PRACTICA
 
Wordt gegeven in 3de jaar professionele Bachelor in de verpleegkunde - afstudeerrichting: psychiatrische verpleegkunde
3de jaar professionele Bachelor in de verpleegkunde (sov), extra afstudeerrichting via avondonderwijs - afstudeerrichting: psychiatrische verpleegkunde
Hoorcollege [A] 0.0
Werkcollege [B] 0.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 522.0
Totale studietijd [D] 600.0
Studiepunten [E] 20
Niveau gespecialiseerd
Creditcontract? toegankelijk
Examencontract? toegankelijk
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Lieve Hoeyberghs
Referentie GCVPKP03A00009
 
Trefwoorden


Doelstellingen
De studenten kunnen specifieke en realistische leerdoelen uitwerken onder supervisie van de mentor.
Via implementatie komen tot hetintegreren van leerthema's die werden aangeleerd ter voorbereiding op het specifieke beroepenveld.
Verwacht wordt dat verpleegtechnischevaardigheden aangeleerd in het eerste en tweede jaar verder ingeoefend worden tijdens de stage.
Het leren van de juiste beroepsattitude met respect en eerbied voor de psychiatrische patiënt, het gepaste invoelingsvermogen.
Belangrijk is dat de student kan openstaan voor feedback.
De nodige zelfstandigheid en verantwoordelijkheid kunnen opnemen in het eigen leerproces.
Zich kunnen houden aan vooropgestelde afspraken.
Verwacht wordt dat de studenten zichzelf kunnen evalueren aan de hand van het zelfevaluatieformulier.
Via een voorkeuzeformulier kan de student stageterreinen kiezen, met dien verstande dat er minimum op één opnamedienst stage gedaan wordt.
De stagekeuze gaat gepaard met een leergesprek waarin gepeild wordt naar de motivatie van de student.
De persoonlijke keuzes kunnen ingevuld worden naarmate er plaatsen open zijn op dat moment op de desbetreffende stage.

Leerinhoud
Het opleidingsonderdeel practica omvat de stages, de methodische werkbegeleiding en de geïntegreerde praktijkproef. De methodische werkbegeleiding vindt plaats onder de vorm van supervisie die georganiseerd wordt op terugkeernamiddagen tijdens de stage.
De geïntegreerde praktijkproef (GIP) is een integratie van al de competenties die een beginnend beroepsbeoefenaar zou dienen te kunnen zoals het verpleegtherapeutisch volgen van een cliënt, het situeren van de professionaliteit binnen deze werkrelatie, het kunnen verwoorden van zijn eigen functioneren onder de vorm van een functioneringsgesprek. Deze GIP wordt afgenomen in de klinische setting tijdens de laatste stageperiode in aanwezigheid van de student, zijn mentor en de lectoren Stefaan De Smet en Lieve Hoeyberghs.

Begincompetenties
Voor de opleidingsonderdelen "verpleegkundige vaardigheden", "stage 2" en "stage 3" moet de student een credit behaald hebben, gedelibereerd zijn of een vrijstelling bekomen hebben op basis van EVK of EVC. Daarenboven moet de student een positief advies krijgen van de opleidingscommissie om zich te kunnen inschrijven voor het opleidingsonderdeel "practica".
De opleidingscommissie zal in het advies rekening houden met de studieresultaten van het tweede modeltraject. Zie ook de volgtijdelijkheidstabel.
Inschrijven voor het opleidingsonderdeel "practica" kan enkel bij aanvang van het academiejaar.
De student heeft niet de mogelijkheid om in te schrijven voor dit opleidingsonderdeel na het eerste semester.

De student beheerst de Nederlandse taal (mondeling en schriftelijk) in die mate dat hij/zij in staat is om opdrachten correct te interpreteren, voeling te krijgen met de leefwereld van de patiënt en ondersteuning te bieden.
De student beheerst de verpleegtechnische vaardigheden van het eerste en tweede jaar verpleegkunde en kan deze toepassen op stage.

