar de 2de zittijd wordt het stagecijfer in principe ongewijzigd overgedragen.
OP-leden
(praktijk)lectoren van de opleiding Voedings- en dieetkunde
Nele CALLEWAERT
Willem DE KEYZER
Marijke SEGERS
Ruth TERWECOREN
Debbie DEVENYN
Silke MEULEWAETER
An VANDENHAUTE
Mia VERSCHRAEGEN
|
|