Eindcompetenties
- Kritisch kunnen reflecteren op het eigen handelen en de eigen positie.
- Engagement tot levenslang leren.
- Efficiënt handelen bij het uitvoeren van taken.
- Leidinggevende taken uitvoeren
- In staat zijn een professionele relatie uit te bouwen met de cliënt
Deelcompetentie: heeft een therapeutische houding.
Gedragsindicator: toont zich empathisch, aanvaardend, respectvol en echt
Deelcompetentie: is in staat te handelen als pleitbezorger voor de cliënt.
Gedragsindicaor: is luistervaardig, kan al dan niet uitgesproken gevoelens en behoeften van anderen inschatten, er begrip voor tonen en gepast op reageren. Kan op een constructieve wijze opkomen voor de belangen van de patiënt.
- Teamgericht kunnen denken en werken.
- Organisatorisch kunnen denken en werken.
- Het ontwikkelen van een visie op het beroep.
- Kan de zorgbehoefte inschatten en een verpleegplan opstellen, uitvoeren, evalueren en bijsturen (methodisch handelen) in overleg met cliënt en andere zorgverstrekkers binnen de volledige klinische setting.
- Kan complexe zorgsituaties in de beroepspraktijk definiëren en analyseren. Waarbij signalen en symptomen worden herkend, geïnterpreteerd en gerapporteerd.
- In staat zijn om efficiënt om te gaan met de belangrijkste administratieve taken eigen aan het beroep
.- Kan handelen vanuit het inzicht in het menselijk (dys)functioneren.
- Kan handelen vanuit een holistische, tolerante, zorgende en sensitieve ingesteldheid.
- Beheerst de verpleegkundige vaardigheden en kan al de competenties eigen aan het verpleegkundig beroep integreren binnen de klinischesetting.
De professionele bachelor verpleegkunde is in staat tot voortdurende kritische reflectie op het eigen handelen/ de eigen positie:
- kan behoefte aan opleiding/ vorming detecteren.

Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Handleiding

Studiekosten
3 Euro

Studiebegeleiding
Tijdens de stage krijgen de studenten een vaste mentor toegewezen waaraan dagelijks feedback gevraagd kan worden.
Er worden supervisiemomenten voorzien in het begin van de stage, tijdens een tussen-en eindevaluatiemoment. De supervisiemomenten bestaan uit volgende actoren; de student, de mentor en de supervisor van de school.
Voor de methodische werkbegeleiding worden terugkeernamiddagen tijdens de stages voorzien.
De geïntegreerde praktijkproef vindt plaats tijdens de laatste stageperiode en wordt afgenomen binnen de klinische setting.

Onderwijsvormen
Leer-en onderwijsgesprekken
Methodische werkbegeleiding
Stagereglement
Invullen van stagekalender
Opvolgen feedback
Bijsturen doelstellingen
Tussentijdse evaluaties
Zelfevaluatie
Eindevaluatie

Evaluatievorm
Voor dit opleidingsonderdeel geldt er permanente evaluatie.

Elke stagebegeleider geeft na iedere periode een cijfer gebaseerd op basis van de volgende criteria: de voorbereiding, feedbackfiche, tussentijdse evaluaties, de eindevaluatie van de dienst, supervisiegesprekken, stageportfolio en bevindingen van de stagesupervisor van de school.
Indien de student één van de vereiste stagedocumenten niet indient, krijgt hij een A voor dit OLOD (zie verder stagegids).
Bij een cijfer van 7 of minder op 20 op stage of stageportfolio, kan er afgeweken worden van de rekenkundige berekening voor de eindquotatie van het opleidingsonderdeel.
De wegingscoëfficiënt voor stage bedraagt 80%, voor stageportfolio 10%, voor de GIP 10 %. Verder zal de wegingscoëfficiënt voor de stageperioden als volgt verdeeld worden, voor de stage van 4 weken 25%, voor de stage van 5 weken 35%, voor de stage van 6 weken 40%.

Het departementshoofd van de onderwijsinstelling kan op eigen initiatief of op vraag van de stagebegeleider de stageovereenkomst opschorten wanneer de stage inefficiënt of onnuttig is (art. 7 van het stagereglement)

OP-leden
Stefaan De Smet, Lieve Hoeyberghs